Cyclus van inbreukbeslissingen voor april 2020

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 2 april 2020.

INBREUKBESLISSINGEN Brussel, 2 april 2020

Inbreukenpakket voor april: voornaamste beslissingen

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De Commissie moet evenwel rekening houden met de druk die momenteel op de autoriteiten van de lidstaten rust in verband met de uitbraak van het coronavirus.

Om die reden publiceert de Commissie vandaag bij wijze van uitzondering uitsluitend sluitingen van procedures waarin de problemen met de lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten. De Commissie vervult haar rol als hoedster van de Verdragen met grote verantwoordelijkheid en zij heeft de lidstaten duidelijk gemaakt dat zij de inbreukprocedures waar nodig zal voortzetten, onder meer in het kader van de regelmatige cycli van inbreukbeslissingen.

Zie voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

  • 1. 
    Veiligheidsunie

(meer informatie: Adalbert Jahnz - tel. +32 229-53156; Laura Berard - tel. +32 229-55721; Ciara Bottomley - tel. +32 229-69971)

Commissie sluit vandaag inbreukprocedures tegen acht lidstaten die EU-regels inzake persoonsgegevens van passagiers in nationaal recht hebben omgezet

De Europese Commissie heeft vandaag besloten de inbreukprocedures tegen Bulgarije, Cyprus, Estland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Portugal en Roemenië te sluiten, aangezien deze landen de EU-regels inzake persoonsgegevens van passagiers (Richtlijn (EU) 2016/681) thans in nationaal recht hebben omgezet. Die richtlijn regelt de overdracht van persoonsgegevens van passagiers (d.w.z. informatie die bij het boeken van een vlucht en het inchecken door de passagiers aan de luchtvaartmaatschappijen wordt verstrekt) door de luchtvaartmaatschappijen aan de autoriteiten van de lidstaten en de verwerking van deze gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden, met volledige inachtneming van de waarborgen voor gegevensbescherming. De verwerking van persoonsgegevens van passagiers is een belangrijk instrument in onze wereldwijde strijd tegen terrorisme en zware criminaliteit, en helpt verdachte reispatronen in kaart te brengen en potentiële criminelen en terroristen op te sporen, ook wanneer zij nog niet bekend zijn bij de rechtshandhavingsinstanties. De richtlijn is een essentiële bouwsteen voor de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie; om de voordelen die de richtlijn biedt volledig te kunnen benutten, is het van cruciaal belang dat alle EU-lidstaten over een systeem voor de registratie van persoonsgegevens van passagiers beschikken. De Commissie gaat momenteel na of de door de acht lidstaten vastgestelde omzettingsmaatregelen in overeenstemming zijn met de bepalingen van de richtlijn. Het besluit van vandaag loopt niet vooruit op de uitkomst van die beoordeling.

  • 2. 
    Justitie

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253; Guillaume Mercier - tel. +32 229-80564; Katarzyna Kolanko - tel. +32 229-63444)

Samenwerking in strafzaken: Commissie sluit procedures tegen BULGARIJE, GRIEKENLAND en IERLAND na volledige omzetting van kaderbesluiten op gebied van strafrecht

De Europese Commissie heeft vandaag besloten de inbreukprocedures tegen Bulgarije, Griekenland en Ierland te sluiten nadat deze landen drie kaderbesluiten op het gebied van het strafrecht volledig in nationaal recht hebben omgezet. Die besluiten betreffen respectievelijk de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen (Kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad), de wederzijdse erkenning van strafvonnissen (Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad) en de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad). Het kaderbesluit inzake proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen wil de toepassing van passende proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen vergemakkelijken in het geval van delinquenten die niet wonen in de staat waar zij zijn veroordeeld. Het kaderbesluit inzake de wederzijdse erkenning van vonnissen waarborgt de wederzijdse erkenning van strafvonnissen waarbij gevangenisstraffen zijn opgelegd en is bedoeld om de reclassering van de veroordeelde personen te bevorderen. Het kaderbesluit inzake geldelijke sancties voorziet in de wederzijdse erkenning van geldelijke sancties, waardoor een gerechtelijke of administratieve instantie het besluit over een geldelijke sanctie rechtstreeks aan een instantie in een ander EU-land kan toezenden en dat besluit kan laten erkennen en gemakkelijk ten uitvoer kan laten leggen. Aangezien Ierland en Bulgarije de EU-regels in Kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad respectievelijk Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad niet tijdig in nationaal recht hebben omgezet, heeft de Commissie de Ierse en de Bulgaarse autoriteiten in januari 2019 een aanmaningsbrief gestuurd, in juli 2019 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Sindsdien heeft zowel Ierland als Bulgarije de Commissie mededeling gedaan van de volledige omzetting van de desbetreffende besluiten in nationaal recht, en de Commissie heeft besloten de desbetreffende procedures te sluiten. Griekenland heeft van de maatregelen tot omzetting van Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad kennisgegeven nadat de termijn voor omzetting was verstreken, maar vóórdat de Commissie tot formele stappen is overgegaan. Aangezien deze maatregelen in volledige omzetting voorzien, kan de procedure tegen Griekenland worden gesloten.

Rechten van slachtoffers: Commissie sluit inbreukprocedures tegen vier lidstaten die richtlijn inzake rechten van slachtoffers volledig in nationaal recht hebben omgezet

De Europese Commissie heeft vandaag besloten de inbreukprocedures tegen Griekenland, Finland, Ierland en Nederland te sluiten, nadat deze landen kennis hebben gegeven van maatregelen tot volledige omzetting van de richtlijn inzake de rechten van slachtoffers in nationaal recht. In die richtlijn worden minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten vastgesteld, en wordt gewaarborgd dat personen die het slachtoffer van een strafbaar feit zijn geworden, als zodanig worden erkend en met respect worden behandeld. Zij moeten ook passende bescherming, ondersteuning en toegang tot de rechter krijgen. De richtlijn zorgt voor een aanzienlijke versterking van de rechten van slachtoffers en hun familieleden op informatie, ondersteuning en bescherming op basis van de individuele behoeften van slachtoffers. Daarnaast houdt de richtlijn een verdere versterking van de procedurele rechten van slachtoffers in strafprocedures in. De lidstaten moesten de richtlijn uiterlijk op 16 november 2015 in nationaal recht hebben omgezet. De Commissie had met een aanmaningsbrief in januari 2016 een inbreukprocedure tegen Griekenland, Finland, Ierland en Nederland ingeleid. In april 2017 en maart 2019 had zij aan Griekenland, in maart 2019 aan Finland, in oktober 2017 en november 2018 aan Ierland en in maart 2019 aan Nederland een met een redenen omkleed advies uitgebracht.