Commissie geeft groen licht voor Nederlandse kredietfaciliteit om aanbieders pakketreizen te steunen in kader van uitbraak coronavirus

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op dinsdag 30 maart 2021.

De Europese Commissie heeft goedkeuring gegeven voor een kredietfaciliteit van 400 miljoen EUR waarmee Nederland reisorganisaties die pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen aanbieden, wil steunen in het kader van de uitbraak van het coronavirus (het zgn. Voucherfonds). De regeling kreeg goedkeuring op grond van het tijdelijke steunkader.

Uitvoerend vicevoorzitter Margrethe Vestager i, belast met het mededingingsbeleid: “Vele consumenten zagen hun pakketreis geannuleerd en kregen in ruil vouchers. Deze konden echter niet worden gebruikt doordat de coronacrisis aanhield. Met deze Nederlandse kredietfaciliteit van 400 miljoen EUR kunnen ondernemingen die in Nederland pakketreizen of gekoppelde reisarrangementen aanbieden, nu de waarde van die vouchers aan consumenten terugbetalen. We zullen nauw met de lidstaten blijven samenwerken om op zoek te gaan naar werkbare oplossingen om de economische impact van de uitbraak van het coronavirus te dempen - met respect voor de EU-regels.”

De Nederlandse steunmaatregel

Nederland heeft bij de Commissie, op grond van het tijdelijke steunkader, een kredietfaciliteit van 400 miljoen EUR aangemeld die reisorganisaties steunt die in Nederland pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen aanbieden.

Sinds het begin van de uitbraak van het coronavirus in maart 2020 hebben reisorganisaties die in Nederland pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen aanbieden, vouchers (zgn. “coronavouchers”) uitgegeven aan consumenten van wie de pakketreis door de uitbraak van het coronavirus moest worden geannuleerd. Door de langdurige effecten van deze uitbraak op de reismarkt konden veel van deze coronavouchers niet worden omgeruild voor een nieuwe pakketreis op een later tijdstip.

De kredietfaciliteit wil de betrokken reisorganisaties in staat stellen om consumenten de waarde van de coronavoucher terug te betalen, als die daarom vragen.

De regeling geldt voor het hele Nederlandse grondgebied en staat open voor alle ondernemingen, ongeacht hun grootte. De Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) zal de regeling beheren.

In het kader van deze regeling kunnen de betrokken reisorganisaties een lening krijgen die maximaal 80 % van hun uitstaande vouchers dekt. Het leningbedrag mag in geen geval 50 miljoen EUR per begunstigde overstijgen.

De leningen mogen alleen worden gebruikt om coronavouchers aan consumenten terug te betalen. Evenmin kan in het kader van deze kredietfaciliteit steun gaan naar andere liquiditeitsbehoeften waarmee de begunstigden misschien te maken krijgen in het kader van de uitbraak van het coronavirus.

De Commissie is tot de bevinding gekomen dat de Nederlandse kredietfaciliteit in overeenstemming is met de voorwaarden van het tijdelijke steunkader. Meer bepaald is het zo dat: i) de leningovereenkomsten uiterlijk 31 december 2021 zullen worden ondertekend; ii) de jaarlijkse all-in-rente over de leningen stijgt naarmate de leningen langer lopen en deze rente de minimumniveaus uit het tijdelijke steunkader in acht neemt, en iii) geen lening kan worden toegekend aan middelgrote en grote ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden.

De Commissie kon dan ook concluderen dat de maatregel noodzakelijk, passend en evenredig is om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen - en in overeenstemming is met artikel 107, lid 3, VWEU en de voorwaarden van het tijdelijke steunkader.

Op basis hiervan heeft de Commissie, op grond van de EU-staatssteunregels, toestemming gegeven voor de maatregelen.

Achtergrond

De Commissie heeft een tijdelijk steunkader aangenomen waarmee de lidstaten de ruimte krijgen om maximaal gebruik te maken van de flexibiliteit die de staatssteunregels bieden om de economie te stutten bij deze uitbraak van het coronavirus. Dit tijdelijke steunkader is nadien gewijzigd op 3 april 2020, 8 mei 2020, 29 juni 2020, 13 oktober 2020 en 28 januari 2021. Het voorziet in de volgende vormen van steun die de lidstaten kunnen toekennen:

  • i) 
    Directe subsidies, kapitaalinjecties, selectieve belastingvoordelen en voorschotten tot maximaal 225 000 EUR per onderneming in de primaire landbouwsector, 270 000 EUR per onderneming in de visserij- en aquacultuursector en 1,8 miljoen EUR voor ondernemingen in alle overige sectoren. Dit moet hun dringende liquiditeitsbehoeften helpen te dekken. Lidstaten kunnen ook - tot een nominaal bedrag van 1,8 miljoen EUR per onderneming - renteloze leningen of garanties verstrekken om 100 % van het kredietrisico van leningen te dekken. In de landbouwsector ligt deze bovengrens bij 225 000 EUR en in de visserij- en aquacultuursector bij 270 000 EUR.
  • ii) 
    Staatsgaranties voor leningen aangegaan door ondernemingen zodat banken krediet kunnen blijven verstrekken aan cliënten die dat nodig hebben. Deze staatsgaranties kunnen tot 90 % van het risico dekken van leningen om ondernemingen te helpen hun directe werkkapitaal- en investeringsbehoeften te dekken.
  • iii) 
    Overheidsleningen met rentesubsidie voor ondernemingen (senior schuld en achtergestelde schuld): hiermee kunnen ondernemingen tegen een voordelig rentetarief lenen. Deze leningen kunnen ondernemingen helpen om dringende werkkapitaal- en investeringsbehoeften te dekken.
  • iv) 
    Banken die staatssteun doorgeven aan de reële economie, krijgen de verzekering dat die steun als directe steun voor de cliënten van de bank wordt beschouwd - en niet voor de bank zelf. Ook wordt houvast geboden over de vraag hoe ervoor te zorgen dat de verstoring van de mededinging tussen banken tot een minimum beperkt blijft.
  • v) 
    Kortlopende exportkredietverzekering voor alle landen, zonder dat de betrokken lidstaat hoeft aan te tonen dat het land in kwestie tijdelijk “onverhandelbaar” is.
  • vi) 
    Steun voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) met betrekking tot het coronavirus: om de huidige gezondheidscrisis te bestrijden, kan steun worden verleend in de vorm van directe subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen. Een opslag kan worden toegestaan voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten tussen lidstaten.
  • vii) 
    Steun voor de bouw en het opschalen van testfaciliteiten waar producten (zoals vaccins, beademingsapparaten en beschermende kleding) kunnen worden ontwikkeld en getest die kunnen worden ingezet in de strijd tegen de uitbraak van het coronavirus. De steun kan worden verleend in de verschillende fasen tot de eerste industriële toepassing. De steun kan de vorm hebben van directe subsidies, belastingvoordelen, terugbetaalbare voorschotten of volledige garanties tegen verliezen. Ondernemingen kunnen een opslag krijgen wanneer hun investering wordt gesteund door meer dan één lidstaat en wanneer de investering is voltooid binnen twee maanden nadat de steun is toegekend.
  • viii) 
    Steun voor de productie van producten om de uitbraak van het coronavirus te bestrijden in de vorm van directe subsidies, belastingvoordelen, terugbetaalbare voorschotten en volledige garanties tegen verliezen. Ondernemingen kunnen een opslag krijgen wanneer hun investering wordt gesteund door meer dan één lidstaat en wanneer de investering is voltooid binnen twee maanden nadat de steun is toegekend.
  • ix) 
    Gerichte steun in de vorm van belastinguitstel en/of opschorting van socialezekerheidsbijdragen voor de bedrijfstakken, regio's of soorten ondernemingen die het hardst door de uitbraak worden getroffen.
  • x) 
    Gerichte steun in de vorm van loonsubsidies voor werknemers voor de ondernemingen in de bedrijfstakken of regio's die het meeste te lijden hebben van de uitbraak van het coronavirus, en die anders personeel zouden moeten ontslaan.
  • xi) 
    Gerichte herkapitalisatiesteun voor niet-financiële ondernemingen, als er geen andere geschikte oplossing voorhanden is. De nodige garanties zijn ingebouwd om buitensporige verstoringen van de mededinging op de eengemaakte markt te vermijden: voorwaarden qua noodzaak, geschiktheid en omvang van de maatregel; voorwaarden inzake de toetreding van de Staat tot het kapitaal van ondernemingen en de vergoeding daarvoor; voorwaarden inzake de exit van de Staat uit het kapitaal van de betrokken ondernemingen; voorwaarden inzake governance, waaronder een verbod op dividenduitkeringen en beloningsplafonds voor het topmanagement; verbod op kruissubsidiëring, een overnameverbod en verdere maatregelen die verstoringen van de mededinging moeten beperken; verplichtingen op het gebied van transparantie en rapportage.
  • xii) 
    Steun voor niet-gedekte vaste kosten van ondernemingen die, in het kader van de uitbraak van het coronavirus, hun omzet met minstens 30 % zien dalen tegenover dezelfde periode in 2019. Deze steun draagt bij in een deel van de vaste kosten van de begunstigden die niet door hun inkomsten worden gedekt, met een maximumbedrag van 10 miljoen EUR per onderneming.

De Commissie zal de lidstaten ook de mogelijkheid bieden om tot 31 december 2022 terugbetaalbare instrumenten (bv. garanties, leningen, terugbetaalbare voorschotten) die op grond van het tijdelijke steunkader zijn toegekend, om te zetten in andere vormen van steun zoals rechtstreekse subsidies. Daarbij moeten dan wel de voorwaarden van het tijdelijke steunkader in acht worden genomen.

Het tijdelijke steunkader biedt de lidstaten de mogelijkheid om alle steunmaatregelen onderling te combineren. Deze mogelijkheid geldt echter niet voor leningen en garanties voor dezelfde lening en voor een overschrijding van de drempels van het tijdelijke steunkader. De lidstaten kunnen ook alle steunmaatregelen die zij op grond van het tijdelijke steunkader toekennen, combineren met de bestaande mogelijkheden om een onderneming de-minimissteun toe te kennen. De maxima zijn hier: 25 000 EUR over drie belastingjaren voor ondernemingen uit de primaire landbouwsector, 30 000 EUR over drie belastingjaren voor ondernemingen in de visserij- en aquacultuursector, en 200 000 EUR over drie belastingjaren voor ondernemingen in alle overige sectoren. Tegelijkertijd moeten de lidstaten zich ertoe verbinden ongeoorloofde cumulatie van steunmaatregelen voor dezelfde ondernemingen te vermijden, zodat de steun beperkt blijft tot het dekken van hun actuele behoeften.

Voorts biedt het tijdelijke steunkader een aanvulling op de vele andere mogelijkheden die lidstaten nu reeds hebben om, met inachtneming van de EU-staatssteunregels, de sociaal-economische gevolgen van de uitbraak van het coronavirus te dempen. Op 13 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling over een gecoördineerde economische respons op de uitbraak van COVID-19 aangenomen, waarin deze mogelijkheden worden uiteengezet. Lidstaten kunnen bijvoorbeeld algemeen geldende wijzigingen doorvoeren ten gunste van ondernemingen (zoals betalingsuitstel voor belastingen of subsidiëring van werktijdverkorting in alle sectoren). Die wijzigingen vallen dan niet onder de staatssteunregels. Ook kunnen zij ondernemingen voor geleden schade compenseren wanneer die schade het gevolg is van en rechtstreeks veroorzaakt is door de uitbraak van het coronavirus.

Het tijdelijke steunkader zal van kracht blijven tot eind december 2021. Om de nodige rechtszekerheid te garanderen, zal de Commissie vóór die datum nagaan of het steunkader moet worden verlengd.

De niet-vertrouwelijke versie van dit besluit komt, zodra eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost, onder zaaknummer SA.62271 beschikbaar in het staatssteunregister op de website van DG Concurrentie van de Commissie. Een overzicht van de recentste staatssteunbesluiten die op internet en in het EU-Publicatieblad zijn gepubliceerd, is te vinden in de elektronische nieuwsbrief Competition Weekly e-News.

Meer informatie over het tijdelijke steunkader en over andere maatregelen die de Commissie heeft genomen om de economische impact van de coronapandemie op te vangen, is hier te vinden.