Nader voorlopig verslag - Goedkeuring van het op 13 oktober 2021 te Tel Aviv tot stand gekomen Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Israël inzake de status van hun strijdkrachten (Trb. 2021, 135)

Dit nader voorlopig verslag i is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 36021 - Goedkeuring van het Verdrag tussen Nederland en Israël inzake de status van hun strijdkrachten i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Goedkeuring van het op 13 oktober 2021 te Tel Aviv tot stand gekomen Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Israël inzake de status van hun strijdkrachten (Trb. 2021, 135); Nader voorlopig verslag
Document­datum 03-10-2023
Publicatie­datum 03-10-2023
Nummer KST36021C
Kenmerk 36021, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2024

Vergaderjaar 2023-

36 021

Goedkeuring van het op 13 oktober 2021 te Tel Aviv tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Staat Israël inzake de status van hun strijdkrachten (Trb. 2021, 135)

NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING1

Vastgesteld 3 oktober 2023

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP danken de regering voor de gegeven antwoorden. Naar aanleiding van de ontvangen antwoorden hebben deze leden nog enkele vervolgvragen.

De leden van de fractie van D66 sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA

Volgens de regering vallen mogelijke oorlogsmisdaden en acties van Israëlische soldaten, zoals die in Palestijnse gebieden, niet onder het toepassingsbereik van de SOFA. Voor meer duidelijkheid over deze kwestie vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie om een antwoord op de volgende situatie: Als er een mogelijk oorlogsmisdrijf of misdrijf tegen de menselijkheid is begaan door een Israëlische militair die wegens samenwerking in Nederland is, en de slachtoffer(s) of hun nabestaanden bevinden zich eveneens in Nederland, welke autoriteit heeft dan rechtsmacht over de militair? Heeft Nederland in dit geval jurisdictie?

1 Samenstelling:

Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (Ja21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU) (1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot(OPNL)

kst-36021-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023

Artikel V van het verdrag gaat immers enkel over het reguleren van de jurisdictie over misdaden begaan tijdens de aanwezigheid van de militairen in Nederland. Voortbouwend op deze situatie, is de regering het met deze leden eens dat, in het geval dat een dergelijke situatie zich voordoet, het ministerie proactief informatie zou moeten verstrekken aan het Openbaar Ministerie indien een militair mogelijk betrokken is bij oorlogsmisdaden of misdrijven tegen de menselijkheid? Is de regering bereid te verklaren dat de betrokken Israëlische militairen altijd onderzocht zullen worden op hun mogelijke betrokkenheid bij militaire acties tegen Palestijnen in de bezette Palestijnse gebieden?

De regering wijst erop dat Israël over waardevolle expertise en technologie beschikt op het gebied van defensie. Is de Minister het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie eens dat deze «waardevolle» kennis en technologie niet waardevrij zijn? Ze zijn immers hoofdzakelijk ontwikkeld en toegepast in de context van een jarenlange bezetting van Palestijns gebied en onderdrukking van Palestijnen, waarbij essentiële normen van respect voor mensenrechten en internationaal recht systematisch, onophoudelijk en op grote schaal zijn geschonden. Hoe evalueert de regering deze situatie? Wordt dit als zorgelijk beschouwd? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de regering beweert Israël consequent aan te spreken op zijn verantwoordelijkheden als gevolg van de bezetting van Palestijnse gebieden. Deze leden concluderen dat Israël, ondanks deze oproepen van Nederland, zijn verantwoordelijkheden niet nakomt en de bezetting intensiveert, zoals door het uitbreiden van nederzettingen. Hoe reageert Nederland op het gebrek aan resultaat van deze aansporingen? Zou dit geen aanleiding moeten zijn om de militaire samenwerking met Israël te herzien? Er wordt een lijst gegeven van samenwerkingsactiviteiten met Israël. Is deze lijst compleet? Zo niet, dan ontvangen deze leden graag een volledige lijst. Zij willen voor elk samenwerkingsproject afzonderlijk weten hoe wordt gegarandeerd dat dit de bezetting van Palestijns gebied niet ondersteunt. Hoe wordt voorkomen dat Nederland, direct of indirect, de Israëlische bezetting en de bijbehorende mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden steunt? Kan er ook een volledig overzicht verstrekt worden van de onderwerpen van kennisuitwisseling en de gevolgde trainingen? Waar waren deze op gericht?

Er wordt door de regering gesteld dat de defensiesamenwerking tussen Israël en Nederland aan strenge voorwaarden is verbonden. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie ontvangen graag een overzicht van deze voorwaarden. Zijn gezamenlijke Nederlands-Israëlische trainingen in gevechtstechnieken expliciet uitgesloten? Zo ja, waar en hoe is dit vastgelegd?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het onaanvaardbaar dat de jaarlijkse samenwerkingsplannen voor 2022 en 2023 vertrouwelijk zijn en verzoeken de regering dringend deze plannen alsnog met het parlement te delen. Er worden helaas geen redenen aangevoerd voor deze vertrouwelijkheid. Kan de regering alsnog verklaren waarom deze geheimhouding gerechtvaardigd is?

Kan de regering alsnog reageren op de vraag of zij bereid is om als duidelijke voorwaarde voor militaire samenwerking met Israël te stellen: het aanpakken van straffeloosheid door Israël voor misdaden van militairen in verband met de bezetting van Palestijnse gebieden, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

In de eerste plaats vragen de leden van de SP-fractie de regering wat het in de praktijk betekent dat de defensiesamenwerking met Israël «altijd plaats [vindt] binnen de internationaal erkende grenzen van Israël van voor 1967», zoals zij in haar memorie van antwoord schrijft. Het spreekt voor de leden van de SP-fractie vanzelf dat Nederlandse militairen niet zullen afreizen naar door Israël bezet Palestijns gebied, laat staan om daar met de Israëlische krijgsmacht te oefenen. Echter, is de regering met het met de leden van de SP-fractie eens dat het Israëlische leger niet te splitsen is in een deel dat wel meedoet aan de bezetting van Palestina en een deel dat daar niet aan mee doet? Er is toch maar één Israëlische krijgsmacht? En betekent dat dan niet dat samenwerking met het Israëlische leger ook samenwerking is met een bezettingsleger, tenminste zolang de bezetting voortduurt (wat nu al 56 jaar het geval is)? En als het antwoord daarop ja is, hoe verhoudt die samenwerking zich dan tot Nederlands grondwettelijke plicht de internationale rechtsorde te bevorderen?

De leden van de SP-fractie lezen in de beantwoording van de regering dat Nederland onder andere met de Israëlische krijgsmacht samenwerkt in de vorm van kennisuitwisseling op het gebied van «active protection of tanks, armoured vehicles (2013) and personnel (sinds 2017, bv VOSS Smart Vest) - Counter Unmanned Aerial Systems (UAS) en (sinds 2014) -Robotics and Autonomous Systems (RAS)». Klopt het dat deze samenwerking wordt aangegaan tot wederzijds voordeel en dat dus ook het Israëlische leger profiteert van deze kennisuitwisseling? En zo ja, betekent dat dan niet dat deze kennisuitwisseling indirect kan bijdragen aan de Israëlische bezetting? Bijvoorbeeld omdat genoemde wapensystemen, welke het voorwerp zijn van kennisuitwisseling, ingezet worden in bezet gebied? Of kan de regering dat laatste uitsluiten? Kan de regering uitsluiten dat de kennisuitwisseling tussen de Nederlandse en de Israëlische krijgsmacht kan bijdragen aan de toepassing van deze uitgewisselde kennis door het Israëlische leger in bezet gebied? En kan de regering uitsluiten dat de kennis die Israël ten aanzien van genoemde wapensystemen met Nederland uitwisselt mede tot stand is gekomen door het gebruik van deze wapens in bezet gebied, gericht tegen Palestijnen? Met andere woorden, kan de regering uitsluiten dat Israël over voor Nederland bruikbare kennis beschikt ten aanzien van dergelijke wapensystemen omdat zij deze, anders dan Nederland, ook daadwerkelijk gebruikt of heeft gebruikt (als middel in de bezetting), en dat Nederland dus op deze wijze via genoemde kennisuitwisseling mede profiteert van de door Israëlische krijgsmacht in bezette gebieden opgedane ervaringen met deze wapensystemen?

En zo de regering het een of het ander niet kan uitsluiten, is zij het dan met de leden van de SP-fractie eens dat de militaire samenwerking tussen Nederland en Israël wel degelijk een verband houdt met het (voortduren van) de bezetting en de onderdrukking van het Palestijnse volk? Voorts vragen de leden van de SP-fractie om welk soort van kennis, met betrekking tot welke robot- en autonome wapensystemen, het hier gaat. Gaat het hier om Israëlische kennis of Nederlandse kennis of allebei? En voor zover het dat eerste betreft, waarvoor wil de Nederlandse regering deze kennis gebruiken?

De regering antwoordt op de eerdere vragen van de leden van de SP-fractie dat de ratificatie van het statusverdrag niet leidt tot een uitbreiding van de samenwerkingsmogelijkheden met het Israëlische leger. Is de regering het met deze leden eens dat het verdrag een dergelijke uitbreiding wel faciliteert? Dat wil zeggen, zonder de SOFA zou de samenwerking ook uitgebreid kunnen worden, maar zijn hier risico's aan verbonden die door de SOFA ondervangen worden? In hoeverre is een dergelijke uitbreiding van de samenwerking wel voorzien op dit moment? In hoeverre was het sluiten van de SOFA voor Israël een voorwaarde voor voorgenomen toekomstige militaire samenwerking met Nederland? De regering verwijst in haar beantwoording naar de in het statusverdrag opgenomen «juridisch waarborgen voor Nederlands defensiepersoneel bij aanwezigheid op Israëlisch grondgebied». Uiteraard geldt dit ook omgekeerd. De leden van de SP-fractie vragen de regering om een overzicht per jaar te geven van de aantallen Israëlische militairen die sinds het sluiten van het statusverdrag (SOFA) op Nederlands grondgebied verbleven, en daarbij aan te geven in het kader van welke (samenwerkings)activiteiten dat plaatsvond. En in hoeverre is aanwezigheid van Israëlische militairen op Nederlands grondgebied voorzien voor het jaar 2024, en wederom in het kader van welke activiteit of activiteiten? Deze leden ontvangen graag van de regering eenzelfde overzicht van de aanwezigheid van Nederlandse militairen op Israëlische grondgebied sinds het sluiten van het statusverdrag, als mede van de voor 2024 voorziene aanwezigheid.

Concrete afspraken over militaire samenwerking met Israël worden vastgelegd in een MOU (Memorandum of Understanding). Deze MOU bevat volgens de regering «afspraken [die toezien op de] uitvoering en zijn vooral van technische en administratieve aard. Er wordt hierin niet afgeweken van nationale wet- en regelgeving». Echter, met een beroep op het belang van de staat weigert de regering deze MOU's openbaar te maken, zodat het parlement deze uitspraak verder op geen enkele wijze kan controleren. De leden van de SP-fractie betreuren dit aangezien dit uiteraard het parlement beperkt in de uitoefening van zijn controlerende taak. Deze leden vragen de regering welk belang van de staat nu precies gemoeid is met het geheimhouden van deze uitvoerende afspraken. Kan de regering in dat verband de zeer algemene formulering «internationale en diplomatieke belangen» nader specificeren? Gaat het daarbij ook om de belangen van de staat Israël, die indirect gezien worden als ook het belang van de Nederlandse staat rakend?

Dezelfde opmerkingen en vragen betreffen de jaarlijkse samenwerkingsplannen welke de regering eveneens met een beroep op het belang van de staat weigert met het parlement te delen.

De regering schrijft dat het «statusverdrag met Israël.niet nodig [is] voor de aanschaf van het PULS systeem ...en ... de levering hiervan aan Nederland niet [vergemakkelijkt].» De leden van de SP-fractie hebben hierover de volgende nadere vragen. Is voorzien dat in het kader van deze voorgenomen levering door Israël, Israëlische militairen Nederlands grondgebied zullen betreden dan wel omgekeerd? Heeft de Israëlische regering op enigerlei wijze, via welk kanaal dan ook, op enig moment bij de Nederlandse regering aangedrongen op een spoedige ratificatie van de statusovereenkomst, en zo ja, heeft zij dat gedaan met directe of indirecte verwijzing naar de voorgenomen levering van het PULS systeem?

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit nader voorlopig verslag.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,

  • K. 
    Petersen

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,

R.H. van Luijk

Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 021, C 5


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.