Verslag - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024

Dit verslag is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 36410 V - Vaststelling begroting Buitenlandse Zaken 2024.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024; Verslag
Document­datum 26-03-2024
Publicatie­datum 26-03-2024
Nummer KST36410VC
Kenmerk 36410 V, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2024

Vergaderjaar 2023-

36 410 V

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024

VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING1 EN VOOR EUROPESE ZAKENVastgesteld 26 maart 2024

Het wetsvoorstel heeft de commissies aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel aangaande de begrotingsstaten Buitenlandse Zaken 2024. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel aangaande de begrotingsstaten Buitenlandse Zaken 2024. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de fractie van BBB hebben kennisgenomen van het debat dat de Minister van Buitenlandse Zaken op 13 en 14 februari 2024 met de Tweede Kamer heeft gevoerd aangaande dit wetsvoorstel. Zij constateren

1    Samenstelling:

Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU)

(1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2    Samenstelling:

Oplaat (BBB), Lievense (BBB), Panman (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van den Berg (VVD), Vogels (VVD), Van Toorenburg (CDA), Bovens (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Hattem (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Nanninga (JA21), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Huizinga-Heringa (CU), Dessing (FVD) (ondervoorzitter), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

kst-36410-V-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024

dat de Minister tijdens het debat als reactie op motie-De Roon1 het volgende heeft aangegeven: «De motie op stuk nr. 46 spreekt van de interne gedragscode. Die is niet meer geldig. Dat was een oude gedragscode. Artikel 10 van de Ambtenarenwet is het uitgangspunt. Er wordt niet tijdens werktijd gedemonstreerd. De ambtenaren van de verschillende ministeries houden zich keurig aan de werktijden. Ze gaan in lunchtijd.» De leden van de BBB-fractie hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen.

Ambtenaren van het ministerie hebben eerder dit jaar geprotesteerd tegen het Israël-beleid van de regering. Dat deden ze door sitdown-acties voor het ministerie, waarbij onder andere een spandoek werd vertoond waarop stond geschreven «Civil servants demand cease fire». Deze acties richtten zich overduidelijk tegen het beleid van hun eigen werkgever, zo merken de leden van de BBB-fractie op. Deze leden wensen naar aanleiding van de opmerking van de Minister van Buitenlandse Zaken in het debat een aantal passages aan de regering voor te leggen.

De Gedragscode integriteit 2018 «Eerst denken dan doen» van het Ministerie van Buitenlandse Zaken bevat de volgende passage:

«Voor de buitenwereld ben je (lees: de ambtenaar) een vertegenwoordiger van de Nederlandse overheid en niet iemand die een privéopvatting verkondigt. Dat geldt ook voor het gebruik van sociale media. Houd er dus rekening mee dat je met je uitlatingen schade kunt toebrengen aan het ministerie, De bewindslieden, collega's, privépersonen en onze relaties met andere landen. Daarnaast behoor je je in het openbaar niet uit te laten over interne meningsverschillen, onderhandelingsposities of kritiek uit te oefenen op officiële standpunten van Nederland, als het onderwerpen betreft, waarmee je in je werk - in de ruimste zin van het woord - te maken kunt hebben. De gevoeligheid kan in het buitenland groter zijn dan in Nederland.»2

In de richtlijn van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 13 december 2023, getiteld Ambtenaar en grondrechten, Ruimte én beperkingen, een Handreiking voor medewerkers en leidinggevenden, staat het volgende:

«Bijlage Rechten en (gedrags-) regels

Grondrecht vrijheid van meningsuiting, vereniging, vergadering en betoging. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging, vergadering en betoging zijn grondrechten. Die worden beschermd in de artikelen 7 en 9 van de Grondwet en gelden voor iedereen. Ook voor de ambtenaar. Maar deze grondrechten zijn niet onbegrensd. In artikel 10, eerste lid van de Ambtenarenwet 2017 staat dat een ambtenaar zich dient «te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd».»3

Daarbij is het, volgens de leden van de BBB-fractie, volstrekt irrelevant of die ambtenaren niet onder werktijd, maar tijdens lunchpauze demonstreerden, zoals de Minister op 14 februari jl. in de Tweede Kamer stelde.

Dat betekent namelijk niet dat ze zich aan artikel 10 van de Ambtenarenwet hielden, nu die wet dat onderscheid niet maakt.

Hoogleraar staatsrecht Paul Bovend'Eert, gespecialiseerd in integriteit bij de overheid, meent dat de protesten «het vertrouwen binnen het ministerie kunnen schaden.» Ook stelt hij:,«Ambtenaren kunnen niet allemaal verschillende opvattingen naar buiten brengen. Dan verliest een Minister gezag.» De leden van de BBB-fractie sluiten zich hierbij aan en stellen vast dat de protesterende ambtenaren, die immers ambtenaren zijn van het ministerie verantwoordelijk voor het bekritiseerde beleid, met hun protesten de interne gedragscode van Buitenlandse Zaken hebben geschonden. Zij verzwakken het ambtelijk apparaat en ondermijnen het gezag van de Minister, zo constateren deze leden.

Gelet op het vorenstaande leggen de leden van de BBB-fractie de regering de volgende vragen voor.

Was in januari 2024 de interne gedragscode «Eerst denken dan doen» van kracht voor de protesterende ambtenaren? Zo nee, waarom niet? Was er een andere interne gedragscode van kracht, en zo ja welke?

Indien het antwoord bevestigend is op een van de vragen sub 1, welke maatregelen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op grond van die gedragscode genomen ten aanzien van bedoelde ambtenaren? Zijn er disciplinaire maatregelen getroffen, en zo nee, waarom niet?

Is de regering van mening dat onder het bepaalde in die gedragscode van 2018, en indien die geen geldigheid meer zou hebben, onder het bepaalde in de richtlijn van december 2023, zij wel degelijk de ruimte geeft om (disciplinaire) maatregelen tegen die ambtenaren te nemen?

Heeft de Minister van Buitenlandse Zaken maatregelen genomen op grond van artikel 10 Ambtenarenwet tegen de protesterende ambtenaren en zo ja, welke, en zo nee, waarom niet?

De Minister heeft gezegd met de protesterende ambtenaren in gesprek te zullen gaan. Wat is de boodschap van de Minister aan die ambtenaren die in hun groepsapp Allah hebben aangeroepen en voor hun informatievoorziening afhankelijk blijken te zijn van Al Jazeera? Wijst de Minister hen/heeft zij hen gewezen op de (grote) kans op desinformatie?

Wat gaat de regering doen om in de toekomst dergelijke protestacties te verhinderen, en zo zij dat niet wil, waarom niet? Is de regering van mening dat de protestacties het ambtelijk apparaat hebben verzwakt en het gezag van de Minister hebben ondermijnd, en zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben een aantal vragen over de levering van clusterbommen door de Verenigde Staten aan Oekraïne, waar leden van deze fractie eerder al schriftelijke vragen over hebben gesteld.4 Ten eerste vragen deze leden aan de regering of Oekraïne gebruik heeft gemaakt van de geleverde clusterbommen. Kan de regering daarnaast aangeven of de NAVO vooraf door Oekraïne wordt geïnformeerd omtrent het gebruiken van clusterbommen?

In de beantwoording van de schriftelijke vragen geeft de Minister van Buitenlandse Zaken aan dat Nederland «ieder gebruik van clusterbommen ontmoedigt.» Op welke wijze en wanneer heeft Nederland het gebruik van clusterbommen door Oekraïne ontmoedigd, of zal zij dat gebruik ontmoedigen?

Als Oekraïne ondanks de stappen tot ontmoediging die Nederland heeft ondernomen of nog zal ondernemen, toch gebruik maakt van de clusterbommen, welke stappen zijn of worden dan door Nederland genomen om te bereiken dat het gebruik wordt gestaakt of voorkomen?

Vervolgens vragen de leden van de PvdD-fractie of de regering het door Nederland eventueel nalaten van nadere stappen als in de vorige vraag bedoeld, in overeenstemming met het Verdrag inzake clustermunitie acht? Kan de regering daarbij aangeven hoe zij het begrip «shall», dat drie keer wordt gebruikt in artikel 21, tweede lid, van de Convention on Cluster Munitions, uitlegt? Als de bij de conventie aangesloten partijen bedoeld zouden hebben dat het ondernemen van de acties waarop het «shall» betrekking heeft, een plicht betreft, welk begrip zou dan gehanteerd zijn?

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Europese Zaken zien de nota naar aanleiding van het verslag met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag zo spoedig mogelijk.

De voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,

Petersen

De voorzitter van de commissie voor Europese Zaken,

Van Apeldoorn

De griffier voor dit verslag,

Van Luijk

Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 410 V, C 4

1

   Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 V, nr. 46.

2

   Gedragscode integriteit BZ, januari 2018, blz. 24.

3

   «Ambtenaar en grondrechten Ruimte én beperkingen Handreiking voor medewerkers en leidinggevenden.», Den Haag 13 december 2023, blz. 6.

4

Kamerstukken I, 2023-2024, Aanhangsel van de handelingen 6, Vragen door de leden der Kamer gesteld overeenkomstig artikel 105 van het Reglement van Orde, en de daarop door de regering schriftelijk gegeven antwoorden.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.