Succesvolle derde uitgifte van EU SURE-obligaties door de Europese Commissie - Hoofdinhoud
De Europese Commissie i heeft in het kader van het EU-SURE-instrument een sociale obligatie van 8,5 miljard euro uitgegeven om banen te beschermen en mensen aan het werk te houden. Dit was de derde obligatie-uitgifte dit jaar in het kader van het SURE-programma. De uitgifte bestond uit één enkele tranche die in november 2035 moet worden terugbetaald. Voor dit instrument met een hoge rating was er sterke belangstelling bij beleggers, en de obligatie werd meer dan 13 keer overtekend. Dit vertaalde zich in een gunstige prijsstelling, hetgeen betekent dat de lidstaten meer middelen kunnen lenen dan zij moeten terugbetalen.
Commissaris Johannes Hahn i, bevoegd voor begroting en personeelszaken: “Dit is de derde keer dat de Commissie een beroep heeft gedaan op de markten om te lenen in het kader van SURE en de derde keer dat we konden rekenen op het vertrouwen en de steun van de beleggers. Ik ben ervan overtuigd dat we in 2021 in dezelfde geest zullen doorgaan, zowel voor SURE als voor NextGenerationEU, om middelen te lenen die we kunnen inzetten voor een beter Europa.”
De vijftienjarige sociale obligatie werd enthousiast onthaald op de kapitaalmarkten, met het grootste orderboek ooit voor een benchmarkemissie in één enkele tranche. Voorts ging het hier om de tot op heden grootste transactie met een 15-jarige looptijd door een supranationale emittent. Het succes van de uitgifte getuigt van de brede steun bij internationale investeerders voor het SURE-programma van de EU.
De obligatie werd geprijsd tegen een negatief rendement van -0,102 %. Dit betekent dat voor elke 102 euro die de lidstaten ontvangen, zij 100 euro moeten terugbetalen. Dit negatieve rentevoordeel wordt dus rechtstreeks doorgegeven aan de lidstaten die de leningen in de vorm van back-to-backleningen ontvangen. (Zie hier voor meer over de prijsvorming van de transactie).
De banken die de Europese Commissie bij deze transactie hebben ondersteund (de “joint bookrunners”) waren Citigroup, HSBC, J.P. Morgan, LBBW en Société Générale.
Na de uitbetalingen van de middelen die met deze obligatie zijn opgehaald, zullen de EU-lidstaten in de periode van eind oktober tot eind november 40 miljard euro hebben ontvangen uit drie transacties.
De Commissie zal in 2021 doorgaan met verdere uitgiften in het kader van het SURE-programma tot het maximaal beschikbare plafond van 100 miljard euro.
In 2021 zal de Commissie ook beginnen met kredietopname in het kader van NextGenerationEU, het tijdelijke herstelinstrument van 750 miljard euro ten behoeve van een groener, digitaler en veerkrachtiger Europa.
Achtergrondinformatie
Tot dusver heeft de Commissie voorgesteld om 90,3 miljard euro aan financiële steun beschikbaar te stellen voor 18 lidstaten. Na de uitgifte van twee EU-SURE-obligaties heeft de Commissie tot dusver in totaal 31 miljard euro uitbetaald aan 10 EU-lidstaten: Kroatië, Cyprus, Griekenland, Italië, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië en Spanje.
Op 20 oktober heeft de Europese Commissie haar eerste sociale obligatie in het kader van het SURE-instrument uitgegeven. De uitgifte bestond uit twee obligaties, waarbij 10 miljard euro moet worden terugbetaald in oktober 2030 en 7 miljard euro in 2040. Beide werden meer dan 13 keer overtekend, wat leidde tot een gunstige prijsstelling
Op 10 november heeft de Europese Commissie voor de tweede keer sociale obligaties uitgegeven in het kader van SURE, voor een totale waarde van 14 miljard euro. De uitgifte bestond uit twee obligaties, waarbij 8 miljard euro in november 2025 moet worden terugbetaald en 6 miljard in november 2050. De uitgifte werd enthousiast onthaald op de kapitaalmarkten en de obligaties werden voor de tranches van 5 jaar en 30 jaar respectievelijk 13 en 11,5 keer overtekend, wat resulteerde in een zeer gunstige prijsstelling.
De door de EU in het kader van SURE uitgegeven obligaties krijgen het label sociale obligatie. Dankzij dit label kunnen beleggers erop vertrouwen dat de aangetrokken middelen een echt sociaal doel zullen dienen.
De begunstigde lidstaten ontvangen de opgehaalde middelen in de vorm van leningen. Hiermee kunnen zij de kosten dekken die rechtstreeks verband houden met de financiering van nationale regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen die zij hebben genomen als reactie op de pandemie.
Meer informatie