Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie tijdens de 63e zitting van de Commissie Verdovende Middelen in te nemen standpunt over de toevoeging van een stof aan tabel I bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen

1.

Kerngegevens

Document­datum 21-01-2020
Publicatie­datum 22-01-2020
Kenmerk 5396/20
Van Secretary-General of the European Commission, signed by Mr Jordi AYET PUIGARNAU, Director
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 21 januari 2020 (OR. en)

5396/20

Interinstitutioneel dossier: 2020/0007 (NLE) i

UD 9 CORDROGUE 4

VOORSTEL

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ingekomen: 17 januari 2020

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

nr. Comdoc.: COM(2020) 17 final i

Betreft: Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie tijdens de 63e zitting van de Commissie Verdovende

Middelen in te nemen standpunt over de toevoeging van een stof aan tabel I bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2020) 17 final i.

Bijlage: COM(2020) 17 final i

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.1.2020 COM(2020) 17 final i

2020/0007 (NLE) i

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie tijdens de 63e zitting van de Commissie Verdovende Middelen in te nemen standpunt over de toevoeging van een stof aan tabel I

bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen

en psychotrope stoffen

TOELICHTING

  • 1. 
    O NDERWERP VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel heeft betrekking op het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Commissie Verdovende Middelen (CND) in verband met de voorgenomen aanneming van wijzigingen van de tabellen bij het Verdrag van de Verenigde Naties (VN) tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988 op basis van aanbevelingen van het Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen (INCB).

  • 2. 
    A CHTERGROND VAN HET VOORSTEL

2.1. Het Verdrag van de Verenigde Naties (VN) tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988

Doel van het Verdrag van de Verenigde Naties (VN) tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988 (hierna "het verdrag" genoemd) is het bevorderen van de samenwerking tussen de partijen zodat zij de verschillende aspecten van sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen met een internationale dimensie effectiever kunnen aanpakken. De partijen nemen bij het nakomen van hun verplichtingen op grond van het verdrag de nodige maatregelen, met inbegrip van wetgevende en administratieve maatregelen, in overeenstemming met de fundamentele bepalingen van hun respectieve

nationale rechtsstelsels. Het verdrag is op 11 november 1990 in werking getreden. De EU 1 en

haar lidstaten zijn partij bij het verdrag.

2.2. Commissie Verdovende Middelen (CND)

De CND is een commissie van de Economische en Sociale Raad van de VN (Ecosoc) en haar taken en bevoegdheden zijn onder meer vastgelegd in het verdrag. Zij bestaat uit 53 VN- lidstaten die door de Ecosoc zijn gekozen. Momenteel zijn 13 EU-lidstaten 2 stemgerechtigd lid van de CND. De Unie heeft de status van waarnemer in de CND.

De CND kan, rekening houdend met de opmerkingen van de partijen en de opmerkingen en aanbevelingen van het INCB (waarvan de beoordeling in wetenschappelijke kwesties doorslaggevend is), en terdege rekening houdend met alle andere relevante factoren, met twee derde meerderheid van haar leden beslissen om een stof in de tabellen bij het verdrag op te nemen.

2.3. De beoogde handeling van de Commissie Verdovende Middelen (CND)

De CND zal op haar 63e zitting, van 2 tot 6 maart 2020, een besluit vaststellen (“de beoogde handeling”) waarbij één stof, te weten methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA), wordt toegevoegd aan de tabellen bij het verdrag.

Het doel van de beoogde handeling is methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA) op te nemen in de lijst van geregistreerde stoffen in de tabellen bij het verdrag zodat landen maatregelen

1 Besluit van de Raad van 22 oktober 1990 betreffende de sluiting namens de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (PB L 326 van 24.11.1990, blz. 56).

2 België, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Kroatië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk kan worden gewijzigd als gevolg van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk tot terugtrekking uit de EU.

moeten treffen om de legitieme handel in methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA) te controleren en te monitoren. Dat is namelijk van essentieel belang om misbruik te voorkomen.

Volgens het verdrag worden besluiten van de CND bindend, tenzij een partij een besluit binnen de voorgeschreven termijn voor een hernieuwd onderzoek aan de Ecosoc heeft

voorgelegd 3 . De besluiten van de Ecosoc daarover zijn definitief. De beoogde handelingen

zullen voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 12 van het verdrag, waarin het volgende is bepaald:

“Elk besluit dat de Commissie ingevolge dit artikel neemt, wordt door de Secretaris-Generaal ter kennis gebracht van alle Staten en andere organisaties die Partij zijn bij dit Verdrag of gerechtigd zijn Partij te worden, en aan het Comité. Een dergelijk besluit treedt ten aanzien van elke Partij in werking honderdtachtig dagen na datum van een dergelijke kennisgeving.

De besluiten die de Commissie ingevolge dit artikel neemt, worden aan de Raad voorgelegd voor een hernieuwd onderzoek, indien een partij daarom verzoekt binnen honderdtachtig dagen nadat kennisgeving van het besluit is gedaan. Het verzoek dient te zijn gericht aan de Secretaris-Generaal en dient te zijn vergezeld van terzakedoende gegevens waarmede het verzoek wordt gemotiveerd.

De Secretaris-Generaal zendt afschriften van het verzoek en de ter zake dienende gegevens aan de Commissie, aan het Comité en aan alle Partijen, en verzoekt hun binnen negentig dagen hun commentaar in te dienen. Alle ontvangen commentaren worden ter overweging voorgelegd aan de Raad.

De Raad kan het besluit van de Commissie bevestigen of ongedaan maken. Kennisgeving van het besluit van de Raad wordt gezonden aan alle Staten en andere gebieden en organisaties die Partij zijn bij dit Verdrag of gerechtigd zijn Partij te worden, aan de Commissie en aan het Comité.”

  • 3. 
    N AMENS DE U NIE IN TE NEMEN STANDPUNT

De Commissie is op 15 november 2019 in kennis gesteld van de aanbeveling van het INCB om één stof, namelijk methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA), toe te voegen aan tabel I bij het verdrag.

Volgens de beoordeling van het INCB wordt methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA) vaak gebruikt bij de illegale vervaardiging van amfetamine en methamfetamine. Er is bewijs dat de omvang en reikwijdte van de illegale vervaardiging van deze verdovende middelen en psychotrope stoffen zodanige problemen voor de volksgezondheid of de maatschappij scheppen, dat het gerechtvaardigd is om deze stoffen onder internationaal toezicht te stellen. Bovendien bestaat er voor zover bekend geen legitiem gebruik van methyl-alfa-fenylacetoacetaat (MAPA), tenzij in kleine hoeveelheden voor onderzoek, ontwikkeling en laboratoriumanalyse.

De illegale vervaardiging van amfetamine en methamfetamine vormt een ernstig probleem in de Unie. Deze illegaal vervaardigde verdovende middelen en psychotrope stoffen leveren in de Unie aanzienlijke problemen op voor de volksgezondheid en de maatschappij. Bovendien voert de georganiseerde misdaad in de Unie deze verdovende middelen en psychotrope stoffen ook illegaal uit naar derde landen.

In dit verband moet worden opgemerkt dat de Commissie na besprekingen in de EU- deskundigengroep inzake drugsprecursoren in mei 2019 momenteel een gedelegeerde verordening opstelt om een aantal stoffen, waaronder methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA), toe te voegen aan bijlage I bij Verordening (EG) nr. 273/2004 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren en aan de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005 i van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren. 4

De lidstaten van de Unie dienen zich in de CND dus positief uit te spreken over de toevoeging van methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA) aan tabel I bij het verdrag.

Wijzigingen van de tabellen bij het verdrag hebben directe gevolgen voor het toepassingsgebied van het Unierecht wat de controle op drugsprecursoren betreft, omdat stoffen die aan de tabellen bij het verdrag worden toegevoegd, ook in het Unierecht moeten worden opgenomen. De Commissie is bevoegd te dien einde gedelegeerde handelingen aan te nemen.

  • 4. 
    R ECHTSGRONDSLAG

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van de “standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam of partij is bij de betrokken overeenkomst 5 .

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat ook handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de

wetgever van de Unie vaststelt” 6 .

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval

De Commissie Verdovende Middelen (CND) is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.

De door de Commissie Verdovende Middelen (CND) vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling is volkenrechtelijk bindend overeenkomstig artikel 12 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in

4 Verordening (EG) nr. 111/2005 i van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren (PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 273/2004 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren (PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1).

5 Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punt 64.

6 Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.

verdovende middelen en psychotrope stoffen. De beoogde handeling heeft rechtsgevolgen en heeft beslissende invloed op de inhoud van de EU-regelgeving, te weten Verordening (EG) nr. 111/2005 i van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren en Verordening (EG) nr. 273/2004 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren. Dit komt doordat wijzigingen van de tabellen bij het verdrag directe gevolgen hebben voor het toepassingsgebied van het Unierecht wat de controle op drugsprecursoren betreft, omdat stoffen die aan de tabellen van het verdrag worden toegevoegd, ook in het Unierecht moeten worden opgenomen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is daarom artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1. Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component terwijl de andere doelstelling of andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.

De materiële rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is daarom artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

4.3. Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

  • 5. 
    B EKENDMAKING VAN DE BEOOGDE HANDELING

Aangezien de handeling van de Commissie Verdovende Middelen de tabellen bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen zal wijzigen, is het passend deze na de vaststelling ervan te publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2020/0007 (NLE) i

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie tijdens de 63e zitting van de Commissie Verdovende Middelen in te nemen standpunt over de toevoeging van een stof aan tabel I

bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen

en psychotrope stoffen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988 (hierna "het verdrag" genoemd) is op 11 november 1990 in werking getreden en is namens de Europese Economische Gemeenschap gesloten

    bij Besluit 90/611/EEG i van de Raad 7. .

  • (2) 
    Overeenkomstig artikel 12, leden 2 tot en met 7, van het verdrag kunnen stoffen worden toegevoegd aan de tabellen bij het verdrag, die een lijst van drugsprecursoren bevatten.
  • (3) 
    De Commissie Verdovende Middelen dient tijdens haar 63e zitting van 2 tot en met 6 maart 2020 in Wenen een besluit te nemen over de toevoeging van een nieuwe stof aan de tabellen bij het verdrag.
  • (4) 
    Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de Commissie Verdovende Middelen moet worden ingenomen, aangezien het besluit bindend zal zijn voor de Unie en een beslissende invloed kan hebben op de inhoud van het Unierecht, te weten Verordening (EG) nr. 111/2005 i van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren 8 en Verordening (EG) nr. 273/2004 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren 9 . .
  • (5) 
    Volgens de beoordeling van het Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen wordt de stof methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA) vaak gebruikt bij de illegale vervaardiging van amfetamine en methamfetamine. Er is bewijs voorhanden dat de omvang en de reikwijdte van de illegale vervaardiging van deze verdovende middelen en psychotrope stoffen zodanige problemen voor de volksgezondheid en maatschappij kunnen opleveren, dat het gerechtvaardigd is om deze stoffen onder internationale controle te stellen. De illegale vervaardiging van amfetamine en methamfetamine schept in de Unie ernstige problemen voor de volksgezondheid en de

7 PB L 326 van 24.11.1990, blz. 56.

8 PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.

9 PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1.

maatschappij. Er is een toenemend en frequenter aantal incidenten dat verband houdt met de smokkel van methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA) en georganiseerde criminele groeperingen in de Unie voeren amfetamine en methamfetamine ook illegaal

uit naar derde landen.

  • (6) 
    Het standpunt van de Unie zal tot uiting worden gebracht door de lidstaten die lid zijn van de Commissie Verdovende Middelen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt op de 63e zitting van de Commissie Verdovende Middelen is als volgt:

  • methyl-alfa-fenyl-acetoacetaat (MAPA) moet worden toegevoegd aan tabel I bij het verdrag.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt tot uitdrukking gebracht door de lidstaten van de Unie die lid zijn van de Commissie Verdovende Middelen.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad De voorzitter


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.