Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van I&W over het verslag van de informele Milieuraad van 11 en 12 juli 2024 - Milieuraad

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. AA toegevoegd aan dossier 21501-08 - Milieuraad i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Milieuraad; Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van I&W over het verslag van de informele Milieuraad van 11 en 12 juli 2024
Document­datum 08-01-2025
Publicatie­datum 08-01-2025
Nummer KST2150108AA
Kenmerk 21501-08, nr. AA
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

21 501-08

Milieuraad

AA

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 januari 2025

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei1 hadden

kennisgenomen van de beantwoordingsbrief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en

Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu en de Minister van Klimaat en Groene Groei, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over het verslag van de informele Milieuraad van 11 en 12 juli 2024.2

Naar aanleiding hiervan is op 13 november 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Klimaat en Groene Groei.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 17 december gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei,

Karthaus

1 Samenstelling:

Kemperman (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien, (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2 Kamerstukken 12024/25, 21 501-08, Y.

kst-21501-08-AA

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN / KLIMAAT EN GROENE GROEI

Aan de Minister van Klimaat en Groene Groei

Den Haag, 13 november 2024

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei hebben kennisgenomen van de beantwoordingsbrief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu en uzelf, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over het verslag van de informele Milieuraad van 11 en 12 juli 2024.1Naar aanleiding van deze brief hebben de leden van de fractie van de BBB de volgende vragen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en u.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van BBB

In uw brief schrijft u dat Fit voor 55 wordt gezien als een succes en de leden van de fractie van de BBB vragen of u vindt dat dit ook voor Nederland geldt.2 Ook informeren zij tegen welke knelpunten Nederland hierbij nog aanloopt.

U schrijft dat de Commissie heeft aangegeven dat de Kaderrichtlijn Water (KRW) nog niet genoeg verbetering zien.3 De fractieleden van de BBB vragen hoe de KRW van Nederland zich verhoudt tot die in andere Europese landen en die van onze buurlanden in het bijzonder en ontvangen hierop graag een toelichting. De leden van de fractie van de BBB vragen of hier sprake is van een nationale kop op Europese wetgeving en zo ja, hoe dit zich verhoudt tot een gelijk speelveld in Europa.

Voorts vragen de leden van de fractie van de BBB om een toelichting bij de betekenis van het waterweerbaarheidsinitiatief. Betreft dit een integrale aanpak van waterweerbaarheid waarbij alle watergerelateerde sectoren en burgers worden betrokken?

Tot slot merken de fractieleden van de BBB op dat Nederland zichzelf letterlijk heeft ontworsteld aan het water en de expert is op het gebied van waterweerbaarheid. Deze leden vragen of Nederland een voortrekkersrol kan spelen bij waterweerbaarheid in Europa en zo ja, hoe u zich inzet om deze kans voor Nederland te benutten.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 13 december 2024.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei,

S.M. Kluit

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2024

Hierbij ontvangt u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu en de Minister van Klimaat en Groene Groei, de beantwoording van de vragen die zijn gesteld over het verslag van de informele Milieuraad van afgelopen 11-12 juli 2024 (kenmerk 174523.02U). Het verslag is op 12 september aan de Eerste Kamer gestuurd4.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

  • B. 
    Madlener

Beantwoording vragen

  • 1. 
    In uw brief schrijft u dat Fit voor 55 wordt gezien als een succes en de leden van de fractie van de BBB vragen of u vindt dat dit ook voor Nederland geldt. Ook informeren zij tegen welke knelpunten Nederland hierbij nog aanloopt.

Antwoord

Het Fit-for-55 pakket wordt gezien als een succes. Het Fit-for-55 pakket borgt het Europese klimaatdoel voor 2030 en zet ons op koers richting klimaatneutraliteit. De Fit-for-55 instrumenten, zoals het EU Emissions Trading System (EU ETS), zijn daarnaast ook een belangrijke steun in de rug voor de Nederlandse transitie. Een Europese aanpak is immers goed voor het gelijk speelveld en biedt schaalvoordelen, investeringszekerheid en beleidsstabiliteit voor bedrijven.

Naast instrumenten bevat het Fit-for-55 pakket ook beleidsdoelen voor Nederland, bijvoorbeeld op het gebied van emissiereductie uit de Effort Sharing Regulation (ESR). Uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2024 blijkt dat de kans op het halen van het Nederlandse doel uit de ESR meer dan 95% is5, waarmee het heel erg waarschijnlijk is dat Nederland aan deze Fit-for-55 verplichting zal voldoen.

Er zijn echter ook knelpunten. Zo ligt Nederland volgens de KEV 2024 nog niet op koers om de Fit-for-55 doelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing te halen. Ook moet de implementatie van sommige onderdelen uit het Fit-for-55 pakket in nationale wet- en regelgeving nog worden afgerond. Het gaat hierbij onder andere om de herziene richtlijn hernieuwbare energie (RED III).6

Het oplossen van bestaande knelpunten op de korte termijn is noodzakelijk voor een volledige uitvoering van het Fit-for-55 pakket. Daarbij pleit het kabinet in Brussel, in lijn met motie Erkens7, voor een stevig uitvoe-ringspakket voor het wegnemen van knelpunten in de transitie, waaronder netcongestie, langdurige en complexe vergunningsverleningsprocedures en beschikbaarheid van voldoende financiering, betaalbare duurzame energie en grondstoffen. De Tweede Kamer is voor de zomer door het vorige kabinet geïnformeerd over de voor Nederland gewenste onderdelen van dit pakket.8

Daarnaast kijkt het kabinet naar nationale mogelijkheden om knelpunten in de uitvoering te verbeteren. Het kabinet besluit in het voorjaar over alternatief klimaat- en energiebeleid.

  • 2. 
    U schrijft dat de Commissie heeft aangegeven dat de Kaderrichtlijn Water (KRW) nog niet tot voldoende verbetering heeft geleid. De fractieleden van de BBB vragen hoe de KRW van Nederland zich verhoudt tot die in andere Europese landen en die van onze buurlanden in het bijzonder en ontvangen hierop graag een toelichting. De leden van de fractie van de BBB vragen of hier sprake is van een nationale kop op Europese wetgeving en zo ja, hoe dit zich verhoudt tot een gelijk speelveld in Europa.

Antwoord

De Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt op Europees niveau gelijke doelen voor de chemische kwaliteit van waterlichamen in alle lidstaten. Voor de ecologische waterkwaliteit geldt dat de doelen voor vergelijkbare natuurlijke watertypen op Europees niveau geharmoniseerd worden. Vervolgens kunnen de lidstaten zelf doelen vaststellen voor de ecologische kwaliteit van «sterk veranderde» of «kunstmatige» oppervlaktewa-terlichamen9, binnen de kaders die de KRW daarvoor stelt.

Al ten tijde van de implementatie van de KRW in 2005 is uitgegaan van een strikte implementatie. Dit houdt in dat de wettelijke maatregelen zich beperken tot hetgeen volgens de KRW verplicht is.10 In lijn hiermee is de keuze gemaakt om de KRW pragmatisch te implementeren, door maximaal gebruik te maken van de mogelijkheden tot fasering van de eindtermijn naar 2027.11 Aan deze pragmatische lijn is vervolgens verder invulling gegeven door in de waterplannen een groot deel van de oppervlaktewaterlichamen niet aan te wijzen als KRW-waterlichamen (met name sloten zijn veelal niet aangewezen), en de waterlichamen die wél zijn aangewezen als KRW-waterlichamen voor meer dan 99% in te delen als «sterk veranderd» of «kunstmatig», met als gevolg dat minder vergaande ecologische doelen zijn gaan gelden. Ook in de technische afleiding van de ecologische doelen binnen de kaders van de KRW, is ten slotte uitgegaan van een pragmatische aanpak. Bij de KRW-implementatie in de eigen regelgeving zijn dus geen nationale koppen toegevoegd en zijn juist de mogelijkheden voor flexibiliteit maximaal benut, meer dan in andere lidstaten.

Vergeleken met andere lidstaten heeft Nederland dan ook relatief zeer veel oppervlaktewaterlichamen aangemerkt als «sterk veranderd» of «kunstmatig» en is veel gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot fasering van de eindtermijn. Wat betreft de hoogte van de ecologische normen voor stoffen is het beeld genuanceerder.12 Ten eerste geldt dat voor specifieke verontreinigende stoffen de vergelijking lastig te maken is, omdat lidstaten niet steeds dezelfde stoffen normeren. Voor de stoffen die Nederland heeft genormeerd geldt dat de hoogte van de normen vaak verschilt met die van andere buurlanden en dat er geen structurele lijn waarneembaar is waarbij één land soepeler of strenger is dan andere landen. Dit is te verklaren door onder meer verschillen in methodologie en in lokale omstandigheden. Met betrekking tot nutriënten geldt ten slotte dat de Nederlandse normen relatief soepel zijn ten opzichte van het Europese gemiddelde en ook soepeler dan in buurland Duitsland. Ten opzichte van buurland België geldt dat de Nederlandse norm voor totaal-stikstof strenger is, maar dat België zijn norm weer zwaarder laat meewegen, waardoor in België minder snel aan het eindoordeel voor de parameter «nutriënten» wordt voldaan dan in Nederland.

  • 3. 
    Voorts vragen de leden van de fractie van de BBB om een toelichting bij de betekenis van het waterweerbaarheidsinitiatief. Betreft dit een integrale aanpak van waterweerbaarheid waarbij alle watergerelateerde sectoren en burgers worden betrokken?

Antwoord

Het waterweerbaarheidsinitiatief (sinds kort een waterweerbaarheidsstra-tegie genoemd) wordt op dit moment voorbereid door de Europese Commissie. Uit de nog beperkte documenten van de Commissie blijkt dat verschillende thema's zoals o.a. internationale samenwerking, waterverdeling, watergebruik, en monitoring onderdeel kunnen zijn van de strategie. Hoewel dit initiatief veel genoemd wordt, is over zowel de inhoud ervan als het proces dat het gaat doorlopen door de Commissie nog weinig duidelijkheid gegeven.

  • 4. 
    Tot slot merken de fractieleden van de BBB op dat Nederland zichzelf letterlijk heeft ontworsteld aan het water en de expert is op het gebied van waterweerbaarheid. Deze leden vragen of Nederland een voortrekkersrol kan spelen bij waterweerbaarheid in Europa en zo ja, hoe u zich inzet om deze kans voor Nederland te benutten.

Antwoord

Nederland heeft een grote expertise en aanzien op het gebied van waterweerbaarheid. Dit biedt zeker kansen voor ons land. Het aanbieden van onze kennis en expertise aan de EU en andere EU-lidstaten en het tonen van voorbeelden van succesvolle waterweerbaarheidsinitiatieven in ons land kan economische kansen creëren voor de marktpartijen in deze sector. Dit gebeurt nu al bijvoorbeeld door het uitnodigen van vertegenwoordigers van de Europese Commissie voor kennismaking met onze experts en het bezoeken van relevante projecten.

Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 21 501-08, AA

6

1

Kamerstukken 12024/25, 21 501-08, Y.

2

Kamerstukken 12024/25, 21 501-08 Y, pagina 3.

3

Kamerstukken 12024/25, 21 501-08 Y, pagina 4.

4

Kamerstukken I 2024/25, 21 501-08

5

Rapport Klimaat- en Energieverkenning 2024, bijlage bij Kamerstukken II 2024/25, 32 813, nr. 1416

6

Een overzicht van de stand van zaken van de implementatie van het Fit-for-55 pakket is te vinden in «Tabel 1 Bijgewerkt overzicht stand van zaken implementatiemaatregelen Fit-for-55-pakket» van Bijlage 2 van het Wetgevingsprogramma van de Klimaatnota 2024 (p. 93 e.v.), bijlage bij Kamerstukken II 2024/25, 32 813, nr. 1416

7

Kamerstukken II 2023/24, 31 793 nr. 257

8

Kamerstukken II 2023/24, 31 793 nr. 271

9

Een sterk veranderd KRW-oppervlaktewaterlichaam is een KRW-oppervlaktewaterlichaam dat door fysische wijzigingen als gevolg van menselijke activiteiten wezenlijk is veranderd van

aard. Een waterlichaam is «kunstmatig» wanneer het door mensenhanden is ontstaan.

10

Kamerstuk II 2002-2003, 28 808, nr. 3

11

Kamerstuk II 2006-2007, 27 625, nr. 80

12

Zie het rapport «Vergelijking KRW-normen Nederland en buurlanden» van 1 oktober 2022, bijlage bij Kamerstuk II 27 625, nr. 590


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.