Waarom FVD tegen “Magnitsky-wetten” is

Met dank overgenomen van Forum voor Democratie (FVD) i, gepubliceerd op zaterdag 21 december 2019.

Inleiding

Op 9 december verklaarde Josep Borrell, de “Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie” (die zichzelf ziet als een soort Europese ‘minister’ van Buitenlandse Zaken) dat er “een Europees equivalent van de Amerikaanse Magnitsky Act” gaat komen. D66 en CDA waren drijvende krachten achter deze nieuwe Brusselse machtsuitbreiding, en wisten anderen hierin mee te krijgen. De wet gaat het mogelijk maken dat de EU ingrijpende sancties oplegt aan individuen, wereldwijd, die zich volgens bijvoorbeeld Timmermans en Verhofstadt - zonder dat daar eerst een rechter over hoeft te hebben geoordeeld - schuldig hebben gemaakt aan de schending van ‘mensenrechten’.

Forum voor Democratie is fundamenteel gekant tegen dit soort wetgeving. Niet alleen omdat de Europese Unie in onze ogen elke democratische legitimiteit mist - en dus al helemáál geen ‘gemeenschappelijk buitenlands beleid’ mag vormgeven - maar ook omdat hiermee een vrijbrief wordt gecreëerd voor politici om in het wilde weg sancties op te leggen als iemand hen niet aanstaat.1 Het is een gevaarlijk instrument dat waarschijnlijk ook nog eens volkomen contraproductief zal blijken te zijn. Dat bewijst de geschiedenis van de oorspronkelijke Magnitsky Act.

De Amerikaanse ‘Magnitsky Act'

De oorspronkelijke Magnitsky Act werd in 2012 in de Verenigde Staten aangenomen. Zij is vernoemd naar de Russische oligarch Sergei Magnitsky, die in 2009 overleed in een Russische gevangeniscel. Zijn zakenpartner Bill Browder lanceerde daarop een geslaagde campagne om Magnitsky neer te zetten als dappere - en geheel onschuldige - klokkenluider die op basis van een valse aanklacht gevangen werd gezet en vervolgens werd gedood. Het doel van deze Magnitsky-wet is om de vermeende verantwoordelijken voor zijn dood te straffen door hen te verbieden naar de VS te reizen, gebruik te maken van Amerikaanse banken, etc. In het verlengde daarvan maakt de Magnitsky Act het ook mogelijk om anderen die zich aan vergelijkbare “mensenrechtenschendingen” schuldig zouden hebben gemaakt met dergelijke maatregelen te straffen.

Op het eerste gezicht lijkt het misschien goed, en rechtvaardig, om sancties op te leggen aan mensen lijken weg te komen met wandaden in het buitenland. Wie er wat dieper over nadenkt stuit echter op drie grote problemen.

  • 1. 
    De complexiteit van buitenlands onrecht

Allereerst kun je je afvragen of de versie van de gebeurtenissen zoals wij die - vanaf grote afstand - tot ons krijgen wel helemaal klopt. We lezen nieuwsberichten of rapporten waar we van schrikken, waar we boos over worden - maar uiteindelijk kan het natuurlijk best zijn dat we niet alle feiten kennen en de situatie onvoldoende kunnen overzien. Zo zijn er bijvoorbeeld gegronde redenen om te twijfelen aan Bill Browders versie van Sergei Magnitsky’s lot. Het hele fundament onder zijn verhaal is zelfs weggeslagen door - uitgerekend! - het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), toen dit Hof in een recente uitspraak2 stelde dat Magnitsky op onderbouwde en wettelijke gronden was gearresteerd. De aanklacht die de Russische aanklager aan zijn adres had geuit (wegens belastingfraude) was volgens het EHRM volkomen geloofwaardig. Het Hof meende bovendien dat er een reëel risico bestond dat Magnitsky Rusland zou ontvluchten, wat opnieuw zijn gevangenneming rechtvaardigde.

Daarbij was Magnitsky reeds jaren vóórdat hij met zijn beschuldigingen richting de Russische staat naar buiten kwam als verdachte van belastingfraude aangemerkt.3 Weliswaar achtte het Hof het bewezen dat Magnitsky in de gevangenis was mishandeld - hij zou zijn geboeid en geslagen - maar het vond zeker géén bewijs dat hij doelbewust zou zijn vermoord. Nu twijfelt niemand eraan dat de omstandigheden in Russische gevangenissen ellendig zijn, en het verbeteren van die omstandigheden behoort tot de strevingen die we in talloze landen achtenswaardig achten. Maar het verhaal dat Magnitsky zou zijn vastgezet omdat hij corruptie van de regering openbaarde; en dat hij daarna rücksichtslos werd vermoord, mist dus zelfs volgens het EHRM - dat toch niet bepaald bekend staat om haar voorliefde voor Rusland! - “iedere grond”.4

  • 2. 
    De willekeur van morele verontwaardiging

Vervolgens moet je constateren dat misdaden, onrecht, enzovoorts, bepaald geen zeldzame gebeurtenissen zijn in de wereld. Rechteloosheid, moord en doodslag zijn aan de orde van de dag in Azië, het Midden-Oosten, Afrika… helaas leven we in een imperfecte wereld waarin democratische rechtsstaten de minderheid vormen. Ook in Zuid-Amerika bestaan ellendige gevangenissen. Zelfs in Europa vindt onrecht plaats dat het hart soms ineen doet krimpen. Maar leggen we continu sancties op aan alle individuele daders of regimes die de “mensenrechten” schenden? Natuurlijk niet.

In de praktijk blijkt ophef over “mensenrechtenschendingen” dan ook vaak een gelegenheidsargument, een troefkaart die willekeurig wordt uitgespeeld tegen landen of individuen de we eigenlijk om heel andere redenen willen straffen, wegdrukken of isoleren. Dat zie je bijvoorbeeld aan de eenzijdige kritiek die Israël continu ten deel valt. Commissies van de Verenigde Naties, gedomineerd door Islamitische landen, grijpen ieder excuus aan om dat land dwars te zitten - terwijl de misdaden van regimes in Saudi-Arabië, Turkije of Iran grotendeels onopgemerkt blijven.

Ook dat punt kan nog eens duidelijk worden geïllustreerd aan de hand van de Amerikaanse Magnitsky Act. Haar volledig naam luidt “The Russia and Moldova Jackson-Vanik Repeal and Sergei Magnitsky Rule of Law Accountability Act of 2012”. Het woordje ‘Repeal’ in de benaming “Jackson-Vanik repeal” verwijst naar de voorgeschiedenis: het Jackson-Vanik-amendement uit 1974, dat een eerder stelsel van sancties opstelde en dat met deze wet dus wordt ingetrokken (en vervangen door nieuwe sancties). De indieners van dat Jackson-Vanik-amendement waren de Democratische Senator Henry “Scoop” Jackson, een milieuactivist en geestelijk vader van het neoconservatisme, en Charles Vanik, een Democratisch lid van het Huis van Afgevaardigden. Met hun amendement wilden zij voorkomen dat de status van “most favored nation”, die handelsbarrières en importtarieven wegneemt, zou worden toegekend aan de USSR. Het amendement bood een alibi om - in het heetst van de Koude Oorlog - handelsbeperkingen aan de Sovjet-Unie op te leggen. Op haar beurt was dit ‘Jackson-Vanik-amendement’ weer bovenop een systeem van sancties gekomen dat al decennia eerder was opgetuigd en was vormgegeven door het “Coördinerend Comité voor Multilaterale Export Controles” - oftewel COCOM. COCOM was net als de NAVO opgericht in 1949 en beperkte decennialang de export van technologie naar het communistische blok.

De Magnitsky Act was dus niet zozeer gericht op het veroordelen en bestrijden van ‘mensenrechtenschendingen’ in het algemeen, maar staat in een lange traditie van anti-Ruslandbeleid. Een traditie die ooit wellicht gerechtvaardigd was, maar tegenwoordig niet meer per se gerechtvaardigd is. Willen we die strategie voortzetten? Of wordt het tijd de Koude Oorlog achter ons te laten en niet langer aan te sturen op conflict met Rusland? Het zijn strategische vragen die in het hart van de politiek thuishoren - en niet met een vaag beroep op ‘mensenrechtenschendingen’ in de achterkamertjes bedisseld horen te worden.

  • 3. 
    De contraproductiviteit van sancties

Dit leidt ons als vanzelfsprekend tot misschien wel de belangrijkste overweging, namelijk dat de geschiedenis van sancties laat zien dat ze zelden tot nooit effectief zijn - maar eerder averechts werken. Sancties slagen er niet in om verandering te brengen in de publieke opinie of het regeringsbeleid - dit geldt voor sancties in het algemeen, of ze nu worden ingesteld tegen Syrië, Iran of Rusland. Dat komt onder meer doordat ze het beeld versterken dat tegenstanders van de regering ook tegenstanders van de bevolking zijn. Steun voor de zittende macht neemt daardoor eerder toe dan af. Ook economisch heeft het nauwelijks effect: zo zorgden de COCOM-sancties er waarschijnlijk voor dat de Sovjet-Unie sterker werd op technologisch gebied in plaats van zwakker. Het land werd gedwongen om zelf technologie te ontwikkelen, en slaagde daar wonderwel in - zoals de eerste mens in de ruimte en de eerste satellieten in een baan om de aarde laten zien.

Datzelfde zien we bij de restricties die tegenwoordig gelden voor de export van landbouwproducten naar Rusland. Als gevolg daarvan is Rusland nu de grootste producent van gerst en tarwe ter wereld geworden, de op-één-na grootste producent van zonnebloempitten, en de op-twee-na grootste producent van aardappelen en melk, de op-vier-na grootste producent van eieren en kippenvlees… enzovoorts. Maar Nederlandse boeren zijn afgesloten geraakt van een belangrijke afzetmarkt. Dus welk belang menen we nu eigenlijk te dienen? Waar zijn we nu precies mee bezig?

Conclusie

Het past de Europese Unie in onze ogen niet om zelfstandig buitenlands beleid te gaan voeren. Om sancties in te stellen tegen buurlanden, om EU-ambassades te openen en uiteindelijk (als het aan Verhofstadt en Timmermans ligt) ook een soort Europees leger te gaan optuigen. Wij geloven in nationale soevereiniteit en in democratische zeggenschap van de Nederlandse bevolking over onze betrekkingen met buurlanden, onze verplichtingen en onze internationale opstelling. Alleen al daarom is een Europese ‘Magnitsky-wet’ een buitengewoon slecht idee.

Maar daarbij is het geven van een open mandaat aan beleidsmakers om op basis van vage beschuldigingen in het ‘mensenrechten’-spectrum allerhande sancties op te gaan leggen onverantwoord. In heel veel gevallen weten we niet precies wat er speelt in het buitenland. Complexe machtsconflicten geven aanleiding tot vragen - heel zelden is er in chaotische, slecht georganiseerde landen eenduidig onderscheid te maken tussen ‘good guys’ en ‘bad guys’: het ligt er meestal ergens tussen in. Daarbij maak je onvermijdelijk een politieke keuze door de ene schending van ‘mensenrechten’ wél te bestraffen, en de andere niet. Als we alle acties die ingaan tegen onze morele intuïtie willen bestraffen, kunnen we met helemaal niemand meer handel drijven. Met geen enkel land meer zaken doen. Het al dan niet instellen van sancties is dus een politieke keuze. Die hoort thuis in het parlement - en niet via een carte blanche aan beleidsmakers te worden overgeheveld.

Tot slot moeten we ons realiseren dat dit soort sancties zelden tot nooit echt effect hebben. Een dictator gaat heus niet aftreden als hij merkt dat hij niet meer op vakantie kan in Zuid-Frankrijk. Een onderdrukte bevolking komt heus niet ineens in opstand als de prijs van tomaten nog verder stijgt. Integendeel: doordat de middenklasse verzwakt vermindert de kans op een democratisch gezind ecosysteem in zulke landen.

Het is een combinatie van drie zaken die deze Magnitsky-wet tot ontwikkeling heeft doen komen: Europese machtswellust, Koude Oorlogdenken en verslaving aan ‘deugen’. FVD wijst ze alledrie af.

1Op 19 november heeft FVD in de Tweede Kamer dan ook TEGEN een motie gestemd om zo’n wet ook op Nederlands niveau aan te nemen, mocht het op Europees niveau mislukken.

2European Court of Human Rights, Case of Magnitsky and Others versus Russia, Judgement, 27 August 2019, https://hudoc.echr.coe.int/eng#{"fulltext":["Magnitsky"],"documentcollectionid2":["GRANDCHAMBER","CHAMBER"],"itemid":["001-195527"]}

3De volgorde was dus dat Magnitsky eerst beschuldigd werd van belastingfraude, en pas daarna met een tegenverwijt van overheidscorruptie op de proppen kwam. Daarmee verdwijnt de grond onder het verhaal van zijn vriend en zakenpartner Bill Browder (die inmiddels zelf ook is veroordeeld wegens faillissementsfraude en belastingontduiking.

4Zie ook de documentaire die de Russische filmmaker Andrey Nekrasov over Magnitsky en Browder maakte - online te bekijken via: https://www.youtube.com/watch?v=ack8GcFvaN4.