BIJ1 stelt Kamervragen over oververtegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond in het toeslagenschandaal

Met dank overgenomen van BIJ1 (BIJ1) i, Tweede Kamerfractie BIJ1 (BIJ1) i, gepubliceerd op vrijdag 1 juli 2022.

Onderzoek van het CBS wijst uit dat slachtoffers van het toeslagenschandaal vooral mensen met een migratieachtergrond waren, waaronder veel Surinaamse en Caribische Nederlanders. Het zoveelste voorbeeld van diepgeworteld, institutioneel racisme. BIJ1 stelt daarom de volgende vragen aan de staatssecretaris voor Toeslagen en Douane:

  • 1. 
    Bent u bekend met het bericht ‘Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond, vaak met schulden‘ van de NOS, d.d. 28 juni 2022, waarin duidelijk wordt dat Surinaamse en Caribische ouders veruit het vaakst slachtoffer zijn geworden van het toeslagenschandaal, gevolgd door Marokkaanse en Turkse ouders, en daarna Indonesische ouders?
  • 2. 
    Hoe verklaart u dat met name Surinaamse en Caribische Nederlanders relatief hard zijn geraakt, en dus vaker slachtoffer zijn geworden van etnische profilering door de Belastingdienst, in het toeslagenschandaal?
  • 3. 
    Kunt u verhelderen of hierbij slechts sprake is van Caribische Nederlanders die woonachtig zijn in Nederland, of dat ook Caribische Nederlanders uit Bonaire, Statia en Saba onder deze cijfers zijn geschaard? In het laatste geval, kunt u verduidelijken hoe groot die groep slachtoffers is?
  • 4. 
    Is er sprake geweest van selectie op geboorteplaatsen van mensen of hun ouders, door middel van handmatige zoekslagen op Suriname of Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Statia, Saba of Bonaire? Zo ja, om welke reden heeft u de Belastingdienst toegestaan om op deze handmatige wijze burgers uit te zonderen als verdachte fraudeurs? Welke vooroordelen liggen hieraan ten grondslag, en wat doet u om deze vooroordelen bij de Belastingdienst te elimineren? Zo nee, kunt u uitleggen welke andere werkwijze ervoor heeft gezorgd dat Surinaamse en Caribische Nederlanders oververtegenwoordigd zijn als gedupeerden in het toeslagenschandaal? Indien de antwoorden op deze vragen nog niet helder zijn, wanneer kunnen we verwachten dat de Belastingdienst en u deze antwoorden wél zullen openbaren?

5 . Heeft u alle rondetafelgesprekken over het Nederlands slavernijverleden (d.d. 13 januari 2022 en 27 juni 2022) gevolgd, en heeft u alle ingediende position papers gelezen?

  • 6. 
    In relatie tot de vraag ‘hoe leeft het slavernijverleden door in het heden,’ kunt u uitgebreide reflecties bieden op de volgende passages uit de position papers van de sprekers:

“Wat nog onvoldoende beseft wordt, is dat vooral voor Nederlanders met Afrikaanse roots de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd vaak centraal staat bij het interpreteren en verwerken van de dagelijkse ervaringen en het werken aan de eigen toekomst. Het gaat dan zowel om de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd in de eigen gemeenschappen, alsook de doorwerking ervan in het Nederlandse ‘cultureel archief’. Een land dat een geschiedenis heeft van 400 jaar slavernij zal dat in haar DNA met zich meedragen. Dat slavernijverleden zal zich bewust en onbewust manifesteren in het gedrag van alle lagen van die samenleving. Deze erfenis kan niet anders dan zowel sociaal als cultureel als economische zijn weerslag hebben.”

— Linda Nooitmeer, NiNsee

“Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de slaveneigenaren een vergoeding, de slaven werden echter zonder een cent op straat gezet. De achterstand en armoede bleef, en is van generatie tot generatie blijven bestaan.”

— Suzy Camelia Römer, Voormalig Minister-president Nederlandse Antillen (1998-1999)

“De slavernij was langer dan 400 jaar gestoeld op een ideologie en een systeem van racisme het idee dat Zwartheid en Zwarte mensen minderwaardig waren ten opzichte van witheid en witte mensen. (…) Het beeld dat Zwarte mensen inferieur, onderontwikkeld, minder intelligent en minder waardig waren was meer dan 300 jaar de dominante manier van denken in Europa. Dit denkbeeld werd onderdeel van populaire cultuur en nationale tradities zoals de Sinterklaastraditie. De strijd tegen zwarte piet van de afgelopen jaar heeft getoond hoe diep dit soort beelden in het Nederlandse culturele archief zijn verankerd en hoeveel onwetendheid en weerstand er onder grote delen van de Nederlandse samenleving is om dit te begrijpen en erkennen. (…) Institutioneel en anti-zwart racisme manifesteert zich op vele gebieden van de samenleving, zoals het onderwijs, op de arbeidsmarkt, door middel van etnisch profileren door de politie en de Marechaussee, in de zorg en vele andere gebieden van het leven. (…) Het is goed dat er langzaam maar zeker erkenning komt voor het leed uit het verleden en de ongelijkheid in het heden. (…) Maar excuses, onderzoeken en educatieve exposities alleen zullen de structurele ongelijkheid niet oplossen. (…) Naast ‘reparations’ (herstelbetalingen) wordt er ook wel gesproken van ‘reparatory justice’, wat zoveel betekent als ‘herstelrechtvaardigheid’. De gedachte is dat er vanwege de aanhoudende structurele ongelijkheid in inkomen en vermogen op een brede manier naar herstel gekeken moet worden. Naast symbolische acties zoals het hernoemen van straten en gebouwen die nu nog naar plantage-eigenaren zijn vernoemd, wordt er gekeken naar beleid om huidig anti-zwart en institutioneel racisme tegen te gaan.”

— Mitchell Esajas, The Black Archives

“Nieuwe inzichten vanuit de historische wetenschap zijn een belangrijk referentiepunt in de soms verhitte maatschappelijke discussies over slavernij. Deze nieuwe inzichten betreffen onder andere (maar zeker niet uitsluitend) het grote economische gewicht van slavernij-gerelateerde activiteiten, de grote omvang van de slavernij in Azië onder de VOC, de zichtbare aanwezigheid van slavernij in de kunst, cultuur en wetenschap van de Nederlandse zeventiende eeuw, achttiende en negentiende eeuw, en de doorwerking van de slavernij na de afschaffing ervan, onder andere in de vorm van diepgewortelde raciale stereotypen.”

— Pepijn Brandon, VU Amsterdam

“Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor er duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden.”

— Dagmar Oudshoorn, Dialooggroep Slavernijverleden

  • 7. 
    In samenhang met uw reflecties op de bovenstaande passages, deelt u met BIJ1 de mening dat de oververtegenwoordiging van Surinaamse en Caribische Nederlanders als gedupeerde slachtoffers van het toeslagenschandaal een koloniale erfenis is, in de vorm van anti-Zwart racisme, die nog altijd doorleeft in ons heden? Zo nee, graag een heldere argumentatie waarom niet. Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen, samen met de rest van de regering, om duurzaam en holistisch beleid in te stellen die de levensverwoestende gevolgen van ons gedeeld verleden elimineren? Bent u bereid om het Zwart Manifest hierbij als leidraad te nemen, en daarnaast leiding te volgen van mensen uit de Surinaamse en Caribische gemeenschappen zelf? Zo nee, waarom niet?
  • 8. 
    Overwegende dat het koloniale verleden zich niet alleen strekte tot Suriname, Aruba, Curacao, Bonaire, Sint Maarten, Statia en Saba, maar ook tot bijvoorbeeld Indonesië en de Molukken, hoe verklaart u dat Indonesische en Molukse burgers tevens een grote groep toeslagenouders vormen? Bent u het met BIJ1 eens dat de oververtegenwoordiging van ook deze ouders past in een structureel patroon waarin mensen uit de voormalige koloniën systematisch worden achtergesteld en benadeeld door de Nederlandse overheid? Zo ja, hoe bent u, en de rest van de regering, van plan om die achterstelling weg te werken? Zo nee, waarom niet?

9 . Op welke wijze bent u voornemens om deze drie groepen (Surinaamse, Caribische en Indonesische en Molukse toeslagenouders), als (nazaten van) slachtoffers van Nederlands kolonialisme en slavernij én als gedupeerde slachtoffer in het toeslagenschandaal, te erkennen in hun unieke leed?

  • 10. 
    In dezelfde lijn, hoe verklaart u de oververtegenwoordiging van ook Marokkaanse en Turkse toeslagenouders in het aantal slachtoffers van het toeslagenschandaal? Ziet u hier een relatie met de wijdverspreide aanwezigheid van islamhaat in onze samenleving? Op wat voor manier bent u van plan om deze slachtoffers te erkennen in hun unieke leed als slachtoffers van zowel het toeslagenschandaal, als van islamhaat?
  • 11. 
    Wat is de status van de motie Simons en Van Raan (kamerstuk 31 066, nr. 889) waarin u verzocht wordt om in het proces van heling specifiek aandacht te besteden aan de emotionele gevolgen van institutioneel racisme in het toeslagenschandaal, de manier waarop de trauma’s van het toeslagenschandaal versterkt worden door verschillende vormen van migratietrauma’s, en het inbouwen van culturele sensitiviteit?
  • 12. 
    Hoe verklaart u dat de regering het ooit gerechtvaardigd heeft gevonden om gezinnen die in de bijstand zaten, en vaak al worstelden met schulden die meer waard waren dan hun bezittingen, alsnog op te zadelen met onrechtmatige vorderingen van duizenden euro’s? Welke politieke insteek zorgt voor dergelijke onmenselijke beleidskeuzes? En welke vooroordelen liggen aan die politieke insteek ten grondslag?
  • 13. 
    Ziet u, net als BIJ1, dat de oververtegenwoordiging van toeslagenouders wier wortels in de voormalige koloniën liggen, of wier (groot)ouders naar Nederland zijn gehaald als gastarbeiders, de relatie benadrukt tussen wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond en de ontwikkeling en uitvoering van beleid? In andere woorden, ziet u hoe institutioneel racisme, xenofobie en islamhaat diepgeworteld zitten in ons verleden, en hoe die een permanent wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond hebben gecreëerd met levensverwoestende gevolgen? Zo ja, wat voor invloed zal deze constatering hebben op toekomstig beleid? Zo nee, waarom niet?
  • 14. 
    Kunt u aangeven hoeveel toeslagenouders zonder migratieachtergrond een connectie hebben met mensen met een migratieachtergrond? Hoeveel van deze gedupeerden heeft bijvoorbeeld een ex-partner met een migratieachtergrond, of had hun kind ingeschreven bij een gastouderbureau of BSO waarvan de eigenaar een migratieachtergrond heeft? Zo nee, bent u bereid om dat uit te zoeken en wanneer kunnen we deze gegevens wel verwachten?