Vrouwen in de politiek - Hoofdinhoud
Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Deze dag wordt sinds 1912 ieder jaar in Nederland gevierd. In het begin was het doel van deze dag voornamelijk het verbeteren van vrouwenrechten, en specifiek het verkrijgen van vrouwenkiesrecht. In recente jaren wordt er vaak gefocust op een specifiek thema, zoals economische zelfstandigheid, huiselijk geweld, en dit jaar: onbeperkt leefbaar.
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste politieke mijlpalen voor vrouwen in de Nederlandse politieke geschiedenis.
Vrouwenkiesrecht
In 1889 richtte Wilhelmina Drucker i de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht op, die ze samen met Aletta Jacobs i en Annette Versluys-Poelman bestuurde. Twintig jaar later, op 10 juli 1919, nam de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel-Marchant i over het vrouwenkiesrecht aan, met 34 stemmen voor en 5 stemmen tegen. Hiermee verkregen vrouwen in Nederland het recht om te stemmen voor de Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraden.
Vrouwen in de Tweede Kamer
Met de Grondwetsherziening van 1917 werd het mogelijk dat vrouwen zich verkiesbaar konden stellen. In 1918 volgde het eerste vrouwelijke Tweede Kamerlid, Suze Groeneweg i namens de SDAP i. Tot 1921 bleef zij de enige vrouw, maar in dat jaar nam het aantal toe tot zeven vrouwen. Daarna bleef het percentage vrouwen in het parlement lange tijd onder de tien procent. Pas vanaf 1977 begon het aantal vrouwen echt toe te nemen naar de 40% die nu in de Kamer zitten.
Een andere mijlpaal in de Tweede Kamer is de eerste vrouwelijke voorzitter in 1998: Jeltje van Nieuwenhoven i. Sindsdien zijn er nog vijf andere Kamervoorzitters geweest, waarvan er vier vrouwelijk zijn.
Vrouwen in de Eerste Kamer
In 1920 werd partijgenoot van Suze Groeneweg, Carry Pothuis Smit i, het eerste vrouwelijke lid van de Eerste Kamer. Lange tijd bleef zij ook het enige vrouwelijke lid: pas in 1937 kwam er weer een vrouwelijk Eerste Kamerlid. Ook na 1937 bleef de groei beperkt en pas sinds 1980 kan er echt gesproken worden van een toename. Op dit moment zijn er 25 vrouwen lid van de Eerste Kamer.
Vrouwelijke bewindslieden
In 1953 kwam er voor het eerst een vrouw in het kabinet, met de benoeming van Anna de Waal i als staatssecretaris Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De eerste vrouwelijke minister volgde drie jaar later toen Marga Klompé i benoemd werd tot minister van Maatschappelijk Werk. Het aantal vrouwelijke bewindslieden bleef ook daarna echter relatief laag en tot 1977 zat er nooit meer dan één vrouw in het kabinet. Sindsdien is het aantal wel toegenomen. Het meest recente kabinet, Rutte IV, heeft nu vrijwel evenveel vrouwen als mannen.
Vrouwelijke lijsttrekkers
Sinds de verkiezingen van 1918 kunnen vrouwen al meedoen als kandidaat, maar het heeft tot 1977 geduurd tot er voor het eerst een vrouwelijke lijsttrekker was: Ria Beckers i voor de PPR i. Velen zijn inmiddels gevolgd, en bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 waren er tien vrouwelijke lijsttrekkers.
Vrouwelijke premier?
Door de jaren heen zijn vrouwen steeds meer verschillende functies gaan bekleden. In 2022 was er nog een mijlpaal met de benoeming van Sigrid Kaag i tot eerste vrouwelijke minister van Financiën. De hoogste functie, de functie van minister-president, is echter nog nooit bekleed door een vrouw.