Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van LNV over contouren van het Omschakelprogramma duurzame landbouwfonds - Problematiek rondom stikstof en PFAS

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. AC toegevoegd aan dossier 35334 - Problematiek rondom stikstof en PFAS en wetsvoorstel 35452 - Wijziging begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2020 (Noodpakket banen en economie III en maatregelen inzake aanpak stikstof) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Problematiek rondom stikstof en PFAS; Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van LNV over contouren van het Omschakelprogramma duurzame landbouwfonds
Document­datum 15-01-2021
Publicatie­datum 15-01-2021
Nummer KST964173
Kenmerk 35334; 35452, nr. AC
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020 - 2021

35 334    Problematiek rondom stikstof en PFAS

35 452    Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en

Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2020 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie en maatregelen inzake aanpak stikstof )

AC1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 15 januari 2021

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van de brief3 van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 november 2020 inzake de contouren van het Omschakelprogramma duurzame landbouwfonds. Naar aanleiding hiervan hebben zij de minister op 14 december 2020 een aantal vragen gesteld.

De minister heeft op 14 januari 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Den Haag, 14 december 2020

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief4 van 18 november 2020 inzake de contouren van het Omschakelprogramma duurzame landbouwfonds. De leden van de GroenLinks-fractie danken u voor het toezenden van de contouren van het omschakelfonds naar aanleiding van de toezegging die u aan de Kamer hebt gedaan,5 zij hebben over deze brief nog een aantal vragen.

Kunt u aangeven welk percentage van het aantal agrarische bedrijven u met het omschakelprogramma komende 3 jaar wilt bereiken? Kunt u dit uitsplitsen over de verschillende regelingen in het programma? Tijdens een technische briefing door de Europese Commissie op 1 december jl. inzake de Van boer tot bord'-strategie, hebben deze leden het signaal van ambtenaren van de Europese Commissie gekregen dat de zesjarige GLB-termijnen te kort lijken te zijn om voldoende zekerheid aan boeren te geven om over te schakelen. Kunt u hierop reflecteren? Kunt u aangeven waarom u verwacht dat met een pakket regelingen die tussen de 1-3 jaar dekking heeft, u voldoende financiële zekerheid biedt aan boeren om de stap te maken om te schakelen naar de kringlooplandbouw?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat u inzet op het verschaffen van extra leningen via het groenfonds om daarmee het werkkapitaal bij de boerenbedrijven de facto te vergroten. U geeft aan dat het omschakelfonds ook bijdraagt aan de doelstellingen op het vlak van stikstof. Kunt u dit toelichten? In de ogen van de leden van de GroenLinks-fractie kan dit eigenlijk alleen gelden wanneer er een wettelijke of planologische aanpassingen wordt gedaan waarmee de stikstofuitstoot-reductie van het bedrijf wordt vastgelegd en zo een (semi-)permanent karakter krijgt. Dat heeft gevolgen voor de waarde van de grond en de financierbaarheid van de omschakeling en dan zijn de genoemde bedragen volstrekt onvoldoende. Kunt u aangeven of deze leden dit goed zien en hoe u om wilt gaan met het punt van afnemende grondwaarde bij daadwerkelijke omschakeling naar duurzame landbouw?

Verder noemt u Basel III als (mogelijke) negatieve ontwikkeling voor de financieringsmogelijkheden van omschakelende boeren. Kunt u aangeven hoe groot dit risico is en hoe u de ontwikkeling daarvan inschat? Kunt u schetsen welke stappen u onderneemt om ervoor te zorgen dat Basel III geen rem gaat worden en dat er juist meer ruimte in het financiële stelsel gaat komen voor verduurzamende agrarische bedrijven?

Kunt u aangeven welke mogelijkheden u ziet om de garanties en kredieten die in de coronacrisis aan agrarische bedrijven zijn afgegeven, in te zetten om bedrijven te helpen te blijven verduurzamen? De aangeboden contouren van het omschakelprogramma geven geen inzicht in de effecten die de coronacrisis heeft gehad op de financiële gezondheid van bedrijven in de land en tuinbouw. En dus ook niet in de mate waarin bedrijven nu zoveel kapitaallasten dragen dat omschakelen in de praktijk jaren uitgesteld moet worden. De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd of u hiernaar kijkt en of hier nog extra maatregelen voor nodig zijn om dit effect te neutraliseren.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 15 januari 2021.

mr. N.J.J. van Kesteren

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14 januari 2021

Naar aanleiding van een brief van 18 november 2020 hebben leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit enkele vragen en opmerkingen gesteld (uw kenmerk 167995.01U). Met deze brief ontvangt uw Kamer mijn antwoorden. De vragen van de leden zijn overgenomen en schuingedrukt.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

167995.01U

Kunt u aangeven welk percentage van het aantal agrarische bedrijven u met het omschakelprogramma komende 3 jaar wilt bereiken? Kunt u dit uitsplitsen over de verschillende regelingen in het programma? Tijdens een technische briefing door de Europese Commissie op 1 december jl. inzake de 'Van boer tot bord’-strategie, hebben deze leden het signaal van ambtenaren van de Europese Commissie gekregen dat de zesjarige GLB-termijnen te kort lijken te zijn om voldoende zekerheid aan boeren te geven om over te schakelen. Kunt u hierop reflecteren? Kunt u aangeven waarom u verwacht dat met een pakket regelingen die tussen de 1-3 jaar dekking heeft, u voldoende financiële zekerheid biedt aan boeren om de stap te maken om te schakelen naar de kringlooplandbouw?

Antwoord

Op dit moment werk ik de verschillende regelingen onder het Omschakelprogramma nader uit. Ik kan dan op dit moment nog niet precies aangeven welk percentage van het aantal agrarische bedrijven ik in de komende drie jaar ga bereiken. Bovendien is deelname aan het Omschakelprogramma vrijwillig. In eerste instantie hoop ik dat met het Omschakelprogramma enkele honderden boeren en tuinders een omschakeling naar een meer duurzame bedrijfsvoering kunnen doorvoeren.

Ik herken het signaal van de ambtenaren van de Europese Commissie in die zin, dat een systeemverandering nodig is om de landbouw toekomstbestendig te maken. Om zekerheid te geven aan boeren is een weerbaar, duurzaam, economisch model nodig met een duidelijk verdienvermogen en investeringszekerheid. Dit vergt verschillende acties in de korte- en lange termijn op Europees en nationaal niveau. Het GLB is daar één van de instrumenten voor, evenals het omschakelprogramma en mijn Kringlooplandbouwvisie. Het aankomende GLB-programma heeft een termijn van zes jaar met een ingroeimodel. Daarbij is het van belang om de toegankelijkheid te behouden om zo veel mogelijk boeren te stimuleren mee te doen en in te zetten op eco-regelingen om boeren die een omschakeling willen maken te belonen.

Voor het Omschakelprogramma is vooralsnog voor drie jaren budget beschikbaar gesteld voor het Omschakelprogramma binnen de meerjarenbegroting van LNV. Zoals ik heb aangegeven in de brief van 18 november (Kamerstuk 35334, nr. 126) wil ik met het aangekondigde Investeringsfonds op basis van goedgekeurde bedrijfsplannen achtergestelde meerjarige leningen (risicodragend kapitaal) gaan verstrekken aan agrarische ondernemers die willen omschakelen. De beoogde looptijd van het Investeringsfonds is daarmee langer dan drie jaar. Hierdoor kunnen meer agrarische ondernemers gedurende een groter aantal jaren ondersteund worden bij omschakeling, wat ook nodig is gezien de lange termijn transitie waar de agrarische sector voor staat.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat u inzet op het verschaffen van extra leningen via het groenfonds om daarmee het werkkapitaal bij de boerenbedrijven de facto te vergroten. U geeft aan dat het omschakelfonds ook bijdraagt aan de doelstellingen op het vlak van stikstof. Kunt u dit toelichten? In de ogen van de leden van de GroenLinks-fractie kan dit eigenlijk alleen gelden wanneer er een wettelijke of planologische aanpassingen wordt gedaan waarmee de stikstofuitstoot-reductie van het bedrijf wordt vastgelegd en zo een (semi)permanent karakter krijgt. Dat heeft gevolgen voor de waarde van de grond en de financierbaarheid van de omschakeling en dan zijn de genoemde bedragen volstrekt onvoldoende. Kunt u aangeven of deze leden dit goed zien en hoe u om wilt gaan met het punt van afnemende grondwaarde bij daadwerkelijke omschakeling naar duurzame landbouw?

Antwoord

Het Omschakelprogramma beoogt financiering gericht op omschakeling van bedrijven naar een veel duurzamer bedrijfsvoering mogelijk te maken. Vermindering van de stikstofemissie is één van de doelen waarop de bedrijfsplannen beoordeeld zullen worden. De omschakeling van veehouderijbedrijven zullen daar een relatief grote bijdrage aan leveren gezien de opgave waar deze sectoren voor staan, de omschakeling in de plantaardige sector waarschijnlijk in mindere mate, maar onderaan de streep zal het Omschakelprogramma zeker moeten bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van stikstof.

Zoals uit de antwoorden op eerste vraag is af te leiden beoog ik met het Omschakelprogramma een vliegwiel op gang te brengen. Met de daadwerkelijke omschakeling van deze bedrijven wil ik laten zien dat er een reëel omschakelperspectief is voor land- en tuinbouwbedrijven. Ik wil het Omschakelprogramma intensief monitoren en het doorontwikkelen om het vliegwiel te versnellen.

De marktwaarde van grond wordt als gevolg van bevolkingsdichtheid en ruimtelijke druk in Nederland al heel lang niet meer bepaald door het productievermogen van agrarisch bestemde grond. In die situatie interveniëren via een rechtstreeks grondprijs-instrumentarium is een zeer kostbare marktinterventie. Het beschikbare geld voor het omschakelprogramma zou dan vooral opgaan aan de balans-afwaardering van grond, waardoor minder geld beschikbaar is voor kansrijke initiatieven voor omschakeling die nu van start zouden kunnen gaan. Afwaardering van grond wordt daarom niet meegenomen in het omschakelprogramma.

Verder noemt u Basel III als (mogelijke) negatieve ontwikkeling voor de financieringsmogelijkheden van omschakelende boeren. Kunt u aangeven hoe groot dit risico is en hoe u de ontwikkeling daarvan inschat? Kunt u schetsen welke stappen u onderneemt om ervoor te zorgen dat Basel III geen rem gaat worden en dat er juist meer ruimte in het financiële stelsel gaat komen voor verduurzamende agrarische bedrijven?

Antwoord

In algemene zin staat het waarborgen van de solvabiliteit en de weerbaarheid van de financiële sector in de Bazel-richtlijnen centraal. De kern van het Bazel-raamwerk is dat banken genoeg kapitaal dienen aan te houden voor de risico's die ze lopen. Het is dus niet zo dat de richtlijnen bepalen welke activiteiten wel of niet gefinancierd mogen worden, er worden slechts minimumeisen gesteld aan de wijze waarop banken hun risico's afdekken. De zorg dat in de nieuwe bankenregels onderpand onvoldoende zou worden meegenomen bij het schatten van het risico van de financiering is ons bekend. Of en hoe hier sprake van zal zijn is op dit moment nog niet in te schatten omdat de vormgeving van de regels nog niet vaststaat. Ook hangt dit in grote mate af van hoe banken hier vervolgens mee om zullen gaan.

Naar verwachting komt de Commissie in de eerste helft dit jaar met haar voorstel voor de implementatie van Bazel 3,5. Dit voorstel zal worden vergezeld door een bredere impactanalyse. Het kabinet zal vervolgens de definitieve inzet bepalen en dit middels een BNC-fiche delen. Hierna zal een traject van Europese onderhandelingen volgen voordat er een definitief pakket aan regels ligt. Deze regels zullen dan naar verwachting vanaf 2023 van kracht worden en kennen een lang ingroeipad tot 2028.

Zoals ik eerder heb aangegeven in mijn reactie op de notitie van de NVB (Kamerstuk 32670, nr. 198), blijf ik met de minister van Financiën, de Nederlandsche Bank en de NVB in gesprek om de zorgen verder te verkennen.

Kunt u aangeven welke mogelijkheden u ziet om de garanties en kredieten die in de coronacrisis aan agrarische bedrijven zijn afgegeven, in te zetten om bedrijven te helpen te blijven verduurzamen? De aangeboden contouren van het omschakelprogramma geven geen inzicht in de effecten die de coronacrisis heeft gehad op de financiële gezondheid van bedrijven in de land en tuinbouw. En dus ook niet in de mate waarin bedrijven nu zoveel kapitaallasten dragen dat omschakelen in de praktijk jaren uitgesteld moet worden. De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd of u hiernaar kijkt en of hier nog extra maatregelen voor nodig zijn om dit effect te neutraliseren.

Antwoord

De extra middelen ten behoeve van de noodmaatregelen als gevolg van de coronacrisis zijn enkel bedoeld als noodsteun en niet specifiek gekoppeld aan de realisatie van duurzaamheidsdoelstellingen. De steunmaatregelen helpen bedrijven om de sector zo goed mogelijk door de crisis heen te helpen. Dat is ook nodig om na de coronacrisis weer de investeringen te kunnen doen die voor verduurzaming nodig zal zijn.

De impact van de coronacrisis op de financiële weerbaarheid van land- en tuinbouwbedrijven. Uiteraard besef ik mij dat het de bedrijven op individueel niveau hard kan raken. Vooralsnog zijn er geen specifieke maatregelen voor de omschakeling in verband met de coronacrisis nodig. Tenslotte wil ik ook benadrukken dat het Omschakelprogramma één van de stikstofbronmaatregelen is voor de land- en tuinbouw, en niet een steunmaatregel in het kader van de coronacrisis.

7

1

   De letters AC hebben alleen betrekking op 35 334.

2

   Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), N.J.J. van Kesteren (CDA), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (Fractie-Van Pareren) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66),

Berkhout (Fractie-Van Pareren)

3

   Kamerstukken I, 2020-2021, 35.334 / 35.452, AA

4

   Kamerstukken I, 2020-2021, 35.334 / 35.452, AA

5

   Toezegging T02948 - Informeren over omschakelfonds en aanpak duurzame landbouwbeleid agrofinancieringen, https://www.eerstekamer.nl/toezeqqinq/informeren over omschakelfonds en.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.