Meer ruimte voor nieuwe scholen

Met dank overgenomen van R.R. (Ruard) Ganzevoort i, gepubliceerd op woensdag 13 mei 2020, 1:52.

Op 12 mei behandelden we in de Eerste Kamer de wet “Meer ruimte voor nieuwe scholen”. Dankzij deze wet hoeven nieuwe scholen in de toekomst niet meer bij een van de officieel erkende richtingen te horen (levensbeschouwelijk of pedagogisch). Bovendien worden er nu al bij de oprichting eisen gesteld aan de kwaliteit. Dat zijn positieve kanten aan het wetsvoorstel. We hadden nog wel zorgen over de mogelijkheid dat het wetsvoorstel onbedoeld ook meer segregatie zou kunnen veroorzaken. Daarom hebben we van minister Slob toezeggingen gevraagd en gekregen om op dat punt extra stappen te zetten. De inspectie gaat strakker toetsen en monitoren en er komt een breed beleidsplan dat niet alleen naar onderwijs kijkt maar ook naar andere domeinen. Hieronder mijn spreektekst.

Voorzitter,

De ironie zal u niet ontgaan zijn dat in de week waarin we ons verder plooien in de anderhalvemetersamenleving, de week waarin de schoolgebouwen weer open gaan en de week waarin deze Kamer haar reguliere vergaderingen in de Ridderzaal begint te houden omdat we hier meer ruimte hebben, dat we uitgerekend in die week een wetsvoorstel behandelen dat in haar naam de woorden ‘meer ruimte’ heeft. De ironie wordt niet minder als we bedenken dat het belangrijkste discussiepunt bij dat wetsvoorstel het risico van segregatie is, het ontstaan van zoveel afstand tussen groepen dat het ongezonde effecten heeft op de samenleving.

Corona

En daarom hecht ik eraan om mijn bijdrage te beginnen door uit te spreken dat we blij zijn dat we dit wetsvoorstel kunnen bespreken. Blij dat we ook in Corona-tijden niet alleen spreken over directe crisismaatregelen maar ook over de meer lange-termijn-vraagstukken zoals de ontwikkeling van ons onderwijsstelsel. Ik hecht er ook aan om daarbij waardering uit te spreken voor al die docenten die in de afgelopen maanden zichzelf opnieuw hebben uitgevonden en alles op alles hebben gezet om hun leerlingen te geven wat die nodig hadden. Waardering ook voor al die ouders die opeens onderwijsassistent werden, vaak naast hun dagelijks werk of andere verantwoordelijkheden. Voorwaar een grootse prestatie.

Maar voorzitter, vergunt u mij dan op dit punt ook een hartenkreet die niet over het wetsvoorstel als zodanig gaat, maar die wel illustratief is voor de zorg die wij hebben en die precies met segregatie te maken heeft. Want ondanks alle inspanningen van scholen en ouders maakt, zijn de gevolgen van de Coronacrisis niet eerlijk verdeeld. Kinderen van hoogopgeleide en goed verdienende ouders krijgen thuis nu eenmaal meer ondersteuning en meer faciliteiten dan kinderen van bijvoorbeeld ouders die de rol van onderwijs-assistent niet zo makkelijk afgaat. Ik kan erover meepraten. Toen ik acht was, woonden wij in Suriname. En tijdens een maandenlange staking in het onderwijs lieten onze ouders ons elke dag schoolwerk maken, met als gevolg dat ik aan het einde van die periode zoveel verder was dan mijn klasgenoten dat ik een jaar mocht overslaan. Misschien leuk voor mij, maar ronduit sneu voor al mijn klasgenoten. En voordat ik inga op het concrete wetsvoorstel wil ik dan ook de minister op het hart drukken om deze groeiende ongelijkheid hoog op zijn agenda te zetten. Misschien kan hij ons iets vertellen over hoe hij deze dreigende segregatie gaat keren? Ik weet dat hij denkt aan zomerscholen, maar wie moeten die dan gaan bemensen? En is er niet ook iets nodig in bijvoorbeeld extra hulpmiddelen en ondersteuning voor bepaalde groepen leerlingen?

Pluriform onderwijs

Ik richt mij nu op het wetsvoorstel zelf. Mijn fractie is positief over de hoofdlijn van het wetsvoorstel, ook al is de argumentatie in onze ogen niet op alle punten overtuigend. Zo lijkt de analyse waarom de huidige wetgeving de pluriformiteit in de weg zou staan vooral van theoretische aard en is de empirische onderbouwing minder sterk. Maar de keuze om de richting van scholen niet langer bepalend te maken, kan zeker op onze steun rekenen. De huidige samenleving is niet meer langs primair levensbeschouwelijke lijnen georganiseerd en feitelijk geldt dat ook voor het onderwijs. Het onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs is bovendien in de afgelopen decennia veel minder sterk geworden, zowel in de formele bestuurlijke structuren als in de identiteit en inhoud. Dit wetsvoorstel sluit aan bij die ontwikkeling door van nieuwe scholen niet langer te vragen dat zij zich als vertegenwoordiger van een richting definiëren. Het zou goed zijn als niet alleen nieuwe scholen maar alle scholen meer nog dan tot nu toe hun pedagogische visie expliciteren en zich daarop onderscheiden, dan worden de levensbeschouwelijke etiketten vanzelf minder bepalend. Zou de ruimte om te verkleuren of te ontkleuren niet een natuurlijker manier zijn om het scholenlandschap flexibeler te maken, waar het stichten van nieuwe scholen per definitie leidt tot meer concurrentie en mogelijk kapitaalvernietiging als het openen van nieuwe scholen leidt tot het sluiten van andere? Graag een reactie van de minister.

Segregatie

Maar onze grootste zorg zit toch zoals gezegd bij het risico van segregatie, waarvoor ook de onderwijsinspectie regelmatig waarschuwt. Die segregatie vindt vandaag de dag minder plaats langs etnische of levensbeschouwelijk lijnen, en meer langs sociaal-economische. Wie wil dat alle kinderen zoveel mogelijk gelijke kansen krijgen, die zal dus iets aan die kloof moeten doen. En daarom is onze belangrijkste vraag hoe de regering wil voorkomen dat de kloof groeit tussen kinderen uit gezinnen met meer kansen en meer privileges en kinderen uit gezinnen met minder kansen en minder privileges. En dat is een lastige vraag omdat die niet alleen te maken heeft met specifieke scholen, maar ook en vooral met het onderwijslandschap, het aanbod aan scholen in een bepaalde regio. Dat betekent dat er sprake is van een bredere verantwoordelijkheid voor de overheid, ook wanneer de vrijheid van stichting moet worden gerespecteerd.

Sociaal-economische segregatie kan op allerlei manieren ontstaan, bedoeld en onbedoeld. Een hoge ouderbijdrage was daarvoor een geliefd instrument, maar nu we daar strenger op zijn, zijn er nog wel meer mogelijkheden. Stel nu eens, voorzitter, dat er een school wordt gesticht die zich richt op hoogwaardige digitaal ondersteunde onderwijsvormen en daarom van ouders verwacht dat ze een dure computer voor hun kinderen kunnen kopen. Stel nu eens dat er een school wordt gesticht waar oneigenlijke voorwaarden worden gesteld aan de inschrijving van leerlingen. Of stel dat er een evident elitaire school wordt gesticht in een wijk of dorp met een beperkt aantal leerlingen waardoor de reeds aanwezige meer inclusieve school in het gedrang komt? Het zal misschien niet direct zo’n vaart lopen, maar het kan wel. En dus is de vraag welke instrumenten er zijn om segregatief beleid en daarmee kansenongelijkheid tegen te gaan.

De sleutel hiervoor is in de wetsbehandeling gezocht in de zienswijze die door gemeenten kan worden ingediend en die onder meer betrekking kan hebben op locaties waar het risico op segregatie speelt. Daarnaast moet in de lokale educatieve agenda volgens artikel 167a WPO aandacht besteed worden aan het voorkomen van segregatie. Maar de vraag is steeds of dat voldoende is, of dat kan worden afgedwongen. Uit de recente Staat van het Onderwijs (blz 72) blijkt dat de lokale educatieve agenda vaak niet concreet genoeg, niet meetbaar en niet afdwingbaar is. Letterlijk schrijft de Inspectie: “de effectiviteit van dit beleid blijft dan onduidelijk.” Bij het voorliggende wetsvoorstel draait het dus om de vraag hoe het belang van initiatiefnemers wordt afgewogen tegen het bredere belang.

Oplossingsrichtingen

Dat leidt voor mijn fractie tot de vraag welke status een zienswijze van de gemeente of een afspraak binnen de lokale educatieve agenda heeft. Wie kan er aan de noodrem trekken als een initiatief duidelijk niet het grotere belang van het tegengaan van segregatie dient? Wij snappen dat de grondrechtelijke ruimte van de vrijheid van stichting niet mag worden geschonden, maar die ruimte mag wel aan voorwaarden worden gebonden. En daarom vraag ik de minister, van wie we weten dat hij hecht aan het tegengaan van segregatie, welke mogelijkheden hij ziet om hier de waarborgen te verstevigen? Is hij bereid om extra gewicht te geven aan een negatieve zienswijze van de gemeente, bijvoorbeeld op het punt van segregatie, en bijvoorbeeld aanwijzingen te geven om de stichtingsplannen waar nodig aan te passen? Dan kan de school nog steeds gesticht worden, maar kan ze wel worden bijgestuurd als ze segregatiebevorderende keuzes heeft gemaakt.

En als de bestaande scholen en de nieuw te stichten school samen met de gemeente werken aan de lokale educatieve agenda, op welke wijze kan dan de naleving van de daar gemaakte afspraken worden gehandhaafd? Welke mogelijkheden heeft de Inspectie of de gemeente om het niet nakomen van die afspraken aan te pakken? Kan de minister toezeggen dat hij gaat onderzoeken hoe de naleving van de LEA op het punt van segregatiebestrijding kan worden gewaarborgd en waar nodig afgedwongen, bijvoorbeeld via het toezichtskader van de inspectie of via de verantwoordelijkheid van de gemeente? Natuurlijk geldt dit allemaal ook voor nieuwe scholen, maar het moment van stichten is toch bij uitstek een moment om heel goed te kijken of een school de segregatie vergroot of verkleint. Misschien kunnen we ook denken aan een regelmatig herhaald themaonderzoek van de inspectie, maar dan wel een waarbij de uitkomsten waar nodig leiden tot interventies.

Voorzitter, ik hamer misschien wat veel op dat punt van segregatie, maar dat is omdat we nu al met een verkeerde trend te maken hebben. Geografische en sociaal-economische segregatie groeien, culturele segregatie hangt daar nauw mee samen. Nieuwe scholen op basis van vernieuwende onderwijsconcepten kunnen een positieve bijdrage leveren, maar alleen als ze dat doen op een manier die leerlingen van allerlei achtergronden insluit en niet uitsluit. Onderlinge verschillen tussen scholen en een zekere mate van inhoudelijke concurrentie kunnen scholen uitdagen om zo goed mogelijk te worden, maar niet als ze hun geld in plaats daarvan in wervingscampagnes gaan steken.

Brede aanpak

Kortom: het aanpakken van segregatie vraagt - naast de punten die ik expliciet noemde en waar ik graag toezeggingen van de minister krijg - om een brede aanpak. Het onderwijsveld kan dit ook niet alleen, want het raakt ook aan inkomensongelijkheid, huisvesting, enzovoorts. En dan schrijft de Inspectie in de Staat van het Onderwijs (p 73) dat de gemeenten door de financieringsstructuur ook geen middelen kunnen inzetten voor effectief anti-segregatiebeleid. En daarom vraag ik de minister of hij bereid is de signalen van de Inspectie dat het anti-segregatiebeleid in de lokale educatieve agenda onvoldoende werkt zo serieus te nemen dat hij een brede en integrale aanpak wil doen ontwikkelen, samen met zijn ambtsgenoten die verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld sociale zaken en wonen? Wij snappen namelijk ook wel dat niet alles met deze wet geregeld kan worden en dat een bredere agenda nodig is om het tij te keren.

Voorzitter, mijn vragen aan de minister zijn dus de volgende:

  • Wat doet hij om de groeiende ongelijkheid door de Corona-crisis tegen te gaan?
  • Is hij bereid om een negatieve zienswijze inzake segregatie extra gewicht te geven en waar nodig nieuwe scholen aanwijzingen te laten geven dat ze hun plan inclusiever moeten maken?
  • Wat gaat hij doen om anti-segregatiebeleid in de educatieve agenda afdwingbaar te maken en kan hij daar de inspectie een zwaardere rol in geven?
  • Is hij bereid een integrale aanpak van segregatie te initiëren en daarover met de Kamers in gesprek te gaan?

Voor mijn fractie zijn de waarborgen die in de Tweede Kamer zijn aangebracht nog niet voldoende om in te stemmen met het wetsvoorstel. Een concreet en positief antwoord op deze vragen is voor ons noodzakelijk om onze steun aan het voorstel te verbinden. We wachten daarom de beantwoording met smart af. Want uiteindelijk gaat het ons niet zozeer om meer ruimte voor nieuwe scholen maar om meer ruimte voor alle kinderen om zich maximaal te ontplooien.

__ATA.cmd.push(function() { __ATA.initDynamicSlot({ id: 'atatags-26942-5ebc88213fe26', location: 120, formFactor: '001', label: { text: 'Advertenties', }, creative: { reportAd: { text: 'Deze advertentie rapporteren', }, privacySettings: { text: 'Privacy instellingen', } } }); });