Modernisering van de rechtsstelsels van de EU - Vragen en antwoorden

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 2 december 2020.

Mededeling over de digitalisering van justitie in de Europese Unie

Hebben de lidstaten niet reeds voldoende vooruitgang geboekt met de digitalisering van hun rechtsstelsels?

In het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt de balans opgemaakt van de digitalisering van de rechtsstelsels in de EU-lidstaten. De algemene conclusie is dat veel gebieden van de rechtsstelsels zeer gebaat zouden zijn bij digitalisering.

Hoe zal de EU de digitalisering van justitiële hervormingen ondersteunen in de context van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) en Next Generation EU?

IT-projecten zijn vaak complex en vergen aanzienlijke financiële investeringen. In het verleden heeft de Commissie al aangegeven dat zij de digitalisering van justitie zal blijven ondersteunen, bijvoorbeeld in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF) en door steun voor capaciteitsopbouw te verlenen via het steunprogramma voor structurele hervormingen (SRSP).

In het kader van het volgend meerjarig financieel kader wil de Commissie zich blijven inzetten voor de ondersteuning van de digitalisering van justitie, onder meer via de instrumenten van het cohesiebeleid 2021-2027, de faciliteit voor herstel en veerkracht, het programma Digitaal Europa en het programma Justitie.

In de mededeling wordt verwezen naar verschillende nieuwe wetgevingsinitiatieven. Wat zijn de belangrijkste initiatieven van de Commissie?

Het werkprogramma van de Commissie voor 2021 bevat drie wetgevingsvoorstellen die deel uitmaken van het pakket “Digitale justitiële samenwerking”, waarvan de goedkeuring gepland is voor eind 2021:

  • Digitalisering van grensoverschrijdende justitiële samenwerking: Met dit voorstel streeft de Commissie ernaar de EU-instrumenten voor samenwerking in burgerlijke en strafzaken, zoals de Europese procedure voor geringe vorderingen en het Europees aanhoudingsbevel, “digitaal gereed” te maken. Dit zou bijvoorbeeld betekenen dat digitale communicatie tussen bevoegde autoriteiten de standaardoptie wordt. Waar nodig moeten burgers en bedrijven ook online vorderingen kunnen indienen en met de bevoegde autoriteiten kunnen communiceren. Het moet echter mogelijk blijven om ook op papier te communiceren.
  • Digitale informatie-uitwisseling over grensoverschrijdende terrorismezaken: Het initiatief voor digitale informatie-uitwisseling over grensoverschrijdende terrorismezaken heeft tot doel efficiënter informatie uit te wisselen in de strijd tegen het terrorisme. Daartoe zullen de rol van Eurojust en de werking van het register voor terrorismebestrijding worden versterkt, zonder de toepasselijke regels en normen inzake gegevensbescherming te overtreden.
  • Een samenwerkingsplatform voor gemeenschappelijke onderzoeksteams: De Commissie is voornemens een voorstel goed te keuren voor de oprichting van een gemeenschappelijk platform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT's). Dit zou gepaard gaan met de invoering van een specifieke IT-tool die het mogelijk maakt gemakkelijker informatie en bewijsmateriaal uit te wisselen via een beveiligde databank en een beveiligd communicatiekanaal. Deze IT-tool zou ook een beveiligd videoconferentiesysteem omvatten, dat digitale deelname aan de GOT's mogelijk maakt. Bovendien voorziet het voorstel in een specifieke gegevensbeschermingsregeling voor de persoonsgegevens die binnen het systeem worden verwerkt, en legt het de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen vast.

Wordt in de mededeling ingegaan op de uitdagingen en risico's die inherent zijn aan het gebruik van kunstmatige-intelligentietechnologie door justitiële autoriteiten?

In verscheidene lidstaten maken de justitiële autoriteiten al gebruik van toepassingen op basis van kunstmatige intelligentie. Het gebruik van dergelijke toepassingen kan duidelijke voordelen opleveren wanneer zij voor bepaalde doeleinden worden gebruikt, zoals het anonimiseren van documenten, maar kan ook aanzienlijke risico's inhouden, met name bij het voorspellen van de uitkomst van rechtszaken (“voorspellende justitie”)

In de mededeling wordt de beoordeling van de Commissie in dit verband herhaald en worden de voordelen en kansen van op artificiële intelligentie gebaseerde toepassingen afgewogen tegen de inherente risico's van het gebruik van deze toepassingen.

Hoe kan de Europese Commissie ervoor zorgen dat de lidstaten volledig deelnemen aan de koppeling van kadasters?

De koppeling van de kadasters van de lidstaten is een belangrijk project dat tot doel heeft een centraal toegangspunt te verschaffen op het Europese e-justitieportaal, zodat burgers en beroepsbeoefenaars relevante informatie uit de nationale kadasters in real time kunnen opzoeken en opvragen via één meertalige interface. In een grensoverschrijdende context is de koppeling van nationale kadasters van essentieel belang voor de bescherming van de eigendom van onroerend goed. Hierdoor ontstaat een betrouwbare informatiebron, die de interne markt ondersteunt. De Commissie spoort de lidstaten daarom aan zich aan te sluiten bij dit project, dat momenteel gebaseerd is op vrijwillige deelname.

Waarom heeft Eurojust een nieuw casemanagementsysteem nodig?

Het casemanagementsysteem (CMS) is het belangrijkste instrument voor de dagelijkse activiteiten van de nationale Eurojustbureaus, namelijk de inschrijving, behandeling en registratie van alle gevallen van grensoverschrijdende justitiële samenwerking. De functies van dit systeem zijn echter beperkt: er zijn nog veel manuele interventies nodig en er ontbreken passende mogelijkheden om efficiënt gegevens uit te wisselen met de lidstaten en instanties die zich bezighouden met justitie en binnenlandse zaken. Het systeem moet dan ook worden geactualiseerd.

Wat is het doel van de taskforce voor de uitwisseling van gegevens tussen JBZ-instanties (justitie en binnenlandse zaken) en EU-organen?

De nieuwe taskforce voor de uitwisseling van gegevens tussen JBZ-instanties en EU-organen, de zogenaamde “hit/no-hit”-taskforce, heeft tot doel de uitwisseling van gegevens tussen de JBZ-instanties en EU-organen te ondersteunen, met volledige inachtneming van hun bestaande rechtsgrondslagen. De taskforce zal vlotte samenwerking en uitwisseling van informatie, beste praktijken en geleerde lessen mogelijk maken. Zij zal bestaan uit vertegenwoordigers van de betrokken JBZ-instanties en EU-organen, en zal worden voorgezeten door de diensten van de Commissie.

Hebben burgers, bedrijven en beoefenaars van juridische beroepen baat bij het geplande initiatief voor “een betrouwbare en beveiligde Europese e-ID”?

De Commissie heeft de herziening van de eIDAS-verordening aangekondigd, samen met een EU-regeling voor digitale identiteit voor onlinetransacties. Het doel is een toekomstbestendig rechtskader te scheppen voor digitale identiteits- en vertrouwensdiensten in Europa. Elektronische diensten van overheidsinstanties, met inbegrip van de rechterlijke macht, moeten vaak de identiteit van de gebruikers vaststellen met het oog op authenticatie en autorisatie. Justitie moet daarom ook profiteren van ontwikkelingen op het gebied van elektronische identiteit (e-ID).

Is er een verband tussen de wet inzake digitale diensten en de mededeling over de digitalisering van justitie in de EU?

Het nieuwe wetgevingspakket inzake digitale diensten heeft tot doel het huidige rechtskader voor digitale diensten te moderniseren. In dit pakket worden duidelijke regels voorgesteld met betrekking tot de verantwoordelijkheden van digitale diensten, om de risico's voor de gebruikers te beperken en hun rechten te beschermen. In de wet inzake digitale diensten zouden ook ex-anteregels worden voorgesteld voor grote onlineplatforms die optreden als poortwachters en die momenteel de spelregels vaststellen voor hun gebruikers en voor concurrenten.

De mededeling over de digitalisering van justitie in de EU is specifiek gericht op de modernisering van rechtsstelsels, zodat ze doeltreffender worden en burgers en bedrijven betere toegang krijgen tot de rechter.

De “e-CODEX”-verordening

Voor welke grensoverschrijdende gerechtelijke procedures kan e-CODEX worden gebruikt?

De e-CODEX-verordening schrijft voor dat e-CODEX kan worden gebruikt voor elektronische verzending van informatie en documenten in grensoverschrijdende civiele en strafrechtelijke procedures, overeenkomstig rechtshandelingen die zijn vastgesteld op het gebied van samenwerking in burgerlijke en strafzaken. Bijlage 1 bij de verordening bevat een lijst van deze rechtshandelingen.

Welke voordelen heeft e-CODEX voor de digitalisering van de justitiële samenwerking?

e-CODEX maakt snelle en veilige online-gegevensuitwisseling mogelijk. Een belangrijk kenmerk van e-CODEX is dat het gebaseerd is op een gedecentraliseerde architectuur. Dit betekent dat er geen centrale “hub” is via dewelke gegevens worden doorgegeven, zoals in een gecentraliseerd systeem. Dankzij deze gedecentraliseerde architectuur behouden de entiteiten die het systeem gebruiken voor online-communicatie de volledige controle over hun gegevens.

Waarom hebben we een e-CODEX-verordening nodig?

Deze verordening is nodig om twee belangrijke redenen. De eerste is het opzetten van het e-CODEX-systeem en het waarborgen van de duurzaamheid ervan op lange termijn. De tweede is het beheer, de verdere ontwikkeling en het onderhoud van het e-CODEX-systeem vanaf juli 2023 toe te vertrouwen aan het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA). Elk nieuw systeem dat aan het Agentschap wordt toevertrouwd, moet deel uitmaken van zijn rechtsgrondslag.

De verordening tot vaststelling van de rechtsgrondslag voor het e-CODEX-systeem maakt het mogelijk gebruik te maken van e-CODEX in alle EU-instrumenten voor justitiële samenwerking. Bovendien zal de verordening rechtstreeks toepasselijk en bindend zijn in al haar onderdelen, waardoor een uniforme toepassing van de regels in de hele EU en de gelijktijdige inwerkingtreding ervan wordt gewaarborgd.

Hoe gaat de Europese Commissie zorgen voor een naadloze overgang van e-CODEX naar eu-LISA?

De Commissie zal de criteria vaststellen voor het proces voor overdracht/overname en op dit proces toezicht houden en het faciliteren om te garanderen dat de entiteit die het e-CODEX-systeem beheert, de overdracht ervan met succes voltooit. Alleen als dit het geval is, zal eu-LISA de verantwoordelijkheid voor het e-CODEX-systeem overnemen.

Wat zal de rol van eu-LISA zijn nadat het de verantwoordelijkheid voor het e-CODEX-systeem op zich heeft genomen?

Zodra eu-LISA de verantwoordelijkheid voor het operationele beheer van het e-CODEX-systeem op zich heeft genomen, voorziet het in het personeel en de technische middelen die nodig zijn om de taken uit te voeren die bij de verordening aan het Agentschap zijn toevertrouwd.

Het Agentschap zal ervoor moeten zorgen dat de bestaande software functioneel blijft in een veranderende technische omgeving en wordt aangepast aan de veranderende gebruikersbehoeften. Bovendien zal eu-LISA moeten reageren op mogelijke juridische of organisatorische wijzigingen door de digitale templates voor de verschillende procedures te actualiseren.

Hoe zal de Europese Commissie toezicht houden op de efficiëntie en effectiviteit van het e-CODEX-systeem na 2023?

De e-CODEX-verordening bevat regels op het gebied van monitoring en rapportage. Om de twee jaar moet eu-LISA een verslag over het e-CODEX-systeem indienen bij de Commissie, op basis van informatie van de lidstaten. De Commissie moet drie jaar na de overname en vervolgens om de vier jaar verslag uitbrengen over het e-CODEX-systeem.

De nieuwe strategie voor Europese justitiële opleiding 2021-2024

Wat zijn de belangrijkste pijlers van de nieuwe strategie voor Europese justitiële opleiding 2021-2024?

De nieuwe strategie voor Europese justitiële opleiding is gebaseerd op een vierledige aanpak:

  • 1) 
    inhoud van de opleiding: brede gebieden van het EU-recht, zodat flexibel kan worden ingespeeld op bestaande en nieuwe opleidingsbehoeften op het gebied van het EU-recht;
  • 2) 
    doelgroep van de opleiding: een breed scala van beoefenaars van juridische beroepen, waarbij de geografische dekking wordt vergroot en de justitiële opleiding voor jonge beroepsbeoefenaars wordt aangemoedigd;
  • 3) 
    opleidingsmethode: moderne en digitale opleidingsmethoden, teneinde een hoge kwaliteit en doeltreffendheid te waarborgen;
  • 4) 
    delen van de verantwoordelijkheid voor justitiële opleiding tussen lidstaten, aanbieders van opleidingen, nationale en Europese justitiële beroepsorganisaties en de EU.

Wat zijn de belangrijkste kwalitatieve doelstellingen van de strategie?

  • Ervoor zorgen dat het Europese acquis op het gebied van de rechtsstaat en de grondrechten niet alleen een standaardonderdeel is van de justitiële basisopleiding, maar ook deel uitmaakt van de permanente opleidingen die gekwalificeerde rechters en andere beoefenaars van justitiële beroepen kunnen volgen; Rechterlijke vaardigheden en niet-juridische kennis en vaardigheden integreren in nationale programma's voor permanente opleiding.
  • Ervoor zorgen dat alle toekomstige en pas benoemde rechters en openbare aanklagers deelnemen aan een grensoverschrijdende uitwisseling in het kader van hun basisopleiding.
  • Elk jaar voor ten minste 5 % van alle rechters en openbare aanklagers grensoverschrijdende opleidingsactiviteiten organiseren. Nieuwe deelnemers aanmoedigen om deel te nemen.
  • Ervoor zorgen dat aanbieders van opleidingen interactieve, praktische en voor alle deelnemers toegankelijke e-learning aanbieden die precies is afgestemd op de doelstellingen van de opleiding.
  • Aanbieders van opleidingen aanmoedigen om de aanbevelingen in het advies voor aanbieders van opleidingen en het EJTN-handboek inzake methodiek voor justitiële opleiding in Europa beter te volgen.
  • De mogelijkheden van moderne technieken, zoals virtueel contactonderwijs en extended reality, beter blijven benutten.
  • E-training bevorderen om in het kader van een concreet geval tegemoet te komen aan de onmiddellijke behoeften van beoefenaars van justitiële beroepen.
  • Instructeurs opleiden om de mogelijkheden van e-learningmethoden optimaal te benutten.
  • Elke opleidingsactiviteit evalueren op basis van de tevredenheid, de verworven competenties en, waar relevant, de impact op de prestaties van de deelnemers.

Wat zijn de belangrijkste kwantitatieve doelstellingen van de strategie?

In het algemeen is het noodzakelijk dat meer beoefenaars van justitiële beroepen een opleiding over het EU-recht volgen en dat aanbieders van opleidingen hun aanbod verbeteren, ongeacht of het nationaal of grensoverschrijdend of al dan niet door de EU (mede-)gefinancierd is. De nieuwe strategie voorziet in een meer op maat gesneden aanpak, waarbij nieuwe en ambitieuze doelstellingen voor de betrokken beroepen worden vastgesteld, die zowel zijn afgestemd op hun opleidingsbehoeften als op de mate waarin zij deelnemen aan opleidingen op het gebied van EU-recht.

Het doel is om tegen 2024 jaarlijks een permanente opleiding op het gebied van het EU-recht te verstrekken aan:

  • 65 % van de rechters en openbare aanklagers;
  • 15 % van de rechtbank- en parketmedewerkers die competenties op het gebied van het EU-recht moeten hebben;
  • 15 % van de advocaten;
  • 30 % van de notarissen;
  • 20 % van de gerechtsdeurwaarders.

Zal de strategie de partnerlanden van de EU bereiken?

De Europese justitiële opleiding richt zich vooral op beoefenaars van justitiële beroepen in de EU. De Commissie moedigt ook rechtsbeoefenaars uit de Westelijke Balkan aan om deel te nemen aan grensoverschrijdende justitiële opleidingen. De EU-steun in die regio is gericht op het waarborgen van samenhang en duurzaamheid. Uitdagingen worden aangepakt op basis van een probleemgerichte benadering en een degelijke beoordeling van de opleidingsbehoeften. Om bij te dragen aan de versterking van de democratie, de mensenrechten en de handhaving van de rechtsstaat in de hele wereld kan worden ingezet op verdere synergieën met door de EU gefinancierde justitiële-opleidingsinitiatieven in andere EU-partnerlanden, met name in Afrika en Latijns-Amerika.

Hoe zal de Commissie toezien op de uitvoering van deze strategie?

De Commissie zal verslag blijven uitbrengen over de vorderingen met de opleiding op het gebied van het EU-recht voor rechtsbeoefenaars. Ze zal met de belanghebbende partijen nagaan hoe de gegevensverzameling en -analyse kunnen worden verbeterd. Voor zover relevant zal de Commissie het gebruik van een gemeenschappelijk evaluatieformulier bij door de EU ondersteunde activiteiten aanmoedigen.

Europees opleidingsplatform

Wat is de toegevoegde waarde van het nieuwe Europese opleidingsplatform en wie zal het beheren?

Het Europees opleidingsplatform (ETP) is een vrij en gemakkelijk toegankelijk centraal loket voor informatie over mogelijkheden voor justitiële opleiding en opleidingsmateriaal die tot nu toe verspreid was over het internet. Het ETP zal bijdragen tot de verspreiding van de resultaten van door de EU (mede)gefinancierde projecten. De Commissie draagt bij aan het platform met gebruiksklaar opleidingsmateriaal en handboeken die met name met financiële steun van de EU zijn opgesteld. Op 2 december is een eerste testfase van start gegaan, waaraan vier erkende aanbieders van justitiële opleidingen op EU-niveau hebben deelgenomen: het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO), de Academie voor Europees recht (ERA), het Europees Instituut voor bestuurskunde (EIPA) en het Europees Universitair Instituut (EUI). Die platformen verstrekken potentiële stagiairs informatie over de opleidingsactiviteiten die zij in de hele EU en in verschillende talen organiseren.