Aanbeveling 2020/912 - Tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.

Stand van zaken

Deze aanbeveling was geldig tot 21 december 2022.

2.

Kerngegevens

officiële titel

Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad van 30 juni 2020 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking

officiële Engelstalige titel

Council Recommendation (EU) 2020/912 of 30 June 2020 on the temporary restriction on non-essential travel into the EU and the possible lifting of such restriction
 
Rechtsinstrument Aanbeveling
Wetgevingsnummer Aanbeveling 2020/912
Origineel voorstel COM(2020)287 NLEN
Celex-nummer i 32020H0912

3.

Key dates

Document 30-06-2020; Datum goedkeuring
Bekendmaking in Publicatieblad 01-07-2020; OJ L 208I , 1.7.2020, p. 1–7
Deadline 30-04-2022; Heroverweging zie pt. 12 en 32022H0290
Einde geldigheid 21-12-2022; vervangen door 32022H2548

4.

Wettekst

1.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

LI 208/1

 

AANBEVELING (EU) 2020/912 VAN DE RAAD

van 30 juni 2020

over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punten b) en e), en artikel 292, eerste en tweede zin,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 16 maart 2020 nam de Commissie een mededeling aan (1) waarin werd aanbevolen niet-essentiële reizen van derde landen naar het EU+-gebied (2) tijdelijk te beperken gedurende één maand. Op 17 maart 2020 stemden de staatshoofden en regeringsleiders van de EU ermee in de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen in te voeren. Ook de vier met de Schengenruimte geassocieerde landen voerden de beperking in.

 

(2)

Op 26 maart 2020 kwamen de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie overeen om in het licht van de COVID-19-pandemie een gecoördineerde tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU toe te passen.

 

(3)

Op 8 april 2020 (3) en 8 mei 2020 (4) nam de Commissie twee vervolgmededelingen aan, die elk de aanbeveling bevatten de beperking van niet-essentiële reizen met één maand te verlengen. Alle Schengenlidstaten en de vier met de Schengenruimte geassocieerd landen (hierna “de lidstaten”) besloten deze verlengingen toe te passen, laatstelijk tot en met 15 juni 2020.

 

(4)

Op 15 april 2020 presenteerden de voorzitter van de Europese Commissie en de voorzitter van de Europese Raad een gezamenlijk Europees stappenplan voor de opheffing van de inperkingsmaatregelen in verband met COVID-19 (5). Het stappenplan voorziet in een tweefasenaanpak waarbij de controles aan de binnengrenzen op gecoördineerde wijze zouden moeten worden opgeheven. Vervolgens zouden de tijdelijke beperkingen aan de buitengrenzen geleidelijk worden versoepeld en zou niet-essentieel reisverkeer naar de EU door niet-EU-ingezetenen weer worden toegestaan. De opheffing van de reisbeperking aan de buitengrenzen zou derhalve plaats moeten vinden na of gelijktijdig met de opheffing van de controles aan de binnengrenzen door de lidstaten.

 

(5)

Overleg met de lidstaten bevestigde dat het nodig was de bestaande beperkingen aan de buitengrenzen voor een korte periode te verlengen en dat voor de geleidelijke opheffing ervan een gecoördineerde aanpak moet worden gevolgd.

 

(6)

Op 11 juni 2020 nam de Commissie een mededeling (6) aan waarin werd aanbevolen de beperking van niet-essentiële reizen naar de EU te verlengen tot en met 30 juni 2020, en werd uiteengezet hoe de beperking van niet-essentiële reizen naar de EU geleidelijk moet worden opgeheven vanaf 1 juli 2020. Alle lidstaten verlengden de beperking verder tot en met 30 juni.

 

(7)

Sindsdien is er tussen de lidstaten overlegd over de toe te passen criteria en methodiek.

 

(8)

Deze aanbeveling doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten om artikel 6 van de Schengengrenscode (7), waarin de toegangsvoorwaarden voor onderdanen van derde landen zijn vastgesteld, te blijven toepassen. Het blijft met name de verantwoordelijkheid van de lidstaten om per geval te beoordelen of een onderdaan van een derde land als een bedreiging voor de volksgezondheid moet worden beschouwd. In dit verband zouden de lidstaten moeten zorgen voor nauwe samenwerking tussen grenswachtautoriteiten en vervoersaanbieders.

 

(9)

Grenstoezicht is niet alleen in het belang van de lidstaat aan de buitengrenzen waarvan het wordt uitgeoefend, maar ook in het belang van alle lidstaten die grenstoezicht aan hun binnengrenzen hebben afgeschaft. De lidstaten zouden er derhalve voor moeten...


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

5.

Origineel voorstel

 

6.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

7.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

8.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.