Inbreukenpakket voor mei: voornaamste beslissingen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 14 mei 2020.

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie i tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook sluit de Commissie 70 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de uitbraak van COVID-19 op 30 januari 2020 uitgeroepen tot “noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang” en op 11 maart als een pandemie aangemerkt. Hoewel de Commissie duidelijk heeft gemaakt dat zij in de door haar noodzakelijk geachte gevallen inbreukprocedures zal voortzetten, heeft zij ook erkend dat de COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende maatregelen ter bestrijding van de pandemie de nationale overheden zwaar belasten. In bepaalde gevallen kan de crisis met name ook gevolgen hebben voor de capaciteit van de overheden van de lidstaten om de uitvoering van het EU-recht te waarborgen. In het licht daarvan heeft de Commissie de lidstaten onlangs ervan in kennis gesteld dat de termijnen om te reageren op lopende inbreukprocedures die sinds het begin van het jaar van start zijn gegaan, zijn verlengd. En vandaag is besloten de lidstaten de mogelijkheid te geven binnen vier maanden in plaats van de gebruikelijke twee maanden op elke in dit inbreukenpakket opgenomen aanmaningsbrief en met redenen omkleed advies te reageren.

Zie voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

  • 1. 
    Milieu en visserij

(meer informatie: Vivian Loonela - tel. +32 229-66712, Daniela Stoycheva - tel. +32 229-53664)

Aanmaningsbrieven

Visserij: Commissie zendt MALTA ingebrekestelling over naleving van regels voor blauwvintonijn

De Commissie heeft vandaag besloten Malta een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de controleverordening (Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad), de verordening betreffende illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-verordening: Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad) en de verordening inzake blauwvintonijn (Verordening (EU) 2016/1627). Malta heeft evenmin voldaan aan twee aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT) over blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee ([18-02] en [17-07]). Malta slaagde er met name niet in te zorgen voor de aanwezigheid van een doeltreffend monitoring-, controle- en inspectiesysteem voor blauwvintonijnkwekerijen. Diverse door ambtenaren van de Commissie uitgevoerde audit- en verificatiebezoeken hebben een aantal ernstige tekortkomingen vastgesteld, waaronder het niet toestaan van toegang aan EU-inspecteurs tot wateren onder Maltese jurisdictie in het kader van een specifiek controle- en inspectieprogramma, vertraagde onderzoeken, een beperkt aantal steekproefsgewijze controles en het niet opleggen van sancties aan exploitanten. De Commissie is van mening dat Malta niet de nodige stappen heeft ondernomen om bovengenoemde tekortkomingen aan te pakken. Malta heeft nu vier maanden de tijd om de aan de orde gestelde tekortkomingen aan te pakken; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuur: Commissie verzoekt LETLAND en ZWEDEN ervoor te zorgen dat EU-wetgeving inzake natuurbescherming wordt nageleefd

De Commissie dringt er bij Letland en Zweden op aan hun verplichtingen in het kader van de EU-regels voor de instandhouding van natuurlijke habitats en beschermde soorten in het Natura 2000-netwerk (habitatrichtlijn, Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) na te komen. Krachtens de richtlijn hebben de lidstaten ingestemd met de ontwikkeling van een coherent Europees Natura 2000-netwerk door aan de Commissie passende gebieden van communautair belang voor te stellen. Het Natura 2000-netwerk omvat ook de speciale beschermingszones die krachtens de vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG) zijn aangewezen. Het Natura 2000-netwerk van Zweden is ontoereikend, zowel wat de habitattypen en soorten uit hoofde van de habitatrichtlijn betreft, als wat betreft vogels en gebieden uit hoofde van de vogelrichtlijn: een aantal gebieden, met inbegrip van mariene gebieden, is nog niet aangewezen. Hoewel Letland alle 328 gebieden van communautair belang heeft aangewezen als speciale beschermingszones, is het er in het algemeen en bij voortduring niet in geslaagd locatiespecifieke gedetailleerde instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vast te stellen die zullen zorgen voor de doeltreffende bescherming en het doeltreffende herstel ervan. De Commissie stuurt daarom een aanmaningsbrief naar beide landen, die nu over een termijn van vier maanden beschikken om de door de Commissie aan de orde gestelde tekortkomingen te verhelpen; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuur: Commissie verzoekt KROATIË milieueffectbeoordelingen correct toe te passen

De Commissie verzoekt Kroatië de toepassing van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) betreffende de beoordeling van de gevolgen van windmolenprojecten voor Natura 2000-gebieden te verbeteren. De Habitatrichtlijn vereist dat projecten die significante gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden, hetzij afzonderlijk, hetzij in combinatie met andere plannen of projecten, slechts kunnen worden goedgekeurd nadat is vastgesteld dat de integriteit van het betrokken gebied niet zal worden aangetast. Kroatië heeft de habitatrichtlijn systematisch niet correct toegepast bij het toestaan van wijzigingen van windmolenprojecten langs de kust. Met name waarborgen de vergunningsprocedures niet dat alle relevante effecten op beschermde soorten en habitats in overweging worden genomen en worden deze uitgevoerd zonder dat er voldoende bewijs is dat de projecten geen negatieve gevolgen hebben voor de integriteit van de gebieden. Daarom stuurt de Commissie Kroatië een aanmaningsbrief. Het land heeft vier maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Bij gebrek aan toereikende respons kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Toegang tot rechtspraak in milieuaangelegenheden; Commissie verzoekt LITOUWEN belemmeringen voor toegang tot rechtspraak weg te nemen

De Commissie dringt er bij Litouwen op aan de belemmeringen voor de toegang tot rechtspraak weg te nemen, zodat burgers en niet-gouvernementele organisaties (ngo's) zich kunnen wenden tot de rechter tegen bestuursrechtelijke besluiten tot vaststelling van quota voor de jacht op wolven. De EU en haar lidstaten zijn partij bij het verdrag van Aarhus. Het verdrag geeft het publiek recht op toegang tot rechtspraak in gevallen van niet-naleving van de milieuwetgeving van de EU. In overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie moeten de procedureregels van de lidstaten voor vorderingen ter bescherming van de rechten die individuen aan het Unierecht ontlenen, doeltreffend zijn. Aangezien milieubeheer een sleutelrol speelt bij het mogelijk maken van de goede werking van de verschillende sectorale regels, heeft de Commissie vandaag besloten Litouwen een aanmaningsbrief te sturen. Het land heeft vier maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Bij gebrek aan toereikende respons kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Toegang tot rechtspraak in milieuaangelegenheden; Commissie verzoekt BULGARIJE en POLEN belemmeringen voor toegang tot rechtspraak voor burgers en milieuorganisaties met betrekking tot luchtkwaliteitsplannen weg te nemen

De Commissie dringt er bij Bulgarije en Polen op aan de belemmeringen voor de toegang tot rechtspraak met betrekking tot luchtkwaliteitsplannen weg te nemen. Geen van beide landen heeft ervoor gezorgd dat natuurlijke of rechtspersonen die rechtstreeks te maken hebben met overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtverontreiniging in het kader van Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa, een beroep kunnen instellen bij de nationale rechtbanken. Milieuorganisaties en natuurlijke of rechtspersonen in deze twee lidstaten zijn momenteel niet in staat om de samenhang van een luchtkwaliteitsplan in twijfel te trekken en van de overheid te eisen dat zij luchtkwaliteitsplannen vaststelt overeenkomstig de richtlijn. Aangezien milieubeheer een sleutelrol speelt bij het mogelijk maken van de goede werking van de verschillende sectorale regels, heeft de Commissie vandaag besloten beide landen een aanmaningsbrief te sturen, waarin hun vier maanden wordt gegeven om de situatie recht te trekken. Bij gebrek aan toereikende respons kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Toegang tot milieu-informatie: Commissie dringt bij FRANKRIJK aan op verbetering van toegang van burgers tot milieu-informatie

De Commissie dringt er bij Frankrijk op aan om te voldoen aan Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie. Met de richtlijn wordt beoogd de toegang van het publiek tot milieu-informatie te verruimen en die informatie te verspreiden om zo bij te dragen tot een verhoogd milieubewustzijn, een doeltreffendere deelneming van het publiek aan de milieubesluitvorming en, uiteindelijk, tot een beter milieu. De richtlijn bepaalt dat een aanvrager die meent dat zijn verzoek om informatie is veronachtzaamd of ten onrechte is geweigerd, een onafhankelijk en onpartijdig orgaan kan verzoeken de zaak op een snelle manier te onderzoeken. In Frankrijk bestaat een dergelijke procedure, maar de termijn van een maand die aan het onafhankelijke orgaan is gegeven om zijn mening te geven, is herhaaldelijk overschreden en de gemiddelde termijn bedroeg in de afgelopen jaren vier maanden. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Frankrijk een aanmaningsbrief te sturen. Het land beschikt nu over een termijn van vier maanden om de situatie te verhelpen. Bij gebrek aan toereikende respons kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Verontreiniging: Commissie verzoekt DUITSLAND, OOSTENRIJK en SLOVENIË hun regels inzake verontreiniging door industriële activiteiten te verbeteren

De Commissie verzoekt Duitsland, Oostenrijk en Slovenië om de EU-regels inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging door industriële activiteiten correct in nationaal recht om te zetten. De richtlijn inzake industriële emissies (Richtlijn 2010/75/EU) stelt regels vast voor activiteiten die de preventie of beperking van emissies in de lucht, het water en de bodem en de preventie van afvalproductie omvatten. Duitsland heeft een aantal bepalingen van de richtlijn niet correct omgezet. Zo is bijvoorbeeld de inspraak van het publiek beperkt in bepaalde opzichten en zijn bepalingen die de bevoegde autoriteiten in staat stellen om in specifieke gevallen minder strenge emissiegrenswaarden vast te stellen, niet correct omgezet. Slovenië heeft een aantal bepalingen van de richtlijn niet correct omgezet. Zo is de voorwaarde van het gelijkwaardige niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel niet naar behoren vastgesteld en ontbreken vergunningsvoorwaarden die installatiespecifiek zijn en uit een afzonderlijke beoordeling voortvloeien. Hierdoor is het toepassingsgebied van de richtlijn enger dan passend. Oostenrijk heeft een groot aantal technische bepalingen niet correct omgezet. De meeste omzettingsproblemen betreffen evenwel niet Oostenrijk in zijn geheel, maar slechts bepaalde sectoren of bepaalde deelstaten. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven naar alle drie de landen. Zij hebben vier maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Bij gebrek aan toereikende respons kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Luchtkwaliteit: Commissie verzoekt LETLAND nationale regels inzake luchtkwaliteit te verbeteren

De Commissie roept Letland op zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. Richtlijn 2008/50/EU stelt normen voor de luchtkwaliteit vast ter verbetering van de menselijke gezondheid en de kwaliteit van het milieu, alsmede manieren om deze te beoordelen. Letland heeft onder meer niet correct de verplichting omgezet om ervoor te zorgen dat het aantal bemonsteringspunten voor PM2.5-verontreiniging en de verdeling ervan naar behoren de blootstelling van de algemene bevolking weerspiegelen. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Letland een aanmaningsbrief te sturen waarin zij het land vier maanden de tijd geeft om de situatie te verhelpen. Bij gebrek aan toereikende respons kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Luchtkwaliteit: Commissie verzoekt ROEMENIË zijn bevolking te beschermen tegen luchtverontreiniging

De Commissie roept Roemenië op te voldoen aan de eisen van Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa, en op betrouwbare wijze de ernst van de luchtverontreiniging te meten, het publiek daarover te informeren en daarover verslag uit te brengen. Roemenië heeft met name niet voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) in de agglomeraties Boekarest, Brașov, Iași, Cluj-Napoca en Timișoara, en heeft geen passende maatregelen genomen om de perioden van overschrijding zo kort mogelijk te houden. De Commissie vraagt ook om opheldering over de juiste monitoring van de concentraties stikstofdioxide (NO2) in één agglomeratie (Boekarest). Hoge NO2-concentraties vormen een risico voor de menselijke gezondheid. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Roemenië een aanmaningsbrief te sturen waarin zij het land vier maanden de tijd geeft om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen te verhelpen; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Luchtkwaliteit: Commissie verzoekt CYPRUS, FRANKRIJK en LITOUWEN hun regels tegen luchtverontreiniging te verbeteren

De Commissie verzoekt Cyprus, Frankrijk en Litouwen om alle voorschriften van Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen (“de NEC-richtlijn”) correct om te zetten in nationale wetgeving. De NEC-richtlijn draagt bij aan het bereiken van luchtkwaliteitsniveaus die geen aanzienlijke negatieve effecten op en risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu met zich meebrengen. De richtlijn bevat met name nationale emissiereductieverbintenissen voor de lidstaten voor vijf belangrijke luchtverontreinigende stoffen: stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (NMVOS), zwaveldioxide (SO2), ammoniak (NH3) en fijnstof (PM2.5). Al deze luchtverontreinigende stoffen hebben aanzienlijke negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid, zoals ademhalingsproblemen, hart- en vaatziekten en kanker, en schaden ecosystemen. Frankrijk en Cyprus hebben onder meer de verplichting van de richtlijn om hun respectieve nationale programma ter beheersing van de luchtverontreiniging ten minste om de vier jaar te actualiseren, niet in nationaal recht omgezet. Litouwen heeft de bepalingen van de richtlijn die de lidstaten in staat stellen om, onder bepaalde beperkte voorwaarden, hun emissie-inventarissen aan te passen voor de beoordeling van de vorderingen bij de vermindering van de luchtverontreiniging in de EU, niet correct omgezet in nationaal recht. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten de drie landen aanmaningsbrieven te sturen waarin zij deze landen vier maanden de tijd geeft om de situatie te verhelpen; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Preventie van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken: Commissie verzoekt DUITSLAND, ESTLAND, LETLAND, LITOUWEN en OOSTENRIJK hun nationale regels te verbeteren

De Europese Commissie dringt er bij Duitsland, Estland, Letland, Litouwen en Oostenrijk op aan hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (de Seveso III-richtlijn). De richtlijn is van toepassing op meer dan 12 000 industriële installaties in de Europese Unie en stelt regels vast om zware industriële ongevallen te voorkomen en de schadelijke gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu tot een minimum te beperken. Duitsland heeft de richtlijn niet correct omgezet met betrekking tot vereisten voor het verstrekken van bepaalde informatie, het preventiebeleid voor zware ongevallen, informatie voor het publiek, inspraakrechten in de besluitvorming, en veiligheidsrapporten en noodplannen. Met name zijn de bepalingen inzake openbare raadpleging en inspraak met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen rond de inrichtingen onjuist omgezet op nationaal en regionaal niveau. Estland heeft het merendeel van de bepalingen van de richtlijn niet correct omgezet, variërend van definities tot termijnen voor het verstrekken van informatie. De meeste tekortkomingen hebben betrekking op het feit dat sommige essentiële vereisten ontbreken of niet duidelijk zijn in de nationale wetgeving. Letland heeft de richtlijn niet correct omgezet in verband met, onder meer, de classificatie van (bestaande of nieuwe) inrichtingen en openbare raadplegingen en inspraak. Litouwen heeft de richtlijn niet correct omgezet met betrekking tot de bepalingen inzake niet-routinematige inspecties, die van belang zijn om na te gaan of industriële installaties hun verplichtingen volledig nakomen. Met name de regels in verband met de verplichting om in geval van ongevallen voldoende en gedetailleerde informatie met andere mogelijk betrokken lidstaten te delen, zijn niet correct omgezet in nationaal recht. Oostenrijk heeft de richtlijn niet correct omgezet met betrekking tot onder meer openbare raadplegingen en inspraak in de besluitvorming. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan de betrokken lidstaten, waarin zij vier maanden de tijd krijgen om de situatie te verhelpen; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Stedelijk afvalwater: Commissie verzoekt BELGIË, GRIEKENLAND en ZWEDEN aan EU-voorschriften voor de behandeling van stedelijk afvalwater te voldoen

De Commissie dringt er bij België, Griekenland en Zweden op aan ervoor te zorgen dat stedelijk afvalwater adequaat wordt opgevangen en behandeld, zoals vereist door Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. De richtlijn beschermt zowel de waterkwaliteit als de menselijke gezondheid door te eisen dat de lidstaten hun stedelijk afvalwater verzamelen en behandelen voordat het in het milieu wordt geloosd. Voor agglomeraties met 2 000 of meer inwoners vereist de behandeling niet alleen de verwijdering van vaste stoffen, maar ook de afbraak van de organische stoffen met behulp van bacteriën. Uit de meest recente informatie over de naleving van de voorschriften van België blijkt dat in 12 agglomeraties niet alle water correct is behandeld. België wordt verzocht de volledige naleving van de richtlijn te waarborgen. Uit de door Griekenland verstrekte gegevens blijkt dat het stedelijk afvalwater in 289 agglomeraties niet naar behoren wordt opgevangen en dus ook niet naar behoren wordt behandeld voordat het wordt geloosd. Acht van deze agglomeraties lozen in kwetsbare gebieden. Griekenland baseert zich ook in grote mate op “individuele en passende systemen” (bv. septic tanks), zonder echter aan de vereisten van de richtlijn voor die systemen te voldoen.Tijdens het onderzoek van een andere zaak tegen Zweden wegens niet-naleving van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, die aanhangig is bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, werd duidelijk dat Zweden een aantal regels van de richtlijn onjuist had omgezet, onder meer wat de meting van behandelingsparameters betreft. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven naar alle drie de landen. De landen hebben nu vier maanden de tijd om te reageren; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Effectbeoordeling: Commissie verzoekt CYPRUS en TSJECHIË hun systemen voor milieueffectbeoordeling te corrigeren

De Commissie dringt er bij Cyprus en Tsjechië op aan hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de milieueffectbeoordelingsrichtlijn (Richtlijn 2011/92/EU), zoals gewijzigd in april 2014 bij Richtlijn 2014/52/EU. De richtlijn zorgt ervoor dat bij openbare en particuliere projecten de gevolgen voor het milieu worden beoordeeld voordat de projecten worden goedgekeurd. Sinds 2014 worden de administratieve lasten verder verminderd en is het niveau van milieubescherming en inspraak van de bevolking verbeterd, terwijl zakelijke besluiten over publieke en private investeringen beter, voorspelbaarder en duurzamer zijn gemaakt. In Tsjechië hebben tekortkomingen in het nationale recht onder meer betrekking op het ontbreken van de vereiste dat de bevoegde autoriteit bij de uitvaardiging van haar screeningbesluit rekening houdt met voorafgaande verificaties en beoordelingen. Er is momenteel ook geen verplichting om de risicobeperkende maatregelen die de ontwikkelaar heeft voorgesteld openbaar te maken om aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu te vermijden of te voorkomen. Wat Cyprus betreft, voorziet de nationale wetgeving niet in gedetailleerde regelingen voor overleg met het publiek, zoals vereist door de richtlijn, noch verplicht zij de bevoegde nationale autoriteiten ervoor te zorgen dat praktische informatie over de toegang tot administratieve en gerechtelijke beroepsprocedures beschikbaar wordt gesteld aan het publiek. Aangezien milieubeheer een sleutelrol speelt bij het mogelijk maken van de goede werking van de verschillende sectorale regels, heeft de Commissie besloten beide lidstaten een aanmaningsbrief te sturen, waarin hun vier maanden wordt gegeven om de problemen te verhelpen; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies te sturen.

Afval: Commissie dringt bij ROEMENIË aan op uitvoering van het arrest van het Hof over het niet sluiten van illegale stortplaatsen

De Commissie dringt er bij Roemenië op aan om 48 illegale stortplaatsen te sluiten, te verzegelen en ecologisch te herstellen, en om te voldoen aan het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 18 oktober 2018. Op grond van de kaderrichtlijn afvalstoffen moeten de lidstaten afvalstoffen terugwinnen of verwijderen op een wijze die geen gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu oplevert, en is het achterlaten, dumpen of ongecontroleerd verwijderen van afvalstoffen verboden. Roemenië moest de niet aan de normen voldoende stortplaatsen (gemeentelijke en industriële stortplaatsen) uiterlijk op 16 juli 2009 sluiten en saneren. Wegens de trage vooruitgang heeft de Commissie de zaak in februari 2017 voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het arrest van het Hof heeft betrekking op 68 stortplaatsen, waarvan er tot nu toe slechts 20 definitief zijn gesloten. In januari 2020 waren de meeste noodzakelijke werkzaamheden voor de sluiting, verzegeling en regeneratie van de rest van de 48 stortplaatsen nog niet gepland, goedgekeurd of opgestart. Daarom stuurt de Commissie een aanmaningsbrief naar aanleiding van het arrest van het Hof. Roemenië heeft vier maanden de tijd om de situatie te verhelpen.

Met redenen omklede adviezen

Stedelijk afvalwater: Commissie verzoekt BULGARIJE, FRANKRIJK, POLEN en TSJECHIË te voldoen aan EU-voorschriften voor behandeling van stedelijk afvalwater

De Commissie dringt er bij Bulgarije, Frankrijk, Polen en Tsjechië op aan ervoor te zorgen dat stedelijk afvalwater adequaat wordt opgevangen en behandeld, zoals vereist door Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. De richtlijn beschermt zowel de waterkwaliteit als de menselijke gezondheid door te eisen dat de lidstaten hun stedelijk afvalwater verzamelen en behandelen voordat het in het milieu wordt geloosd. Voor agglomeraties met 2 000 of meer inwoners vereist de behandeling niet alleen de verwijdering van vaste stoffen, maar ook de afbraak van de organische stoffen met behulp van bacteriën. Bulgarije heeft in 48 grote agglomeraties niet in een opvangsysteem voorzien. In 69 grote agglomeraties ziet het er niet op toe dat het stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt aan een passende behandeling onderworpen wordt en in 71 grote agglomeraties zorgt het er niet voor dat het stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt en in kwetsbare gebieden wordt geloosd, aan een strengere behandeling wordt onderworpen. Al deze agglomeraties hadden uiterlijk op 31 december 2010 aan de voorschriften moeten voldoen. Wat Tsjechië betreft, betreft de zaak het verzuim van 425 agglomeraties om in een opvangsysteem te voorzien en om ervoor te zorgen dat het stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt, aan een passende behandeling wordt onderworpen. Deze agglomeraties hadden uiterlijk op 31 december 2010 aan de voorschriften moeten voldoen. Hoewel enige vooruitgang is geboekt, wordt in de nabije toekomst geen volledige naleving verwacht. In Frankrijk voltrekt de niet-naleving van de verplichtingen van de richtlijn zich nog steeds op grote schaal, aangezien deze betrekking heeft op 169 agglomeraties die in normale of kwetsbare gebieden lozen. Hoewel enige vooruitgang is geboekt, wordt in de nabije toekomst geen volledige naleving verwacht. In Polen zijn 1 183 agglomeraties niet voorzien van een opvangsysteem voor stedelijk afvalwater. Bovendien wordt het stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt in 1 282 agglomeraties niet onderworpen aan een passende behandeling vóór lozing. Tot slot heeft Polen er in 426 agglomeraties niet voor gezorgd dat stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt en in kwetsbare gebieden wordt geloosd, aan een strengere behandeling wordt onderworpen. Daarom stuurt de Commissie aan alle vier de landen met redenen omklede adviezen, waarin zij vier maanden de tijd krijgen om de situatie te verhelpen. Indien zij nalaten passende actie te ondernemen, kan de Commissie besluiten hen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie door te verwijzen.

Luchtkwaliteit: Commissie verzoekt SLOVENIË zijn bevolking te beschermen tegen luchtverontreiniging

De Commissie roept Slovenië op te voldoen aan de eisen van Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. Het nationale systeem moet op betrouwbare wijze metingen verrichten, het publiek informeren en verslag uitbrengen over de ernst van de luchtverontreiniging. Met name is Slovenië er niet in geslaagd in Celinsko Območje de grenswaarden voor fijnstof (PM10) na te leven en heeft het geen passende maatregelen genomen om de perioden van overschrijding zo kort mogelijk te houden. Fijnstof is een mengsel van vaste en vloeibare deeltjes die in de lucht hangen en die de gezondheid van de mens beïnvloeden en op dezelfde wijze van invloed kunnen zijn op dieren. Het beïnvloedt ook de groei van planten en ecosysteemprocessen, vermindert de zichtbaarheid en verlaagt de landbouwopbrengsten. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Slovenië een met redenen omkleed advies te sturen waarin het land vier maanden de tijd krijgt om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen te verhelpen; anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Drinkwater Commissie dringt er bij IERLAND op aan om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water schoon is

De Commissie dringt er bij Ierland op aan om de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon is en zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te nemen om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water te herstellen. Ierland is zijn verplichtingen krachtens de drinkwaterrichtlijn (Richtlijn 98/83/EG) niet nagekomen wat betreft de niveaus van trihalomethaan (THM) in drinkwateraanleverzones en -regelingen, waardoor bijna 300 000 inwoners worden blootgesteld aan mogelijke gezondheidsrisico's. Hoge THM-niveaus zijn in verband gebracht met ziekten van de lever, de nieren en het centrale zenuwstelsel, risico's op blaas- en darmkanker en gevolgen voor foetale groei, foetale levensvatbaarheid en risico's op foetale misvormingen. Hoewel enige vooruitgang is geboekt, voldoet Ierland sinds december 2003 niet aan de regels. Daarom stuurt de Commissie aan Ierland een met redenen omkleed advies, waarin het land vier maanden de tijd krijgt om de situatie te verhelpen. Indien Ierland nalaat passende actie te ondernemen, kan de Commissie besluiten de zaak naar het Hof van Justitie van de Europese Unie door te verwijzen.

  • 2. 
    Energie en klimaat

(meer informatie: Tim McPhie - tel. +32 229-58602; Ana Crespo Parrondo - tel. +32 229-81325)

Aanmaningsbrief

Veiligstelling van de gaslevering: Commissie verzoekt lidstaten EU-regels correct ten uitvoer te leggen

De Commissie heeft vandaag besloten alle EU-lidstaten (behalve Cyprus, in het licht van hun derogatie) en het Verenigd Koninkrijk aanmaningsbrieven te sturen omdat zij sommige bepalingen van de verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening (Verordening (EU) 2017/1938) niet in acht hebben genomen, met name wat de kennisgevingsverplichting en de toepassing van het solidariteitsmechanisme betreft. De verordening bevat voorschriften om potentiële verstoringen van de gasvoorziening in de EU te voorkomen en erop te reageren. Het is van essentieel belang dat er preventieve actieplannen, noodplannen en duidelijke solidariteitsregelingen tussen de lidstaten voorhanden zijn. De Commissie houdt nauwlettend toezicht op de uitvoering van deze verplichtingen op nationaal niveau. De betrokken lidstaten en het VK hebben vier maanden de tijd om de Commissie te antwoorden. Overeenkomstig het Terugtrekkingsakkoord blijft het EU-recht tijdens de overgangsperiode volledig van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie beslissen hun met redenen omklede adviezen te sturen.

  • 3. 
    Justitie

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253; Guillaume Mercier - tel. +32 229-80564; Katarzyna Kolanko - tel. +32 229-63444)

Aanmaningsbrief

Rechten van burgers: Commissie start inbreukprocedures tegen VERENIGD KONINKRIJK wegens niet-naleving van EU-regels inzake vrij verkeer

De Europese Commissie heeft vandaag tegen het Verenigd Koninkrijk een inbreukprocedure ingeleid wegens niet-naleving van de EU-wetgeving inzake het vrije verkeer van EU-burgers en hun familieleden. De nationale wetgeving van het VK beperkt het toepassingsgebied van begunstigden van de EU-wetgeving inzake vrij verkeer in het Verenigd Koninkrijk, alsook de mogelijkheden voor EU-burgers en hun familieleden om in beroep te gaan tegen administratieve besluiten die de rechten van vrij verkeer beperken. De Commissie is van mening dat het Verenigd Koninkrijk aldus inbreuk heeft gepleegd op de richtlijn inzake vrij verkeer (Richtlijn 2004/38/EG) en de EU-regels inzake het vrije verkeer van EU-burgers (artikel 21 VWEU), het vrije verkeer van werknemers (artikel 45 VWEU) en de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU). Het EU-recht inzake vrij verkeer van personen blijft tijdens de overgangsperiode van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk alsof het nog een EU-lidstaat was. Bovendien zijn de rechten van EU-burgers die na het einde van de overgangsperiode in het VK wonen, zoals vastgelegd in het terugtrekkingsakkoord, gebaseerd op de rechten die zij momenteel in het Verenigd Koninkrijk genieten op grond van de EU-regels. De tekortkomingen van het Verenigd Koninkrijk bij de uitvoering en omzetting van de EU-wetgeving inzake vrij verkeer lopen derhalve het risico ook gevolgen te hebben voor de toepassing van de rechten van de burgers uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord na het einde van de overgangsperiode. Om deze redenen heeft de Commissie besloten het Verenigd Koninkrijk een aanmaningsbrief te sturen - de eerste stap in de inbreukprocedure. Het Verenigd Koninkrijk heeft nu vier maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken; anders kan de Commissie de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een met redenen omkleed advies sturen.

Met redenen omklede adviezen

Procedurele rechten voor kinderen: Commissie verzoekt CYPRUS en GRIEKENLAND te voldoen aan EU-regels inzake procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure

De Commissie heeft vandaag besloten Cyprus en Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-mededeling van maatregelen tot uitvoering van de richtlijn betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (Richtlijn (EU) 2016/800). Kinderen die betrokken zijn bij strafprocedures zijn bijzonder kwetsbaar vanwege hun jonge leeftijd. Zij hebben moeite om te begrijpen wat er op het spel staat en zij kunnen het recht en hun rechten niet gemakkelijk begrijpen. Deze richtlijn voorziet in specifieke rechten voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure in alle stadia van de strafprocedure tot en met de definitieve veroordeling. Deze richtlijn is een van de zes EU-richtlijnen inzake procedurele rechten. De lidstaten hadden tot 11 juni 2019 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten. In juli 2019 heeft de Commissie Cyprus en Griekenland een aanmaningsbrief gestuurd wegens niet-omzetting van EU-regels in nationale wetgeving. Naar aanleiding van de met redenen omklede adviezen van vandaag hebben Cyprus en Griekenland vier maanden de tijd om te reageren en de desbetreffende maatregelen te nemen. Als zij zich niet aan de EU-regels houden, kunnen de zaken worden doorverwezen naar het Hof van Justitie van de EU.

Procedurele rechten: Commissie verzoekt GRIEKENLAND EU-regels inzake rechtsbijstand na te leven

De Commissie heeft vandaag besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-mededeling van maatregelen ter uitvoering van de richtlijn inzake rechtsbijstand (Richtlijn (EU) 2016/1919). Rechtsbijstand is essentieel om ervoor te zorgen dat het recht op toegang tot een advocaat een effectief recht is. De richtlijn voorziet in een recht op rechtsbijstand, met name in de vroege stadia van de strafprocedure, uiterlijk voordat het verhoor door de politie plaatsvindt, dus in een stadium waarin verdachten en beklaagden bijzonder kwetsbaar zijn. In procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel geldt het recht op rechtsbijstand zowel in de lidstaten die de procedure uitvoeren als in de lidstaat waar het aanhoudingsbevel is uitgevaardigd. Deze richtlijn is een van de zes EU-richtlijnen inzake procedurele rechten. De lidstaten hadden tot 5 mei 2019 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten. Aangezien de Griekse autoriteiten de oorspronkelijke termijn hebben laten verstrijken, heeft de Commissie besloten een inbreukprocedure in te leiden door in juli 2019 een aanmaningsbrief te sturen. Griekenland heeft nu vier maanden de tijd om op het met redenen omkleed advies te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Als Griekenland het EU-recht niet naleeft, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Marktmisbruik: Commissie verzoekt FRANKRIJK en OOSTENRIJK EU-wetgeving inzake strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik vast te stellen

De Commissie heeft vandaag besloten Frankrijk en Oostenrijk een met redenen omkleed advies te sturen omdat zij niet volledig voldeden aan de EU-regels inzake strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (Richtlijn 2014/57/EU). Samen met de verordening marktmisbruik garanderen de EU-regels de efficiëntie, transparantie en betrouwbaarheid van de Europese financiële markten en dragen zij bij tot de voltooiing van de kapitaalmarktenunie. Krachtens de richtlijn zijn de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie, met inbegrip van de manipulatie van benchmarks, strafbare feiten zijn en kunnen worden bestraft met doeltreffende en consistente sancties. De wetgeving in deze twee landen is ontoereikend wat betreft de reikwijdte van en de sancties voor strafbare feiten op het gebied van marktmisbruik. De Commissie heeft de inbreukprocedures ingeleid door Frankrijk en Oostenrijk in juli 2019 een aanmaningsbrief te sturen. Na de met redenen omklede adviezen van vandaag hebben de betrokken lidstaten vier maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Gegevensbescherming: Commissie verzoekt DUITSLAND en SLOVENIË de omzetting van de richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving te voltooien

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland en Slovenië een met redenen omkleed advies te sturen wegens onvolledige omzetting van de richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving (Richtlijn (EU) 2016/680). Deze richtlijn beschermt het grondrecht van de burger op gegevensbescherming wanneer rechtshandhavingsinstanties persoonsgegevens gebruiken voor rechtshandhavingsdoeleinden. Deze EU-regels zorgen ervoor dat de persoonsgegevens van slachtoffers, getuigen en verdachten van misdrijven naar behoren worden beschermd. De invoering van soortgelijke normen voor gegevensbescherming over heel de EU vergemakkelijkt de uitwisseling van persoonsgegevens voor grensoverschrijdende samenwerking in de strijd tegen misdaad en terrorisme. De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 6 mei 2018 in nationale wetgeving hebben omgezet. De Commissie heeft Duitsland op 25 juli 2019 een aanmaningsbrief gestuurd. Tot op heden heeft Duitsland de Commissie nog steeds niet in kennis gesteld van omzettingsmaatregelen in vijf van de zestien deelstaten. In het geval van Slovenië heeft de Commissie naar aanleiding van het met redenen omkleed advies van de Commissie van 24 januari 2019 besloten een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen om Slovenië aan te sporen de omzetting van de richtlijn af te ronden. Duitsland en Slovenië hebben vier maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen; anders kan de Commissie beide zaken aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Sluitingen

Fraudebestrijding: Commissie sluit inbreukprocedures tegen vier lidstaten, aangezien zij kennis hebben gegeven van volledige omzetting van EU-regels betreffende strafrechtelijke bestrijding van fraude die financiële belangen van Unie schaadt

De Commissie heeft vandaag besloten de inbreukprocedure tegen Estland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland te beëindigen na de volledige omzetting van Richtlijn (EU) 2017/1371. De lidstaten moesten uiterlijk op 6 juli 2019 Richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (“de PIF-richtlijn”, waarbij PIF staat voor “Protection of Financial Interests”) in hun nationale wetgeving hebben omgezet. Deze regels verhogen het niveau van bescherming van de EU-begroting door de definities, sancties en verjaringstermijnen van strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden, te harmoniseren. Niet alleen is de richtlijn een essentieel instrument voor de harmonisatie van het strafrecht van de lidstaten op het gebied van misdrijven tegen de begroting van de Unie, maar het legt ook de basis voor het toekomstige Europees Openbaar Ministerie (EOM), dat de strafbare feiten in de praktijk zal onderzoeken, vervolgen en handhaven. De Commissie heeft inbreukprocedures ingeleid tegen Estland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland door op 19 september 2019 aanmaningsbrieven te zenden wegens niet-mededeling.

Gegevensbescherming: Commissie sluit twee inbreukprocedures tegen OOSTENRIJK als gevolg van omgezette EU-regels over schendingen van de voormalige richtlijn gegevensbescherming

De Commissie heeft vandaag besloten twee inbreukprocedures tegen Oostenrijk te sluiten met betrekking tot de voormalige richtlijn gegevensbescherming (Richtlijn 95/46/EG), die inmiddels is vervangen door de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) (Verordening (EU) 2016/679). De zaken bleven open omdat de kwesties, die betrekking hadden op verschillende beperkingen van de rechten van personen waarvan persoonsgegevens worden verwerkt als gevolg van de Oostenrijkse gegevensbeschermingswet van 2000 en bepaalde sectorale Oostenrijkse wetgeving, nog steeds relevant waren voor de uitvoering van de AVG. De AVG regelt de verwerking van persoonsgegevens door een persoon, een bedrijf of een organisatie, alsook de meeste overheidsinstanties in de EU. Met de inwerkingtreding van de AVG is er nu één reeks gegevensbeschermingsregels voor de meeste overheidsinstanties en alle spelers uit de particuliere sector die in de EU actief zijn, ongeacht waar zij zijn gevestigd. De richtlijn gegevensbescherming moest uiterlijk op 25 mei 2018 volledig door de lidstaten zijn omgezet. De Commissie is van mening dat de nieuwe Oostenrijkse bepalingen inzake gegevensbescherming, waarmee de algemene verordening gegevensbescherming wordt uitgevoerd, de in de inbreukprocedures aangekaarte problemen hebben opgelost. Daarom heeft de Commissie besloten de zaken te sluiten.

  • 4. 
    Interne markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf

(meer informatie: Sonya Gospodinova - tel. +32 229-66953; Federica Miccoli - tel. +32 229-58300)

Met redenen omkleed advies

Beroepskwalificaties: Commissie verzoekt BELGIË en SPANJE te voldoen aan EU-regels betreffende erkenning van beroepskwalificaties

De Commissie heeft vandaag besloten België en Spanje een met redenen omkleed advies te sturen omdat hun nationale wetgeving en praktijk niet in overeenstemming is met de Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG). De EU-regels vergemakkelijken de erkenning van beroepskwalificaties in de EU-landen, waardoor het voor beroepsbeoefenaren gemakkelijker wordt om in heel Europa hun diensten te leveren en tegelijkertijd consumenten en burgers een hoog beschermingsniveau wordt geboden. Het met redenen omklede advies aan België heeft onder meer betrekking op een aantal kwesties in verband met de niet-naleving van de EU-regels inzake het vrij verrichten van diensten (bv. voor detectives en bijzondere beveiligingsdiensten), de vrijheid van vestiging (bv. voor rijinstructeurs die in andere lidstaten zijn gevestigd), de erkenning van beroepskwalificaties op basis van geharmoniseerde minimumopleidingseisen en de erkenning van beroepsstages. Het met redenen omkleed advies aan Spanje betreft de niet-naleving van de EU-regels inzake de vrijheid van vestiging, de procedure voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties en de regels inzake talenkennis. Daarnaast werden verschillende gevallen van niet-naleving van de EU-regels vastgesteld met betrekking tot het beroep van beëdigd vertaler/tolk. België en Spanje hebben nu één maand de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; Anders kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

Aanmaningsbrieven

Vrij verkeer van goederen en vrijheid van vestiging: Commissie verzoekt BULGARIJE discriminerende maatregelen te schrappen die detailhandelaars ertoe verplichten binnenlandse levensmiddelen te bevoordelen

De Commissie stuurt Bulgarije vandaag een aanmaningsbrief over discriminerende maatregelen die aan detailhandelaren worden opgelegd, waardoor zij verplicht zijn de voorkeur te geven aan binnenlandse levensmiddelen. Het Bulgaarse recht verplicht detailhandelaars om binnenlandse levensmiddelen, zoals melk, vis, vers vlees en eieren, honing, groenten en fruit, een in het oog springende plaats in hun zaak te bieden en 90 % van hun melk en zuivelproducten van binnenlandse producenten te kopen. Dergelijke verplichtingen beperken het in artikel 34 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verankerde vrije verkeer van goederen, aangezien zij gunstigere en concurrerendere voorwaarden scheppen voor het in de handel brengen van binnenlandse levensmiddelen en ingevoerde soortgelijke producten discrimineren. Voorts beperken zij de vrijheid van vestiging krachtens artikel 49 VWEU door de vrijheid van de detailhandelaren om over hun assortiment te beslissen, de inrichting van hun verkoopoppervlakte te bepalen en hun toeleveringsketen aan te passen, te beperken. Dergelijke beperkingen kunnen alleen worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang, zoals de volksgezondheid, en moeten geschikt en noodzakelijk zijn om dat doel te bereiken. Vanwege de buitengewone omstandigheden die het gevolg zijn van de door het coronavirus veroorzaakte gezondheidssituatie en de verzwakking van de economieën van de EU, is het absoluut noodzakelijk het vrije verkeer van goederen en de vrijheid van vestiging te waarborgen. Ongerechtvaardigde belemmeringen kunnen afbreuk doen aan onze collectieve inspanningen om vracht vrij en efficiënt in de hele EU te laten circuleren, en aan ons vermogen om deze ongekende crisis te bestrijden in de geest van Europese solidariteit. Bulgarije heeft derhalve één maand de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; indien een bevredigend antwoord uitblijft, kan de Europese Commissie beslissen een met redenen omkleed advies naar Bulgarije te sturen.

  • 5. 
    Veiligheidsunie

(meer informatie: Adalbert Jahnz - tel. +32 229-53156; Laura Berard - tel. +32 229-55721; Ciara Bottomley - tel. +32 229-69971)

Met redenen omkleed advies en aanmaningsbrief

Veiligheidsunie: Commissie verzoekt BELGIË en GRIEKENLAND EU-voorschriften inzake aanbieders van forensische diensten volledig om te zetten en uit te voeren

De Europese Commissie heeft besloten om vandaag een aanmaningsbrief aan België en een met redenen omkleed advies aan Griekenland te richten wegens niet-mededeling van nationale maatregelen ter uitvoering van het kaderbesluit over de accreditatie van aanbieders van forensische diensten die laboratoriumactiviteiten verrichten (Kaderbesluit 2009/905/JHA van de Raad). Deze EU-regels maken een intensievere uitwisseling van forensische informatie mogelijk en zorgen ervoor dat de resultaten van laboratoriumactiviteiten van geaccrediteerde aanbieders van forensische diensten in één lidstaat door de rechtshandhavingsinstanties in andere lidstaten worden erkend, waardoor hun werk doeltreffender wordt. De lidstaten zijn overeengekomen deze regels om te zetten en uiterlijk op 30 mei 2016 nationale omzettingsmaatregelen mee te delen. België en Griekenland hebben nu vier maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van maatregelen die zijn genomen om de volledige uitvoering van het kaderbesluit te waarborgen; anders kan de Commissie beslissen een met redenen omkleed advies naar België te sturen en Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

  • 6. 
    Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie

(meer informatie: Daniel Ferrie - tel. +32 229-86500, Aikaterini Apostola - tel. +32 229-87624)

Aanmaningsbrieven

Bestrijding van witwassen van geld: Commissie roept 8 lidstaten en het Verenigd Koninkrijk op vijfde antiwitwasrichtlijn volledig om te zetten

De Commissie heeft België, Estland, Ierland, Griekenland, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk vandaag aanmaningsbrieven gestuurd omdat deze landen de vijfde antiwitwasrichtlijn slechts gedeeltelijk hebben omgezet. De Commissie had eerder ook Cyprus, Hongarije, Nederland, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Spanje aanmaningsbrieven gestuurd omdat die lidstaten geen omzettingsmaatregelen hadden meegedeeld. De strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is van essentieel belang om de financiële stabiliteit en zekerheid in Europa te waarborgen. Uit recente witwasschandalen is gebleken dat er behoefte is aan strengere regels op EU-niveau. Lacunes in de wetgeving in één lidstaat hebben gevolgen voor de EU als geheel. Daarom moeten de EU-regels doeltreffend worden toegepast en gecontroleerd om misdaad te bestrijden en ons financieel systeem te beschermen. De Commissie heeft op 7 mei een actieplan met zes punten gepubliceerd om de strijd van de EU tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme verder te versterken. Alle lidstaten moesten de voorschriften van de vijfde antiwitwasrichtlijn uiterlijk op 10 januari 2020 hebben omgezet. De Commissie betreurt het dat de betrokken lidstaten de richtlijn niet tijdig hebben omgezet en moedigt hen aan dit spoedig te doen, gelet op het belang van deze voorschriften voor het gemeenschappelijke belang van de EU. Als de lidstaten binnen vier maanden geen bevredigend antwoord verstrekken, kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen uit te brengen.

Bestrijding van witwassen van geld: Commissie roept ESTLAND op omzetting van vierde antiwitwasrichtlijn te wijzigen

De Commissie heeft Estland vandaag een aanmaningsbrief gestuurd wegens onjuiste omzetting van de vierde antiwitwasrichtlijn. Estland had op 14 januari 2019 kennisgegeven van de volledige omzetting van de richtlijn. De Commissie heeft echter geconcludeerd dat Estland de richtlijn niet correct in nationaal recht heeft omgezet waar het een aantal belangrijke kwesties betreft die verband houden met de behandeling van politiek prominente personen (PEP's), de uiteindelijk begunstigden, de uitvoering van risicobeoordelingen en risicobeheersystemen alsmede de rechten van de financiële-inlichtingeneenheden (FIE's) op toegang tot informatie. De strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is van essentieel belang om de financiële stabiliteit en zekerheid in Europa te waarborgen. Uit recente witwasschandalen is gebleken dat er behoefte is aan strengere regels op EU-niveau. Lacunes in de wetgeving in één lidstaat hebben gevolgen voor de EU als geheel. Daarom moeten de EU-regels doeltreffend worden toegepast en gecontroleerd om misdaad te bestrijden en ons financieel systeem te beschermen. De Commissie heeft op 7 mei een actieplan met zes punten gepubliceerd om de strijd van de EU tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme verder te versterken. Voor het eerst zijn aan een lidstaat formeel opmerkingen over de conformiteit van de omzetting van de vierde antiwitwasrichtlijn meegedeeld. Dit maakt deel uit van de grondige analyse door de Commissie van de vraag in hoeverre er sprake is van een volledige en correcte omzetting van de vierde antiwitwasrichtlijn door de lidstaten. Als Estland binnen vier maanden geen bevredigend antwoord verstrekt, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Financiële diensten: Commissie verzoekt SPANJE om correcte toepassing van SEPA-verordening bij belastingbetaling

De Commissie heeft vandaag besloten Spanje een aanmaningsbrief te sturen omdat de Spaanse belastingwetgeving particulieren belet de te betalen belastingen automatisch te laten afschrijven als zij een bankrekening bij een buiten Spanje gevestigde bank hebben. Op grond van de bestaande Spaanse wettelijke voorschriften moet de betalingsdienstaanbieder van een particulier, dat wil zeggen een bank, door de Spaanse belastingdienst als “samenwerkende entiteit” worden erkend. In de praktijk is dit voor buitenlandse betalingsdienstaanbieders zeer moeilijk of omslachtig. Bijgevolg staan deze voorschriften er feitelijk aan in de weg dat van bankrekeningen in een ander EU-land dan Spanje gebruik wordt gemaakt. Dit is in strijd met de bepalingen van de SEPA-verordening (Verordening (EU) nr. 260/2012). De SEPA-verordening stelt technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro's vast, ter ondersteuning van de werking van de eengemaakte markt voor de verwerking van betalingstransacties in euro's. Spanje heeft nu vier maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Bilaterale investeringsverdragen binnen de Unie: Commissie roept FINLAND en VERENIGD KONINKRIJK op bilaterale investeringsverdragen met andere EU-lidstaten te beëindigen

De Commissie heeft Finland en het Verenigd Koninkrijk vandaag aanmaningsbrieven gestuurd omdat zij de bilaterale investeringsverdragen (BIT's) binnen de EU niet daadwerkelijk uit hun nationale rechtsorde hebben verwijderd. De Commissie stelt zich al lange tijd op het standpunt dat er sprake is van overlapping van tussen de EU-lidstaten gesloten BIT's met het recht van de Unie en dat die BIT's in strijd zijn met het Unierecht omdat investeerders uit de EU worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit. Naar aanleiding van het arrest Achmea (C-284/16) van het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben alle lidstaten in hun verklaringen van 15 en 16 januari 2019 toegezegd hun BIT's binnen de EU op gecoördineerde wijze te beëindigen door middel van een plurilateraal verdrag, tenzij bilaterale beëindigingen voor beide partijen doelmatiger worden geacht. De Commissie betreurt het dat Finland en het Verenigd Koninkrijk het plurilaterale verdrag niet samen met andere lidstaten hebben ondertekend en dat zij met de betrokken lidstaten geen besprekingen hebben aangeknoopt om tot de bilaterale beëindiging van hun BIT's binnen de EU over te gaan. De Commissie dringt er bij Finland en het Verenigd Koninkrijk op aan alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de BIT's binnen de EU zo snel mogelijk uit hun rechtsorde te verwijderen, gezien de onverenigbaarheid ervan met het Unierecht. Als Finland en het Verenigd Koninkrijk binnen vier maanden geen bevredigend antwoord verstrekken, kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen uit te brengen. Op grond van het terugtrekkingsakkoord blijft het EU-recht in de overgangsperiode van toepassing op het Verenigd Koninkrijk.

Financiële diensten: Commissie verzoekt CYPRUS om volledige toepassing van EU-regels inzake openbaarmaking van financiële overzichten, bestuursverslagen en controleverklaringen door vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

De Commissie heeft vandaag besloten Cyprus een aanmaningsbrief te sturen omdat de Cypriotische wetgeving niet in overeenstemming is met de EU-regels inzake openbaarmaking van financiële overzichten, bestuursverslagen en controleverklaringen door vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Richtlijn 2013/34/EU, “de jaarrekeningrichtlijn ”, in samenhang met Richtlijn (EU) 2017/1132, “de vennootschapsrechtrichtlijn”). Ingevolge het EU-recht moeten de boekhoudbescheiden van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid binnen een redelijke termijn van niet meer dan 12 maanden na het einde van het boekjaar openbaar worden gemaakt. De Commissie heeft vastgesteld dat de Cypriotische wettelijke regeling tot gevolg kan hebben dat de openbaarmaking na deze periode plaatsvindt. Bovendien blijkt uit de uitwisselingen met de Cypriotische autoriteiten en uit andere onderzoeken dat de boekhoudbescheiden van verschillende Cypriotische beleggingsondernemingen voor de meer dan 12 maanden geleden afgesloten boekjaren nog niet via het Cypriotische handelsregister (afdeling van de bewaarder van het ondernemingsregister en officiële ontvanger van het Ministerie van Energie, Handel, Industrie en Toerisme) openbaar zijn gemaakt. Cyprus heeft nu vier maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Prudentiële regels voor verzekeringsmaatschappijen: Commissie verzoekt POLEN om correcte omzetting van Solvabiliteit II-regels

De Commissie heeft Polen vandaag een met redenen omkleed advies gestuurd omdat het land de Solvabiliteit II-richtlijn niet correct heeft omgezet. De Solvabiliteit II-regels zijn van cruciaal belang voor de bescherming van verzekeringsnemers en de werking van de eengemaakte markt voor verzekeringsproducten. Onjuiste omzetting in één lidstaat kan gevolgen hebben voor de EU als geheel. De eengemaakte markt voor verzekeringsproducten vereist dat de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten onderling informatie uitwisselen en hun besluiten coördineren. Met name wanneer de nationale toezichthoudende autoriteiten - bij het uitblijven van een gelijkwaardigheidsbesluit van de Commissie - een besluit nemen over de gelijkwaardigheid van de regelingen van derde landen voor het toezicht op verzekeringsconcerns, mogen de besluiten van andere lidstaten ten aanzien van deze derde landen niet met elkaar in tegenspraak zijn. De Commissie is echter van oordeel dat Polen er niet voor heeft gezorgd dat de besluiten van de Poolse toezichthoudende autoriteit in overeenstemming zijn met de besluiten van de autoriteiten van andere lidstaten. De Commissie betreurt het dat Polen de Solvabiliteit II-richtlijn niet volledig heeft omgezet en moedigt het land aan dit spoedig te doen, gelet op het belang van deze voorschriften voor het gemeenschappelijke belang van de EU. Als er binnen vier maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Financiële diensten: Commissie verzoekt GRIEKENLAND en POLEN SEPA-verordening voor betalingsdienstgebruikers correct toe te passen

De Commissie heeft Griekenland en Polen vandaag verzocht een bevoegde autoriteit in te stellen die inbreuken op de SEPA-verordening (Verordening (EU) nr. 260/2012) door betalingsdienstgebruikers (die geen consumenten zijn) aanpakt. De SEPA-verordening stelt technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro's vast, ter ondersteuning van de werking van de eengemaakte markt voor de verwerking van betalingstransacties in euro's. Tot op heden hebben Griekenland en Polen een dergelijke bevoegde autoriteit voor de behandeling van individuele klachten tegen betalingsdienstgebruikers als nutsbedrijven of overheidsinstanties wegens niet-naleving van de SEPA-verordening, niet ingesteld. De Commissie heeft daarom besloten zowel Griekenland als Polen over deze kwestie een met redenen omkleed advies te sturen. Als er binnen vier maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de kwestie voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

  • 7. 
    Belastingen en douane-unie

(meer informatie: Daniel Ferrie - tel. +32 229-86500, Nerea Artamendi Erro - tel. +32 229-90964)

Aanmaningsbrieven

Belastingen: Commissie verzoekt LUXEMBURG en PORTUGAL om wijziging van wettelijke regeling tot omzetting van richtlijn bestrijding belastingontwijking

De Commissie heeft vandaag besloten Luxemburg en Portugal aanmaningsbrieven te sturen met het verzoek om correcte omzetting van de regels inzake de beperking van de aftrekbaarheid van rente als vastgelegd in de richtlijn bestrijding belastingontwijking (artikel 4 van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad). Beide lidstaten maken gebruik van de mogelijkheid om financiële ondernemingen vrij te stellen van de toepassing van de in de richtlijn bestrijding belastingontwijking vastgelegde regels inzake renteaftrekbeperking. De respectieve nationale wetteksten gaan echter verder dan de toegestane vrijstellingen en voorzien in onbeperkte aftrekbaarheid van rente voor de toepassing van de vennootschapsbelasting, ook voor securitisatie-entiteiten, die niet als “financiële ondernemingen” in de zin van de richtlijn bestrijding belastingontwijking worden aangemerkt. Als Luxemburg en Portugal binnen vier maanden geen maatregelen nemen, kan de Commissie de autoriteiten van deze lidstaten een met redenen omkleed advies sturen.

Belastingen: Commissie verzoekt DENEMARKEN om wijziging van regels inzake belasting op aan liefdadigheidsinstellingen uitgekeerde dividenden

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek zijn wetgeving inzake belasting op aan liefdadigheidsinstellingen uitgekeerde dividenden te wijzigen. Naar Deens belastingrecht zijn de aan binnenlandse liefdadigheidsinstellingen uitgekeerde dividenden vrijgesteld van belasting, terwijl de dividenden die worden uitgekeerd aan liefdadigheidsinstellingen die in andere EU-lidstaten of in EER-staten zijn gevestigd, worden belast tegen een tarief van 22 %, of tegen een verlaagd tarief van 15 %, indien de bevoegde autoriteit in de staat waar de liefdadigheidsinstelling is gevestigd, informatie uitwisselt met de Deense autoriteiten. Dit verschil in behandeling van binnenlandse en grensoverschrijdende dividenduitkering vormt een beperking van het door artikel 63 VWEU en artikel 40 EER-Overeenkomst gewaarborgde vrij verkeer van kapitaal. Als Denemarken binnen vier maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de Deense autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen.

Belastingen: Commissie verzoekt LUXEMBURG om wijziging van discriminerende belastingregels met betrekking tot securitisatie-ondernemingen

De Commissie heeft vandaag besloten Luxemburg een aanmaningsbrief te sturen omdat securitisatie-ondernemingen die in Luxemburg belastbare handelingen verrichten en waarvan de statutaire zetel zich in een andere EU- of EER-lidstaat bevindt, er zwaarder worden belast. De Commissie is van oordeel dat de betrokken wettelijke regeling niet verenigbaar is met de in het VWEU en de EER-Overeenkomst verankerde vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU en artikel 31 EER-Overeenkomst). Als Luxemburg binnen vier maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de Luxemburgse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen (zaaknummer 2020/4015).

Belastingen: Commissie neemt verdere maatregelen tegen VERENIGD KONINKRIJK wegens niet-naleving van EU-regels inzake gemerkte brandstof

De Commissie heeft vandaag overeenkomstig artikel 260 VWEU besloten het Verenigd Koninkrijk een nieuwe aanmaningsbrief te sturen omdat het land de regels betreffende het merken van brandstoffen voor fiscale doeleinden niet correct toepast en geen correcte uitvoering geeft aan de uitspraak van het Hof van Justitie van 17 oktober 2018 in de zaak Commissie/Verenigd Koninkrijk (C-503/17), waarin het Hof heeft geoordeeld dat het VK, door het gebruik van gemerkte brandstof voor particuliere pleziervaartuigen toe te staan - ook al is die brandstof niet vrijgesteld van accijns of aan een verlaagd accijnstarief onderworpen -, zijn verplichtingen krachtens Richtlijn 95/60/EG van de Raad van 27 november 1995 niet is nagekomen. Het VK heeft nu vier maanden de tijd om te reageren op de aanmaningsbrief. Het Verenigd Koninkrijk heeft nu vier maanden de tijd om de aanmaningsbrief te beantwoorden. Doet het dat niet, dan kan de Commissie de zaak opnieuw voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU en voorstellen financiële sancties op te leggen.

Met redenen omklede adviezen

Belastingen: Commissie roept ROEMENIË op maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor ontwikkeling van nieuw IT-systeem voor toezicht op verkeer van accijnsgoederen

De Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen, omdat het land een IT-systeem voor toezicht op het EU-wijde verkeer van accijnsgoederen (alcohol, tabak en energieproducten) niet volgens het overeengekomen tijdschema heeft gefinancierd en ontwikkeld. Op grond van de EU-regels (hoofdzakelijk Richtlijn 2008/118/EG van de Raad) mogen accijnsgoederen onder uitstel van betaling van accijnzen worden overgebracht op voorwaarde dat de elektronische documenten in de lidstaat van verzending en in de lidstaat van aankomst naar behoren worden opgesteld. Het IT-systeem stelt de lidstaten ook in staat om informatie te verstrekken over de marktdeelnemers die dergelijke overbrengingen mogen verrichten en om samen te werken bij de bestrijding van fraude. Roemenië gebruikt een reeds verouderde versie van het IT-systeem en heeft niet de vereiste maatregelen genomen om de nieuwe versie te implementeren. Het verzuim van Roemenië om tijdig maatregelen te nemen zou ernstige gevolgen voor de interne markt kunnen hebben, aangezien accijnsgoederen normaal gesproken alleen na betaling van de accijnzen vanuit of naar Roemenië zouden mogen worden overgebracht. Hierdoor zouden ook alle andere lidstaten kunnen worden geschaad wanneer zij administratieve informatie naar Roemenië moeten verzenden of uit die lidstaat nodig hebben. Als Roemenië binnen vier maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Belastingen: Commissie verzoekt FINLAND regels inzake fiscale aftrekbaarheid van groepsbijdragen in overeenstemming met EU-recht te brengen

De Commissie heeft vandaag besloten Finland een met redenen omkleed advies te sturen omdat de Finse wettelijke regeling uitsluitend in de aftrekbaarheid van groepsbijdragen tussen verbonden ondernemingen voorziet als de onderneming waarvoor de bijdrage bestemd is, in Finland is gevestigd. Dergelijke groepsbijdragen aan verbonden ondernemingen in andere EU-/EER-staten zijn niet aftrekbaar, zelfs niet wanneer deze bijdragen definitieve verliezen van die ondernemingen dekken. Dat groepsbijdragen in dergelijke gevallen niet aftrekbaar zijn, vormt een beperking van de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU en artikel 31 EER-Overeenkomst). Als Finland binnen vier maanden geen concreet voorstel aanreikt om de inbreuk te verhelpen, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Belastingen: Commissie daagt NEDERLAND voor Hof in verband met belastingheffing op overdracht van pensioenkapitaal naar andere lidstaten, maar niet op binnenlandse overdrachten

De Commissie heeft vandaag besloten Nederland voor het Hof van Justitie te dagen omdat de overdrachten van pensioenkapitaal door mobiele werknemers er worden belast. Naar EU-recht staat het mobiele werknemers vrij een baan te aanvaarden in een lidstaat die volledige of gedeeltelijke uitkering van pensioenen in de vorm van een vast bedrag toestaat. Twaalf lidstaten staan pensioenuitkering in de vorm van een vast bedrag toe: België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Slowakije, Spanje en Tsjechië. Het heffen van belasting op overdrachten van pensioenkapitaal naar deze lidstaten, terwijl dit niet het geval is bij binnenlandse overdrachten, vormt een ernstige belemmering voor het vrij verkeer van werknemers, het vrij verrichten van diensten en het vrij verkeer van kapitaal (artikelen 45, 56 en 63 VWEU). De betrokken Nederlandse wettelijke regeling vormt derhalve een beperking van het vrij verkeer van werknemers (artikel 45 VWEU), het vrij verrichten van diensten (artikel 56 VWEU) en het vrij verkeer van kapitaal (artikel 63 VWEU). De Europese Commissie heeft op 21 november 2012 een aanmaningsbrief gestuurd, gevolgd door een met redenen omkleed advies op 19 juli 2018. Aangezien Nederland hieraan nog geen gevolg heeft gegeven, maakt de Commissie de zaak aanhangig bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

  • 8. 
    Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Stefan de Keersmaecker - tel. +32 229-84680, Stephan Meder - tel. +32 229-13917)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Wegvervoer: Europese Commissie daagt CYPRUS, NEDERLAND en PORTUGAL voor Hof wegens niet-aangepaste wegvervoersregisters

De Commissie heeft besloten om Cyprus, Nederland en Portugal voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat zij hun registers van wegvervoersondernemingen niet hebben aangepast. Alle lidstaten moesten de koppeling tussen hun eigen registers en de herziene European Registers of Road Transport Undertakings (ERRU) ten laatste op 30 januari 2019 hebben aangepast, zoals voorgeschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie. Via de ERRU kunnen de lidstaten informatie uitwisselen over wegvervoersondernemingen die in de EU zijn gevestigd. Het is een essentieel instrument om naleving van de EU-wetgeving en eerlijke concurrentie tussen ondernemers in de wegvervoerssector te waarborgen. Het besluit om de zaak aan het Hof voor te leggen is een gevolg van het feit dat Cyprus, Nederland en Portugal hun wetgeving ook na het met redenen omklede advies van de Commissie niet in overeenstemming met het EU-recht hebben gebracht. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Aanmaningsbrieven

Spoorwegvervoer: Commissie verzoekt DUITSLAND om juiste omzetting EU-wetgeving

De Commissie dringt er bij Duitsland op aan zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met Richtlijn (EU) 2016/797 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (herschikking van Richtlijn 2008/57/EG). In de richtlijnen inzake spoorweginteroperabiliteit (EU) 2016/797 en 2008/57/EG zijn de voorwaarden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om het spoorwegsysteem van de Unie interoperabel te maken. Die voorwaarden betreffen het ontwerp, de constructie, de indienststelling, de verbetering, de vernieuwing, de exploitatie en het onderhoud van de onderdelen van dit systeem, alsmede de kwalificaties van, en de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften voor het personeel dat bij de exploitatie en het onderhoud betrokken is. In dit geval is de Commissie van mening dat nationale bepalingen inzake voorschriften voor de remuitrusting van goederenwagons niet in overeenstemming zijn met het EU-recht en de interoperabiliteitsinspanningen belemmeren. Duitsland heeft nu vier maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te antwoorden; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Vervoer per spoor: Europese Commissie verzoekt PORTUGAL om correcte toepassing EU-voorschriften inzake spoorwegveiligheid

De Commissie dringt er bij Portugal op aan om de voorschriften van Richtlijn 2004/49/EG correct toe te passen en na te leven. Deze richtlijn verplicht de lidstaten onder meer om verantwoordelijkheden voor de veiligheid toe te kennen aan verschillende belanghebbenden in de spoorwegsector en gemeenschappelijke beginselen vast te leggen voor het beheer, de regelgeving en het toezicht met betrekking tot de veiligheid op het spoor. Er zijn tekortkomingen vastgesteld met betrekking tot het toezicht op de veiligheidsbeheersystemen van spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders, de follow-up van veiligheidsaanbevelingen van de onderzoeksorganen en de organisatorische capaciteit van de Portugese nationale veiligheidsinstantie. Portugal heeft nu vier maanden de tijd om te reageren en zijn wetgeving en huidige praktijken te corrigeren; anders kan de Commissie besluiten de Portugese autoriteiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt 10 LIDSTATEN en VERENIGD KONINKRIJK regels inzake informatie over verkeersveiligheid correct toe te passen

De Commissie heeft België, Bulgarije, Cyprus, Italië, Kroatië, Letland, Malta, Portugal, Roemenië, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk aanmaningsbrieven gestuurd wegens de onjuiste toepassing van regels inzake verkeersveiligheidsinformatie. De regels zijn vereist bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 886/2013, die is vastgesteld in het kader van de richtlijn intelligente vervoerssystemen (ITS). De toegang tot verkeersveiligheidsgegevens is essentieel voor het verbeteren van de veiligheid op de Europese wegen en het verstrekken van informatiediensten aan weggebruikers. Deze wetgeving verplicht de lidstaten ertoe dergelijke gegevens via één enkel nationaal toegangspunt beschikbaar te stellen voor uitwisseling en hergebruik. Dit draagt ertoe bij dat informatiediensten in de hele EU compatibel en consistent zijn. De betrokken landen hebben nu vier maanden de tijd om de aanmaningsbrief te beantwoorden; anders kan de Commissie overwegen een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Intelligent vervoer: Commissie verzoekt 7 LIDSTATEN en VERENIGD KONINKRIJK om correcte toepassing EU-regels inzake realtimeverkeersinformatiediensten

De Commissie heeft België, Bulgarije, Kroatië, Letland, Polen, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk aanmaningsbrieven gestuurd wegens de onjuiste toepassing van EU-regels inzake de verlening van EU-wijde realtimeverkeersinformatiediensten. De regels zijn vereist bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/962, die is vastgesteld in het kader van de richtlijn intelligente vervoerssystemen (ITS). Deze verordening beoogt een verbetering van de toegankelijkheid, de uitwisseling, het hergebruik en de actualisering van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de levering van kwalitatief hoogstaande en continue realtimeverkeersinformatiediensten in de hele Unie via één enkel nationaal toegangspunt per land. Realtimeverkeersinformatiediensten helpen de door het vervoer veroorzaakte congestie, luchtvervuiling en geluidshinder terug te dringen. Realtime-informatie is ook essentieel voor het opstellen van actuele en accurate digitale kaarten, die van cruciaal belang zijn voor toepassingen op het gebied van slimme mobiliteit. De betrokken landen hebben nu vier maanden de tijd om de aanmaningsbrief te beantwoorden; anders kan de Commissie overwegen een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Intelligent vervoer: Commissie dringt bij 10 LIDSTATEN aan op correcte toepassing EU-regels voor aanbieden van EU-brede multimodale reisinformatiediensten

De Commissie heeft Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Italië, Kroatië, Letland, Malta, Portugal, Roemenië en Slovenië aanmaningsbrieven gestuurd wegens de onjuiste toepassing van EU-regels inzake de verlening van EU-brede multimodale reisinformatiediensten.Die regels zijn vereist bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1926, die is vastgesteld in het kader van de richtlijn intelligente vervoerssystemen (ITS). Reizigers in Europa missen vaak reisinformatie van deur tot deur. Daarom moeten de lidstaten nationale toegangspunten instellen die multimodale reisinformatie toegankelijk maken. Uiteindelijk zullen multimodale reisinformatiediensten reizigers helpen een overzicht te krijgen van al hun reismogelijkheden, waarbij de meest duurzame extra worden benadrukt. De informatie zal er ook voor zorgen dat passagiers beter voorbereid zijn als er verstoringen optreden, en reizigers met een handicap of beperkte mobiliteit ondersteunen. De betrokken landen hebben nu vier maanden de tijd om de aanmaningsbrief te beantwoorden; anders kan de Commissie overwegen een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt 7 LIDSTATEN en VERENIGD KONINKRIJK regels inzake informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen uit te voeren

De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije, Estland, Griekenland, Italië, Letland, Roemenië, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk aanmaningsbrieven te sturen omdat zij geen informatie over veilige en beveiligde parkeerplaatsen hebben verstrekt. Meer in het bijzonder hebben deze lidstaten nagelaten om via nationale toegangspunten digitale informatie beschikbaar te stellen over parkeerplaatsen (bijvoorbeeld de locatie van parkeerterreinen en de beschikbare faciliteiten en voorzieningen) en over parkeerplaatsen waarvoor dynamische informatie wordt verstrekt (bv. aantal beschikbare parkeerplaatsen of prioritaire zones). Dit is vereist bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 885/2013 van de Commissie, die is vastgesteld in het kader van de richtlijn intelligente vervoerssystemen (ITS). Vrachtwagenchauffeurs in Europa hebben vaak te maken met ontoereikende parkeerruimten en informatie over parkeerruimten, en parkeren hun vrachtwagen daarom vaak in niet-beveiligde zones of op onveilige locaties. De betrokken landen hebben nu vier maanden de tijd om de aanmaningsbrief te beantwoorden; anders kan de Commissie overwegen een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Duurzaam vervoer: Commissie verzoekt ITALIË, PORTUGAL en VERENIGD KONINKRIJK verslag uit te brengen over de uitvoering van nationale beleidskaders inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen

De Commissie heeft vandaag besloten Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk te verzoeken de Europese regels inzake de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (Richtlijn 2014/94/EU) correct toe te passen. Krachtens artikel 10, lid 1, van de richtlijn betreffende infrastructuur voor alternatieve brandstoffen moesten de lidstaten uiterlijk op 18 november 2019 bij de Commissie een verslag indienen over de uitvoering van hun nationale beleidskaders. De twee betrokken lidstaten en het Verenigd Koninkrijk hebben dit verslag tot dusver niet ingediend. Zij hebben nu vier maanden de tijd om aan deze verplichting uit hoofde van de richtlijn te voldoen; doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Luchtvaartbeveiliging: Europese Commissie neemt maatregelen tegen SLOVENIË

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Slovenië een aanmaningsbrief te sturen waarin het land wordt verzocht volledig uitvoering te geven aan Verordening (EG) nr. 300/2008, waarbij gemeenschappelijke regels voor de beveiliging van de burgerluchtvaart zijn vastgesteld. Op grond van die verordening moeten de lidstaten hun nationale wetgeving inzake beveiliging van de luchtvaart regelmatig actualiseren. Deze wetgeving omvat bepalingen voor organisatiestructuren, verantwoordelijkheden en mechanismen om toezicht te houden op de naleving op nationale luchthavens, door luchtvaartmaatschappijen en door luchtvaartbeveiligingsentiteiten. Het doel hiervan is te waarborgen dat tekortkomingen op veiligheidsgebied snel worden ontdekt en weggewerkt. Slovenië heeft zijn wetgeving inzake luchtvaartbeveiliging niet formeel geactualiseerd en voldoet derhalve niet aan alle vereiste voorwaarden om op doeltreffende wijze te waarborgen dat de maatregelen voor de beveiliging van de luchtvaart correct worden uitgevoerd. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Slovenië een aanmaningsbrief te sturen, waarin zij het land vier maanden de tijd geeft om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden. Doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Eén Europese spoorwegruimte: Commissie verzoekt KROATIË, SLOVENIË en SPANJE om correcte omzetting EU-recht

De Commissie heeft vandaag besloten Kroatië, Slovenië en Spanje een aanmaningsbrief te sturen omdat zij sommige bepalingen van de EU-regels voor de instelling van één Europese spoorwegruimte (Richtlijn 2012/34/EU) niet in nationale wetgeving hebben omgezet. Met de richtlijn wordt beoogd een kader voor meer concurrentie tot stand te brengen door de vaststelling van regels inzake het toezicht op naleving van de regelgeving en de financiële architectuur in de spoorwegsector, de bevoegdheid van de nationale regelgevende instanties, het kader voor investeringen in het spoorvervoer, en eerlijke en niet-discriminerende toegang tot spoorweginfrastructuur en spoorweggerelateerde diensten. De lidstaten hebben de richtlijn in november 2012 aangenomen en zijn overeengekomen om deze voorschriften uiterlijk op 16 juni 2015 in nationaal recht om te zetten. De betrokken lidstaten hebben nu vier maanden de tijd om te antwoorden; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Gemeenschappelijk Europees luchtruim: Commissie dringt bij 11 LIDSTATEN aan op naleving EU-regels voor verlening datalinkdiensten

De Commissie heeft besloten Bulgarije, Cyprus, Finland, Frankrijk, Griekenland, Litouwen, Malta, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije een aanmaningsbrief te sturen wegens het niet verlenen en gebruiken van datalinkdiensten voor alle exploitanten van luchtvaartuigen die onder hun verantwoordelijkheid vliegen en die in staat zijn tot datalinkcommunicatie. Elke lidstaat is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 29/2009 van de Commissie verplicht deze diensten te verlenen. Bij datalinkdiensten gaat het om communicatie tussen luchtvaartuigen en grondsystemen die via datalinks wordt overgebracht, als aanvulling op de spraakcommunicatie die traditioneel bij luchtverkeersleiding wordt gebruikt. De invoering van deze interoperabele technologie in Europa is essentieel voor het verbeteren van de efficiëntie van de communicatie tussen piloten en verkeersleiders, waardoor de capaciteit van de luchtverkeersleiding wordt vergroot. De termijn voor de verlening en het gebruik van datalinkdiensten door verleners van luchtverkeersdiensten is op 5 februari 2018 verstreken. Een gebrek aan apparatuur in bepaalde luchtverkeerscentra verhindert de exploitanten van luchtvaartuigen feitelijk om gebruik te maken van datalinkdiensten, waarvoor de exploitanten vanaf 5 februari 2020 uitgerust moesten zijn. De betrokken lidstaten hebben nu vier maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen en aanmaningsbrieven

Burgerluchtvaart: Europese Commissie dringt bij 11 LIDSTATEN aan op aanwijzing orgaan voor cultuur van billijkheid

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Ierland een met redenen omkleed advies te sturen, omdat het land geen in artikel 16, lid 12, van Verordening (EU) nr. 376/2014 bedoeld orgaan heeft aangewezen. De lidstaten moeten een “orgaan voor een cultuur van billijkheid” aanwijzen om ervoor te zorgen dat personen die gebeurtenissen (voorvallen) in de burgerluchtvaart met implicaties voor de veiligheid melden, niet door hun werkgevers of door de autoriteiten van de lidstaten worden gestraft, behoudens specifieke in de verordening vermelde uitzonderingen. Dat orgaan moet er ook voor zorgen dat elke in een lidstaat gevestigde organisatie die actief is op het gebied van de burgerluchtvaart interne regels vaststelt waarin de toepassing van de beginselen van een “cultuur van billijkheid” binnen de organisatie wordt beschreven. Ierland heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De Commissie heeft ook besloten België, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Griekenland, Italië, Luxemburg, Malta, Oostenrijk en Spanje aanmaningsbrieven te sturen omdat ook die lidstaten geen “orgaan voor een cultuur van billijkheid” hebben aangewezen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 376/2014. De Commissie verzoekt de lidstaten de desbetreffende EU-regels volledig na te leven. Deze lidstaten hebben nu vier maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie overgaan tot het sturen van een met redenen omkleed advies.

Met redenen omkleed advies

Wegvervoer: Europese Commissie verzoekt DENEMARKEN limiet van 25 uur voor parkeren van vrachtwagens te herroepen

De Commissie heeft besloten Denemarken een met redenen omkleed advies te sturen omdat dat land de parkeertijd voor vrachtwagens op parkeerplaatsen in staatseigendom tot maximaal 25 uur beperkt. De Deense maatregel beperkt het vrij verrichten van diensten zoals gewaarborgd door de EU-wetgeving inzake wegvervoer (Verordening (EG) nr. 1072/2009), doordat zij belemmeringen opwerpt voor buitenlandse vervoerders die internationaal actief zijn. Aangezien deze vervoerders in Denemarken niet beschikken over een operationele vestiging, hebben zij parkeerruimte nodig om hun activiteiten uit te voeren en de EU-verplichtingen op het gebied van rij- en rusttijden na te leven. De Commissie is van mening dat de regel niet passend, noodzakelijk of evenredig aan de doelstellingen is. Denemarken heeft nu vier maanden de tijd om te reageren, anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Aanvullend met redenen omkleed advies

Wegvervoer: Europese Commissie verzoekt HONGARIJE om naleving gemeenschappelijke regels inzake nationale registers van wegvervoerondernemingen

De Commissie heeft besloten Hongarije een aanvullende aanmaningsbrief te sturen omdat het land de koppeling tussen zijn nationale register van wegvervoerondernemingen en de nieuwe versie van de European Registers of Road Transport Undertakings (ERRU) niet heeft aangepast, zoals voorgeschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie. Met het ERRU-systeem kunnen de lidstaten informatie uitwisselen over in de EU gevestigde wegvervoerondernemingen. Het is essentieel om naleving van de EU-wetgeving en eerlijke concurrentie tussen wegvervoerondernemingen te waarborgen. Voor de invoering van een nieuwe en verbeterde versie van het ERRU-systeem moeten de lidstaten hun systemen op nationaal niveau aanpassen. Uiterlijk op 30 januari 2019 moest de koppeling van de nationale elektronische registers zijn aangepast. Als de Hongaarse autoriteiten binnen vier maanden geen bevredigend antwoord geven, kan de Commissie de lidstaat voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.

  • 9. 
    Werkgelegenheid

(meer informatie: Marta Wieczorek - tel. +32 229-58197, Siobhan Millbright - tel. +32 229-57361)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Werkgelegenheid: indexering van gezinsbijslagen, kinderkorting en belastingvermindering voor gezinnen: Commissie daagt OOSTENRIJK voor Hof wegens discriminatie

De Commissie heeft besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zij is van oordeel dat de Oostenrijkse wettelijke regeling inzake de indexering van gezinsbijslagen, kinderkorting en belastingvermindering voor gezinnen discriminerend is en niet is toegestaan op grond van de EU-regels. Op 1 januari 2019 heeft Oostenrijk een mechanisme ingevoerd voor het indexeren van de hoogte van de gezinsbijslagen, de kinderkorting en de belastingvermindering voor gezinnen voor EU-onderdanen die in Oostenrijk werken en van wie de kinderen in het buitenland wonen. Volgens de Commissie is een dergelijk indexeringsmechanisme in strijd met de geldende regels inzake de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels alsmede met de EU-regels inzake het vrij verkeer van werknemers. Het mechanisme is discriminerend, omdat sommige mobiele EU-werknemers die in Oostenrijk volledig bijdragen aan de economie, deelnemen aan de arbeidsmarkt en socialezekerheidspremies betalen, minder toeslagen ontvangen dan werknemers van wie de kinderen in Oostenrijk wonen. Het vandaag genomen besluit om de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie is de laatste stap in de inbreukprocedure, die de Commissie in januari 2019 heeft ingeleid met een aanmaningsbrief aan Oostenrijk. Aangezien de Commissie het door Oostenrijk in maart 2019 verstrekte antwoord onbevredigend achtte, heeft zij in juli 2019 een met redenen omkleed advies uitgebracht. Na de reactie van Oostenrijk van oktober 2019 te hebben geanalyseerd, is de Commissie van oordeel dat haar bezwaren niet zijn weggenomen. Daarom heeft de Commissie besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

  • 10. 
    Mededinging

(meer informatie: Arianna Podesta - tel. +32 229-87024, Maria Tsoni - tel. +32 229-90526)

Sluitingen

Antitrustbeleid: Commissie sluit inbreukprocedures tegen ITALIË en BULGARIJE betreffende toewijzing van tv-frequenties

De Commissie heeft besloten de inbreukprocedures tegen Italië en Bulgarije betreffende de toewijzing van frequenties voor digitale terrestrische televisie (DTT) te sluiten, aangezien deze landen maatregelen hebben genomen om tegemoet te komen aan de bezwaren van de Commissie met betrekking tot de naleving van de mededingingsrichtlijn (Richtlijn 2002/77/EG), de machtigingsrichtlijn (Richtlijn 2002/20/EG) en de kaderrichtlijn (Richtlijn 2002/21/EG). In 2007 heeft de Commissie Italië en in 2012 Bulgarije een met redenen omkleed advies gestuurd. In 2013 heeft zij Bulgarije voor het Hof van Justitie van de EU gedaagd. In 2015 heeft het Hof de bevindingen van de Commissie bevestigd. Zowel Italië als Bulgarije heeft stappen ondernomen om aan de bezwaren van de Commissie tegemoet te komen; zo werd in Italië een veiling voor de toewijzing van de DTT-frequenties georganiseerd en afgerond, en werd in Bulgarije de betrokken wettelijke regeling gewijzigd en een van de betwiste vergunningen ingetrokken. Bovendien vallen in de DTT-sector ingrijpende wijzigingen te verwachten in de context van het lopende “hervormings”proces, waarbij de lidstaten de DTT-frequenties moeten verplaatsen naar een andere frequentieband dan de 700 MHz-frequentieband, die voor mobiele communicatie zal worden ingezet. Na een zorgvuldig onderzoek van de feiten van de zaken alsmede van de relevante ontwikkelingen van de marktsituatie, de regelgeving en de rechtspraak acht de Commissie het niet langer opportuun de procedures voort te zetten. De Commissie blijft toezicht houden op de omroepmarkten in heel Europa, teneinde een gelijk speelveld te waarborgen. De sluiting van deze zaken betekent niet dat de Commissie geen nieuwe inbreukprocedures kan inleiden, mochten verdere bezwaren omtrent de eerbiediging van het Unierecht door Italië of Bulgarije rijzen.