Vragen en antwoorden over maritieme veiligheid: nieuwe voorstellen om schone en moderne scheepvaart te ondersteunen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 1 juni 2023.

Wat is het doel van de richtlijn betreffende vlaggenstaatverplichtingen?

De vlaggenstaat (de staat waar een schip geregistreerd is en onder wiens recht het valt) is doorslaggevend voor het waarborgen van de maritieme veiligheid. Elke vlaggenstaat moet alle nodige maatregelen treffen om aan te tonen dat het schip veilig is en voldoet aan de internationale regels en voorschriften, waaronder de regels van de IMO. Die maatregelen vormen de eerste verdedigingslinie voor de maritieme veiligheid.

Met de herziening van Richtlijn 2009/21/EG betreffende de naleving van vlaggenstaatverplichtingen wordt beoogd de EU-wetgeving bij te werken en te verbeteren, teneinde de veiligheid van EU-schepen te vergroten en verontreiniging vanaf die schepen te voorkomen.

Bij de vlaggenstaatrichtlijn worden geen normen vastgesteld, maar worden de voorschriften en normen die op het niveau van de IMO worden vastgesteld, in het rechtskader van de EU opgenomen.

Dienovereenkomstig moeten vlaggenstaten de verdragen correct uitvoeren en toepassen, en over de middelen en bevoegdheden beschikken die nodig zijn om hun internationale verplichtingen na te komen en ervoor te zorgen dat de schepen die hun vlag voeren aan die voorschriften voldoen.

Het voorstel voorziet in een geharmoniseerde toepassing van deze regels wat betreft het delen van informatie over de resultaten van de inspecties van de lidstaten, het bevorderen van het gebruik van elektronische certificaten, het waarborgen van voldoende middelen voor handhaving, passende opleiding van inspecteurs en voldoende toezicht op eventuele uitbestede inspectiewerkzaamheden.

Welke wijzigingen van de richtlijn betreffende vlaggenstaatverplichtingen worden voorgesteld en waarom?

De huidige richtlijn dateert van 2009 en moet worden bijgewerkt om rekening te houden met zowel veranderingen in de internationale regelgeving als technologische ontwikkelingen.

Met het voorstel van vandaag zullen de delen van de code voor de toepassing van IMO-instrumenten die relevant zijn voor vlaggenstaten in het EU-recht worden opgenomen, waardoor de verplichtingen van de EU in overeenstemming worden gebracht met de internationale bepalingen. Dit zal ervoor zorgen dat de EU-lidstaten hun verplichtingen als vlaggenstaten correct, doeltreffend en consequent nakomen.

Daarnaast zal het voorstel de vlaggenstaatadministraties van de lidstaten ondersteunen door:

  • in nog betere monitoring van erkende organisaties (particuliere ondernemingen of entiteiten die namens een vlaggenstaatadministratie technische controletaken op schepen uitvoeren) te voorzien;
  • vereisten vast te stellen voor de digitalisering van inspectierapporten van de vlaggenstaten, waarmee voor beter toezicht en meer uitwisseling van veiligheidsinformatie met andere EU-lidstaten en de Commissie wordt gezorgd;
  • nationale instanties te verplichten voldoende toezicht te houden op hun vloot en zo bij te dragen tot het behouden van essentieel technisch personeel voor het toezicht op en de uitvoering van controles op schepen, ook wanneer die controles aan derden worden uitbesteed.

Er wordt een groep van de lidstaten opgericht om het gezamenlijk begrip van vlaggenstaatkwesties te vergroten en om informatie, standpunten en ervaringen uit te wisselen, waaronder manieren om de wijze waarop de prestaties van de vlaggenstaat worden gemeten te moderniseren. Ten slotte zal de wetgeving voorzien in steun voor capaciteitsopbouw van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) aan inspecteurs van de vlaggenstaten.

Wat is het doel van de richtlijn betreffende havenstaatcontrole?

Havenstaatcontrole is een inspectiesysteem voor buitenlandse commerciële schepen (vracht- of passagiersschepen) in havens. De controles zijn bedoeld om na te gaan of de bekwaamheid van de bemanning en de staat van het schip en de uitrusting daarvan voldoen aan de vereisten van internationale verdragen met betrekking tot de veiligheid van mensenlevens op zee, de werk- en leefomstandigheden aan boord en de bescherming van het mariene milieu. Zij vormen zo een essentieel onderdeel van de maritiemeveiligheidsketen. Havenstaatcontrole is een handhavingsinstrument, en de normen die daarmee worden toegepast, worden op het niveau van de IMO (of in sommige gevallen in specifieke EU-wetgeving) vastgesteld. Na de vlaggenstaatverplichtingen, wordt havenstaatcontrole beschouwd als de tweede verdedigingslinie.

Havenstaatcontrole in de EU is gebaseerd op een intergouvernementele structuur: het Memorandum van overeenstemming van Parijs. Alle 22 EU-lidstaten met zeehavens, alsmede Canada, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, hebben het Memorandum van overeenstemming van Parijs onderschreven. Ook Rusland is partij bij het memorandum, maar zijn lidmaatschap is in mei 2022 naar aanleiding van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne opgeschort. Het EMSA werkt nauw samen met de EU en de partijen bij het Memorandum van overeenstemming van Parijs om het havenstaatcontrolesysteem toe te passen. De partijen van het Memorandum van overeenstemming van Parijs voeren gemiddeld 15 000 havenstaatcontrole-inspecties per jaar uit.

Welke wijzigingen van de richtlijn betreffende havenstaatcontrole worden voorgesteld en waarom?

Met het voorstel tot herziening van Richtlijn 2009/16/EG wordt beoogd de EU-regeling voor havenstaatcontrole te verbeteren door deze in overeenstemming te brengen met ontwikkelingen op het niveau van de IMO en het Memorandum van overeenstemming van Parijs, teneinde ervoor te zorgen dat er geen sprake is van tegenstrijdigheden met de verplichtingen van de lidstaten op EU- en internationaal niveau. Ook worden twee belangrijke internationale rechtsinstrumenten van het IMO met betrekking tot het milieu geïncorporeerd, namelijk het Verdrag inzake ballastwaterbeheer en het Verdrag van Nairobi inzake het opruimen van wrakken, waardoor schepen nu zullen worden geïnspecteerd om na te gaan of zij aan de bepalingen van die verdragen voldoen.

Ook voorziet het voorstel in de ontwikkeling van een vrijwillige regeling voor havenstaatcontrole voor EU-lidstaten die grotere vissersvaartuigen onder buitenlandse vlag (met een lengte van meer dan 24 meter) willen inspecteren.

Met de gewijzigde tekst wordt ook de invoering en het gebruik van elektronische scheepscertificaten aangemoedigd, doordat wordt voorzien in een centraal register en een gemeenschappelijk valideringsinstrument om beter voorbereide en gerichtere inspecties mogelijk te maken. Er worden wijzigingen aan wetgeving voorgesteld om problemen aan te pakken die zich bij de uitvoering van de huidige havenstaatcontroleregeling hebben voorgedaan met betrekking tot gemiste inspecties (om operationele redenen of wegens overmacht), het aantal inspecteurs dat voor complexere inspecties nodig is, en de validering en uitwisseling van inspectieverslagen.

Ook worden de lidstaten verplicht een kwaliteitsbeheersysteem te hebben om de organisatie, het beleid, de processen, de middelen en de documentatie van hun havenstaatcontroleadministratie te certificeren. Dit is reeds vereist voor het deel van de zeevaartadministraties van de lidstaten met betrekking tot de vlaggenstaat en moet de administraties in staat stellen gelijke tred te houden met de toenemende complexiteit en vereisten van de havenstaatcontrole-inspecties.

Welke wijzigingen van de richtlijn betreffende het onderzoek van ongevallen in de zeevaartsector worden voorgesteld en waarom?

Bij Richtlijn 2009/18/EG worden de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeevaartsector vastgesteld. Met deze richtlijn worden de beginselen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de desbetreffende code van de Internationale Maritieme Organisatie in het EU-recht geïntegreerd.

De richtlijn wordt herzien om het EU-recht in overeenstemming te brengen met de veranderingen in het internationaal recht en de technologische veranderingen, en om soorten ongevallen op te nemen die momenteel niet in de richtlijn worden genoemd, bijvoorbeeld ongevallen met havenarbeiders die zich voordoen op schepen in havens. Deze wijzigingen zijn bedoeld om de sterke maritieme veiligheid en bescherming tegen vervuiling waarvan in de EU momenteel sprake is, te waarborgen en te verbeteren.

Met het voorstel wordt het toepassingsgebied van de richtlijn gedeeltelijk uitgebreid zodat bepaalde soorten ongevallen met kleinere vissersvaartuigen (met een lengte van minder dan 15 meter) onder de bevoegdheden van de instanties voor ongevallenonderzoek van de lidstaten komen te vallen. Dit betreft de ernstigste ongevallen, die de dood van een bemanningslid of het verlies van een schip tot gevolg hebben.

Door de herziene richtlijn zal het EMSA de instanties voor ongevallenonderzoek op hun verzoek meer operationele steun kunnen bieden. Het EMSA zal ook steun kunnen verlenen in de vorm van opleiding om de capaciteit van de lidstaten om tijdige, deskundige en onafhankelijke onderzoeken naar ongevallen uit te voeren (en daar verslag over uit te brengen) te vergroten, ook waar het ongevallen met aan boord van schepen gebruikte hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen en technologieën betreft.

De lidstaten zullen ook meer duidelijkheid krijgen over de omstandigheden waarin ongevallen moeten worden onderzocht. Dit zal een meer geharmoniseerde aanpak in de hele EU mogelijk maken. Het voorstel brengt de richtlijn in overeenstemming met de meest actuele bepalingen van de Internationale Maritieme Organisatie. Ook wordt vereist dat de instanties voor ongevallenonderzoek van de lidstaten beschikken over een gecertificeerd kwaliteitsbeheersysteem dat vergelijkbaar is met de geldende vereisten voor de vlaggenstaatadministratie en met de voorgestelde vereisten in de herziening van de havenstaatcontrole.

Wat is het doel van de richtlijn inzake verontreiniging vanaf schepen?

Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen is gericht op de handhaving van internationale normen die zijn overeengekomen in het kader van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (het “Marpol-Verdrag”), op grond waarvan wordt bepaald of een lozing is toegestaan of illegaal is. Het doel van die richtlijn is ervoor te zorgen dat de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voor illegale lozingen vaststellen. De richtlijn voorziet ook in samenwerking op het gebied van handhaving in de hele EU, met de steun van het EMSA. Met de huidige richtlijn worden sommige internationale normen van het Marpol-Verdrag in EU-recht omgezet, te weten die met betrekking tot olie en schadelijke vloeistoffen in bulk (bijlagen I en II bij het Marpol-Verdrag).

Het doel van de voorgestelde herziening is om deze belangrijke milieubeschermingswetgeving te actualiseren. Deze wetgeving is bedoeld om de verontreiniging van de zee als gevolg van het zeevervoer te verminderen door afschrikkende sancties vast te stellen en het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden met meer verontreinigende stoffen die illegaal in zee worden geloosd, waaronder afvalstoffen en afvalwater (bijlagen I tot en met VI van het Marpol-Verdrag).

Welke wijzigingen van de richtlijn inzake verontreiniging vanaf schepen worden voorgesteld en waarom?

Met de herziening van Richtlijn 2005/35/EG wordt het toepassingsgebied ervan aanzienlijk uitgebreid tot schadelijke stoffen die in verpakte vorm over zee worden vervoerd, afvalwater, afvalstoffen, lozingswater en residuen van gaswassers. Met het voorstel wordt de krachtens het Marpol-Verdrag geldende aansprakelijkheidsregeling verduidelijkt en worden nieuwe maatregelen inzake administratieve sancties ingevoerd, zonder afbreuk te doen aan de richtlijn milieucriminaliteit[1], waarover de interinstitutionele onderhandelingen momenteel worden gevoerd en die in plaats van deze regeling van toepassing zal zijn op strafrechtelijke sancties voor strafbare verontreiniging vanaf schepen. Gezien de grensoverschrijdende aard van verontreiniging vanaf schepen, worden ook criteria voor het vaststellen van strafniveaus ingevoerd om te zorgen dat de afschrikkende werking ervan in de hele EU consistent is.

Met de herziening wordt voorgesteld de door het EMSA via CleanSeaNet verleende surveillancediensten uit te breiden tot alle soorten verontreinigende stoffen. Om de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie te verbeteren en de handhavingsmaatregelen tegen verontreiniging te versterken, worden instrumenten en diensten van het EMSA zoals CleanSeaNet, SafeSeaNet en Thetis verder geoptimaliseerd en wordt voorzien in follow-upverplichtingen bij mogelijke gevallen van verontreiniging. Deze maatregelen moeten de lidstaten in staat stellen potentiële verontreiniging beter aan te pakken en hun handhavingskosten te verlagen.

De Commissie zal de lidstaten ondersteunen bij de uitvoering van de herziene richtlijn door bijstand te verlenen bij de opleiding van de betrokken nationale autoriteiten en door klokkenluiders te helpen bij het melden van mogelijke gevallen van verontreiniging. Om het publiek bewuster te maken van verontreiniging en lozingen vanaf schepen en om de milieubescherming te verbeteren, wordt het publiek door middel van een regelmatig bijgewerkte website met belangrijke niet-vertrouwelijke informatie op de hoogte gehouden van de uitvoering van de richtlijn.

Met het voorstel worden ook de rapportageverplichtingen van de lidstaten herzien om het toezicht op de uitvoering van het handhavingssysteem in het kader van de richtlijn te verbeteren. Om de administratieve lasten tot een minimum te beperken, wordt voorgesteld een enkel rapportage-instrument voor de lidstaten te ontwikkelen (dat door het EMSA moet worden ontwikkeld).

Welke wijzigingen van de verordening tot oprichting van het EMSA worden voorgesteld en waarom?

De herziening is een noodzakelijke stap om het EMSA doeltreffender en responsiever te maken. Het mandaat van het EMSA moet worden herzien omdat het huidige mandaat niet overeenstemt met de huidige reikwijdte van de activiteiten van het EMSA. Deze reikwijdte is veranderd als gevolg van de evoluerende behoeften van de maritieme sector en het nieuwe regelgevingskader van de EU op verschillende gebieden.

In de voorgestelde verordening zal rekening worden gehouden met nieuwe taken van het EMSA op het gebied van maritieme veiligheid, duurzaamheid, decarbonisatie, veiligheid en cyberbeveiliging, bewaking en bijstand bij crisisbeheersing.

Hoe zorgt de Commissie dat de voorgestelde richtlijnen worden uitgevoerd?

De diensten van de Commissie zullen de uitvoering en doeltreffendheid van deze initiatieven monitoren door middel van een aantal acties.

Krachtens de richtlijn betreffende havenstaatcontrole en de richtlijn betreffende onderzoek van ongevallen op zee moeten instanties resultaten reeds uploaden naar de Thetis-databank, die door het EMSA wordt beheerd. Krachtens de vlaggenstaatrichtlijn zullen de autoriteiten van de lidstaten ook de resultaten van hun vlaggenstaatinspecties moeten delen.

In het kader van de ondersteunende rol van het EMSA aan de Commissie legt het EMSA namens de Commissie ook inspectiebezoeken bij de lidstaten af om ter plaatse de operaties te controleren.

De lidstaten zullen voor de havenstaatcontrole, naleving door de vlaggenstaat en onderzoek van ongevallen een kwaliteitsbeheersysteem moeten invoeren. Dat systeem moet worden gecertificeerd en vervolgens elke vijf jaar worden gecontroleerd.

Met de gedetailleerdere rapportageverplichtingen van lidstaten in het kader van de herziene richtlijn inzake verontreiniging vanaf schepen wordt ervoor gezorgd dat de Commissie informatie verzamelt die nodig is voor de monitoring en uitvoering van de richtlijn, teneinde de verontreiniging vanaf schepen in de Europese zeeën tot een minimum te beperken. De uitvoering kan bijvoorbeeld worden gemonitord door na te gaan of de lidstaten tijdig en doeltreffend feedback geven naar aanleiding van door het EMSA beheerde CleanSeaNet-waarschuwingen. De Commissie zal, daarbij ondersteund door het EMSA, ook een openbare website opzetten met de kernindicatoren over de voortgang met de uitvoering en de belangrijkste niet-vertrouwelijke informatie over gevallen van illegale lozing.

Wat doet de Commissie nog meer om de zeevaart schoner en veiliger te maken?

De EU beschikt over een uitgebreide reeks wetgeving over veiligheidsaangelegenheden, die voortdurend wordt geëvalueerd. De Commissie werkt, daarbij ondersteund door het EMSA, samen met deskundigen van de lidstaten en andere belanghebbenden aan de aanpak van actuele kwesties zoals de veiligheid van containerschepen, autonome scheepvaart en schepen die technische bijstand behoeven, om voor voortdurende verbetering en handhaving op nationaal, EU- en internationaal niveau te zorgen.

De Commissie werkt binnen de IMO voortdurend samen met de EU-lidstaten en andere partnerlanden om die organisatie te helpen strengere veiligheids- en milieunormen te verwezenlijken.

Meer informatie

Maritieme veiligheid: nieuwe voorstellen om schone en moderne scheepvaart te ondersteunen

[1] https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2022/12/09/council-agrees-its-negotiating-mandate-on-the-environmental-crime-directive/