Brief van de minister van EZK over toezeggingen mondeling overleg Nationaal Groeifonds 27 februari 2024 - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024

Deze brief is onder nr. M toegevoegd aan wetsvoorstel 36410 L - Vaststelling begroting Nationaal Groeifonds 2024.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024; Brief van de minister van EZK over toezeggingen mondeling overleg Nationaal Groeifonds 27 februari 2024
Document­datum 01-03-2024
Publicatie­datum 01-03-2024
Nummer KST36410LM
Kenmerk 36410 L, nr. M
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2024

Vergaderjaar 2023-

36 410 L

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 1 maart 2024

Tijdens het mondeling overleg over de vierde indieningsronde van het Nationaal Groeifonds met Uw Kamer heb ik toegezegd u op korte termijn nadere informatie te verstrekken over het Nationaal Groeifonds. Graag ga ik daarmee in op de vragen die hierover in uw Kamer leven. Dit gelet op de beoogde publicatie van de openstellingsregeling voor de vierde ronde per 1 april a.s., waarmee de openstelling van de periodes voor vooraanmeldingen (per 1 april a.s.) en subsidieaanvragen (per 1 juni) worden geregeld.

Concreet zal ik op verzoek van uw Kamer nader ingaan op:

  • • 
    De mate van de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de voorstellen die thans voor de vierde ronde worden voorbereid;
  • • 
    De beoogde impact van de investeringen die tot nu toe vanuit het Nationaal Groeifonds zijn gedaan;
  • • 
    Het Nationaal Groeifondsproject «Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting».

Betrokkenheid bedrijfsleven bij Quickscans vierde ronde

Sinds het najaar van 2023 worden voorstellen voor de vierde indieningsronde voorbereid. Tot nu toe zijn er in totaal 61 QuickScans hiervoor ingediend. De QuickScan is bedoeld om in een vroeg stadium van de ontwikkeling van een voorstel te toetsen of het projectidee op hoofdlijnen past bij de doelstellingen van het Nationaal Groeifonds en of de voorgestelde indieningsroute (departementaal of subsidieroute) potentieel passend is.

Bij de Quickscan geven indieners zelf aan of zij hun voorstel binnen de departementale route of de subsidieroute vinden passen. Dit betekent dus niet automatisch dat het voorstel ook daadwerkelijk in deze route past of kst-36410-L-M ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024

ook in deze route wordt ingediend. Belangrijk om op te merken is dat bedrijven en (kennis)instellingen in beide routes in de regel de eindbegun-stigde van middelen uit het Nationaal Groeifonds zijn, departementen zijn dit niet of zeer beperkt.

De verdeling is momenteel als volgt:

  • • 
    19 Quickscan-indieners hebben aangegeven dat hun voorstel binnen de subsidieroute past.
  • • 
    36 indieners geven aan dat de departementale route in eerste instantie de meest passende route is.
  • 10 van deze Quickscans zijn ingediend door de ministeries zelf.
  • De overige 26 Quickscans zijn door andere partijen (zoals bedrijven en kennisinstellingen) ingediend. Sommige van deze partijen werken met departementen samen aan de voorstelontwikkeling. Voor andere van deze projecten geldt dat zij mogelijk meer bij subsidieroute passen of daarvoor passend te maken zijn.
  • • 
    Voor 6 projecten is op basis van de Quickscan nog niet duidelijk via welke route indieners het voorstel vinden passen.

De Quickscans zien onder andere op terreinen als energie en duurzaamheid, sleuteltechnologieën en gezondheid en zorg. Zie voor het overzicht van de titels van de Quickscans de website van het Nationaal Groeifonds.1

Voor elk voorstel voor het Nationaal Groeifonds geldt, ongeacht de indieningsroute, dat het een groot en breed consortium achter zich heeft, met vaak tientallen publieke en private partijen. Bij elk voorstel is het bedrijfsleven dus betrokken. Een volledig beeld van de betrokkenheid van het bedrijfsleven is in de fase van de Quickscan nog niet te geven. De indieners van de 61 Quickscans geven aan in totaal 9,4 miljard euro te willen aanvragen bij het Nationaal Groeifonds (waarvan vooralsnog 1,7 miljard euro via de subsidieroute, 7,3 miljard euro via de departementale route, en 0,4 miljard euro onbekend).

Ik benadruk hierbij dat de plannen en de bedragen in de Quickscans nog indicatief zijn. Quickscans zijn daarnaast geen verplichte stap in het proces. Het is dus mogelijk dat er partijen zijn die werken aan voorstellen die hiermee nog niet in beeld zijn, anderzijds is niet gezegd dat al deze Quickscans tot een uiteindelijke (kansrijke) NGF-aanvraag zullen leiden.

Impact in de investeringen die tot nu toe vanuit het fonds gedaan zijn

Uw Kamer heeft gevraagd om de beoogde impact van de totale investeringen uit het Nationaal Groeifonds tot nu toe in kaart te brengen.

Impact van voorstellen van het Nationaal Groeifonds ziet op economisch verdienvermogen, maar ook op maatschappelijke effecten van voorstellen.

Zoals aangegeven in reactie op uw eerdere vragen2, heeft de adviescommissie Nationaal Groeifonds op basis van de eerste twee beoordelings-ronden ervaren dat het kwantitatief berekenen van het economisch verdienvermogen middels het vaststellen van de verwachte bbp-groei in bijna alle gevallen bij projecten op het terrein van innovatie en kennisontwikkeling lastig was en met onzekerheden omgeven. Dit vanwege het vaak (vroege fase) innovatieve karakter van voorstellen, de (externe) onzekerheden en de lange termijn van de investeringen.

Als alternatief heeft de commissie indieners daarom gevraagd een Theory of Change (ToC) op te stellen op basis waarvan het pad naar verdienver-mogen en de daaraan ten grondslag liggende cijfers en aannames worden uitgewerkt. De Theory of Change is een veelgebruikte methode om verwachte effecten systematisch te duiden. Op basis van de ToC worden de verwachte economische én maatschappelijke effecten op systematische wijze in kaart gebracht. Deze werkwijze is in lijn met het advies van het Centraal Planbureau (CPB) om meer nadruk te leggen op brede welvaart bij de beoordeling van investeringsvoorstellen.3

Deze wijze van berekening betekent echter ook dat er geen goede optelsom van de totale impact gemaakt kan worden, gezien de verwachte economische en maatschappelijke effecten per project verschillen. Om u zo goed mogelijk inzage te geven in de verwachte effecten van de projecten, is een bijlage bijgevoegd met de -op het moment van beoordelen- verwachte impact van de individuele voorstellen.

Daarbij zijn per project de belangrijkste beoogde (economische én maatschappelijke) resultaten weergegeven. Aanvullend is onder andere opgenomen hoeveel bedrijven zijn aangesloten en welke cofinanciering wordt verwacht om een beeld te geven van de verwachte bedrijvigheid rondom projecten en in welke regio(»s) deze met name neerslaat. Het is goed te realiseren dat de projecten veelal gefaseerd worden uitgevoerd en zich vrijwel allemaal nog in de beginfase bevinden. De doorlooptijd van alle projecten behelst meerdere jaren, wat ook monitoring over een langere periode vereist.

Ik wil hierbij benadrukken dat de projecten zeer innovatief zijn en daarmee de resultaten niet altijd op korte termijn zichtbaar en per definitie ook onzeker zijn. Niettemin wil ik ook benadrukken dat voor alle voorstellen, zowel departementale voorstellen als subsidievoorstellen, geldt dat er brede consortia aan de voorstellen meewerken die ook zelf grote bijdragen leveren om een succes te maken van de projecten. Juist deze samenwerkingsverbanden tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven ondersteunen de beoogde resultaten.

Project «Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting»

Het project Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting is in de derde beoordelingsronde van het Nationaal Groeifonds beoordeeld door de adviescommissie. Voor het volledige advies van de adviescommissie verwijs ik naar het Rapport derde beoordelingsronde van juni 2023.4

Hieronder geef ik graag een korte weergave van het project en waarom de adviescommissie heeft geadviseerd dat dit past binnen de doelstellingen van het Nationaal Groeifonds en hier een toekenning aan te geven.

Waarom past dit voorstel binnen de scope van het Nationaal Groeifonds?

Het Groeifonds kent twee pijlers: Kennisontwikkeling en Onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het innovatieprogramma onderwijshuisvesting ligt op het snijvlak van deze twee pijlers. Het gaat over nieuwe, innovatieve manieren van bouwen van schoolgebouwen waarmee efficiëntie-winsten kunnen worden behaald en valt daarmee binnen de pijler

Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie. Maar de impact op het verdienver-mogen verloopt in belangrijke mate via de verbetering van onderwijsresultaten en valt daarmee in de pijler kennisontwikkeling.

Het doel van het project is om een efficiëntere manier van bouwen van schoolgebouwen te ontwikkelen. Om die nieuwe manier te testen moeten schoolgebouwen gebouwd worden.

De nieuwbouw en renovatie van schoolgebouwen is een verantwoordelijkheid van gemeenten en wordt bekostigd uit het gemeentefonds, niet de begroting van OCW. Het onderhoud is de verantwoordelijkheid van schoolbesturen en wordt bekostigd uit de lumpsum die OCW verstrekt aan scholen. Deze middelen zijn niet geoormerkt. Het bekostigen van dit project via de reguliere begroting van OCW past daarmee niet in de huidige verantwoordelijkheidsverdeling voor onderwijshuisvesting. De wet- en regelgeving waar schoolgebouwen aan moeten voldoen worden vastgesteld door de Ministeries van OCW, VWS, BZK, SZW en EZK. Het innovatieve karakter, de impact op onderwijsresultaten en de complexe verantwoordelijkheidsverdeling rond schoolgebouwen maakt het project passend voor het doel van het Groeifonds, namelijk langer termijn verdienvermogen.

Het voorstel is door gemeenten en scholen ontwikkeld samen met OCW. Dit zijn de betalers en gebruikers van schoolgebouwen. Het project voorziet in innovatielabs waarin scholen, gemeenten en bouwbedrijven samen tot nieuwe oplossingen komen. Het bedrijfsleven wordt dus nadrukkelijk en intensief betrokken bij de uitvoering van het project, zowel bij het ontwikkelen van innovaties als het bouwen van schoolgebouwen om deze innovaties te testen: bedrijven werken mee, investeren mee en profiteren mee in dit project.

Waarom oordeelde de commissie positief over het voorstel?

De commissie constateert dat er grote uitdagingen liggen op het gebied van onderwijshuisvesting. Doordat lange tijd te weinig is geïnvesteerd in schoolgebouwen is de voorraad verouderd. De commissie constateert dat op basis van wetenschappelijke studies een duidelijke relatie bestaat tussen de kwaliteit van schoolgebouwen en de leerprestaties van leerlingen. En leerprestaties zijn direct gerelateerd aan verdienvermogen.

De commissie ziet ook dat er duidelijk marktfalen bestaat dat innovatie op het gebied van schoolgebouwen belemmert. Het lukt gemeenten en schoolbesturen niet om zich voldoende te organiseren om innovatie te stimuleren. En de markt voor schoolgebouwen is te beperkt om heel veel interesse vanuit de markt de ontlokken. Door parametrisch te gaan bouwen is het naar verwachting mogelijk om substantiële efficiencyverbetering te realiseren. Daardoor kunnen bij een gegeven budget meer schoolgebouwen worden vernieuwd.

SEO becijfert op basis van het verwachte effect op de leerprestaties een bijdrage aan het verdienvermogen van maximaal 600 miljoen euro per jaar. Uiteraard zijn dergelijke berekeningen met veel onzekerheden omgeven maar de commissie acht de berekening wel plausibel.

Afsluitend

Met deze informatie wens ik tegemoet te komen aan de door u gestelde vragen. Met de voortgang van de vierde ronde wenst het kabinet verder te werken aan de versterking van het duurzaam verdienvermogen van Nederland.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

M.A.M. Adriaansens

Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 410 L, M 5

1

   Quickscan-aanvragen Nationaal Groeifonds 2024 tot 29 februari 2024 I Publicatie I Nationaal Groeifonds

2

   Beantwoording Kamervragen over de tussentijdse evaluatie Nationaal Groeifonds I Kamerstuk I Rijksoverheid.nl

3

   CPB-analyse Nationaal Groeifonds, Eerste beoordelingsronde 2021, p. 6.

4

   Kamerstuk 36 200-L nr. 11, bijlage.


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.