Wie een hamer heeft wil overal op kloppen. (En het maakt zo’n fijn lawaai.)

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op donderdag 2 september 2021.

Wie een hamer heeft, wil overal op kloppen. Zo zit een mens in elkaar. Daar is niets aan te doen. Toch is niet alles met een paar ferme tikken te repareren. Soms wordt het er alleen maar erger op. Tweede Kamerleden zijn net mensen. En ik kan het weten. Ik ben er zelf een. Wij hebben drie stukken gereedschap tot onze beschikking. Woorden, geld en wetgeving. Maar ook daarmee is niet alles op te lossen.

De prikkel is eenvoudig en effectief. Kamerleden die onrecht zien, willen daar uiteraard direct iets aan doen. Ook ik. Het meest gemakkelijke is om ergens schande van te spreken. En op hoge toon van de minister te eisen dit onrecht subiet uit de wereld te helpen. Zo simpel blijkt het vaak niet. Al kom je er wel lekker mee in de krant. Gelukkig kan geld worden vrijgemaakt en kunnen er nieuwe, vaak strakke, regels worden voorgesteld.

Jaar in jaar uit geven we meer geld uit aan onderwijs, jeugdzorg en bijvoorbeeld schuldhulpverlening. En jaar in jaar uit komen er massa’s nieuwe initiatieven, wetten en regels bij waar mensen zich aan moeten houden. Zo denken we de wereld te verbeteren. Maar het effect is vaak afwezig. En soms zelfs negatief. De hoeveelheid mensen dat opgroeit in armoede neemt niet echt af. Het aantal daklozen stijgt. De kwaliteit van het onderwijs neemt niet toe. En de hoeveelheid kinderen dat door huiselijk geweld om het leven komt is al decennia lang stabiel.

Als steeds grotere woorden, steeds meer geld en steeds meer (beleids) regels geen positief effect hebben, waarom gaan we daar dan mee door? Is het echt zo dat we met een hamer in de hand niet verder komen dan kloppen omdat we niets anders kunnen verzinnen? En wat kan dan wel? We kunnen al dat onrecht toch niet gewoon accepteren?

Laatst vertelde iemand me over het oude testament. Over Mozes en Jeremia. Tijdens de Joodse ballingschap in Egypte nam Mozes zijn volk bij de hand. We hoeven het wat mij betreft niet letterlijk te nemen. Maar met zijn staf spleet hij de zee, sloeg hij water uit de rotsen en leidde hij zijn volk door de woestijn. Hij ging met andere woorden door roeien en ruiten om zijn volk de weg te wijzen. Een ‘echte leider’. En een populair profeet. Een voorbeeld voor velen.

Jaren later zuchtte het volk Israël weer in ballingschap. In Babylonie dit keer. En de vooruitzichten waren niet te best. Jeremia, een andere profeet, was duidelijk. “Dit gaan we niet oplossen. Niet vandaag en niet morgen. Wat we wel kunnen doen is er samen het beste van maken. Samen doen wat wel kan.” Jeremia is er niet per se populair door geworden. Maar de kans is groot dat als ook hij in figuurlijke zin met zijn staf zou zijn gaan zwaaien, er helemaal geen volk Israël meer zou zijn geweest.

Het is een onmogelijke opdracht aan Tweede Kamerleden. De neiging om door roeien en ruiten te gaan, het grote gebaar te maken, grote woorden te gebruiken, bergen geld vrij te maken en te komen met strenge wetten is groot. Eigenlijk wordt dat ook van ons verwacht. Oplossingen moeten er komen! En wel meteen. Dat willen mensen horen en dat willen kranten schrijven. Dat levert stemmen op! Maar is het daarmee ook altijd verstandig?

Zouden grote stelselwijzigingen het onderwijs echt verbeteren? Hebben alle veranderingen in het verleden echt zulke positieve effecten gehad? Is al dat extra geld echt goed terecht gekomen? Of zou het beter (maar veel minder sexy) zijn om structureel te werken aan verbetering van de lessen en de kwaliteit van de leraren. Om daar alle energie en focus op te leggen. Om met enige focus te doen wat wel kan. En de rest de verklaren voor wat het is. Grotendeels flauwekul.

Heeft de extreme groei van jeugdzorg onze jeugd echt zoveel goed gedaan? Inmiddels zijn er gemeenten waar een op de zes kinderen professionele hulp krijgt om gezond groot te worden. En is er eigenlijk geen tijd, geld en energie om kinderen met echt ingewikkelde problemen te helpen. Helpen hier vele extra miljarden om nog meer kinderen vlugger te helpen? Of zouden we moeten accepteren dat lichte problemen bij het leven horen en ons focussen op kinderen die echt hulp nodig hebben? Dat is al moeilijk genoeg. Een overheid kan helaas niet zorgen voor een blij en zorgeloos leven voor iedereen.

Het nieuwe politieke jaar gaat van start. En ik wil vast een voorspelling doen. Aan goede bedoelingen zal geen gebrek zijn. Ook niet aan dadendrang. Honderdvijftig kamerleden zullen proberen met hun staven water uit de rotsen te slaan en zeeën te splijten. Als er onverhoopt geen water uit de rotsen komt zullen we harder slaan. Zou het helpen? Of gaat dat toch een beetje tegenvallen? Focus op wat wel kan, op kleine verbeteringen. Dat lijkt me beter. Dan maar wat minder ophef in de krant.