Nota naar aanleiding van het tweede verslag - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025 - Hoofdinhoud
Deze nota naar aanleiding van het tweede verslag i is onder nr. L toegevoegd aan wetsvoorstel 36600 XIV - Vaststelling begroting Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds 2025.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025; Nota naar aanleiding van het tweede verslag |
---|---|
Documentdatum | 14-02-2025 |
Publicatiedatum | 14-02-2025 |
Nummer | KST36600XIVL |
Kenmerk | 36600 XIV, nr. L |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 600 XIV |
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025 |
L |
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET TWEEDE VERSLAG Ontvangen 13 februari 2025 Hierbij zend ik u de nota naar aanleiding van het tweede verslag over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025 (36 600 XIV), ingezonden 11 februari 2025 (Kamerstuk 36 600 XIV, K). Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma |
kst-36600-XIV-L
ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
Vragen en opmerkingen van de fractie van PvdD
De leden van de fractie van de PvdD vinden het antwoord op vraag 84 niet eenduidig. Hierin staat vermeld dat - anders dan producten van catergorie-1 - de afgeleide producten van deze categorie wel mogen worden vergist, maar dat alleen producten uit categorie 2 en 3 mogen worden gebruikt voor «groen» gas. Bij het antwoord op vraag 85 wordt gesteld dat voor de productie van «groen» gas in Nederland geen kadavers worden vergist.
1
De leden van de PvdD informeren of afgeleide producten van categorie-1 materiaal mogen worden gebruikt voor «groen» gas. Als dat niet het geval is dan horen zij graag waarvoor vergisting van deze afgeleide producten dient.
Antwoord
Vergisting van grondstoffen vindt plaats voor de productie van biogas of groen gas en niet voor andere doeleinden. De Europese Verordening dierlijke bijproducten, waarop de NVWA in Nederland de toezichthouder is, kent drie categorieën dierlijke bijproducten (zie voor toelichting het antwoord op vraag 7). Onverwerkt categorie 1-materiaal, zoals kadavers en delen van kadavers, mogen niet worden vergist. Alleen bepaalde afgeleide producten van categorie 1-materiaal, die zijn behandeld met specifieke verwerkingsmethoden, mogen worden vergist.
2
Meer specifiek vragen zij of afgeleide producten van categorie-1 materiaal in Nederland worden vergist.
Antwoord
In Nederland mogen afgeleide producten van categorie 1-materiaal niet als co-materiaal gebruikt worden bij vergisting met dierlijke mest (bijlage Aa Uitvoeringsregeling Meststoffenwet). Het zijn alleen reststoffen van de productie van afgeleide producten van categorie-1 materiaal die vergist mogen worden. Dat betreft onder andere de reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige winning van hernieuwbare brandstoffen uit dierlijke vetten en oliën.
Er is één vergister in Nederland die wel afgeleide producten van categorie 1-materiaal vergist, waarna het digestaat verwijderd wordt door verbranding.
3
Als dit het geval is dan vragen zij om welke kadavers van welke soorten dieren het in dit verband gaat en welke lichaamsdelen van welke dieren dit betreft.
Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven mogen kadavers en delen van kadavers niet worden vergist.
4
Ten slotte vragen zij in dit kader wat wordt gedaan met categorie-1 materiaal als het niet wordt vergist, welke diersoorten dit betreft en om welke lichaamsdelen het dan gaat.
Antwoord
De Europese Verordening dierlijke bijproducten schrijft voor hoe categorie 1-materiaal, waaronder kadavers en delen van kadavers, ten algemene moeten worden verwerkt door sterilisatie en hoe dit gesteriliseerde materiaal verwijderd dient te worden (Verordening 1609/2009).
5
In bijlage Aa behorende bij artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt in G2 onder 1 en 9 melding gemaakt van biodiesel uit dierlijke vetten en oliën. De leden van de fractie van de PvdD informeren of in Nederland «biodiesel» van deze producten wordt geproduceerd en/of gebruikt. Zo ja, dan horen zijn graag voor welke doeleinden deze «biodiesel» wordt gebruikt.
Antwoord
In Nederland wordt biodiesel uit slachtafval geproduceerd en gebruikt voor de mobiliteitssector.1
6
Ook vragen zij of de Nederlandse overheid de productie en toepassing van dierlijke «biodiesel» ondersteund door bijvoorbeeld subsidies.
Antwoord
Nee, de Nederlandse overheid heeft geen subsidies voor de productie en toepassing van biodiesel geproduceerd uit dierlijke vetten. Verder worden dierlijke bijproducten in Europa op grond van de wettelijk toegestane toepassingen ingedeeld in drie categorieën, gebaseerd op het risico voor de volks- en diergezondheid. Op de laagste twee categorieën heeft de Europese Commissie scherpe limieten gesteld aan het gebruik ervan voor de productie van dierlijke vetten. Het gaat hierbij om slachtafval dat geen andere toepassingen kent, en dat anders zonder hergebruik verbrand zou worden. De hoogste categorie (categorie 3) bevat geen limiet, maar wordt amper ingezet voor de productie van biobrandstof. Deze categorie kent namelijk ook andere toepassingen, en de overheid stimuleert de inzet ervan niet in de productie van brandstoffen.
7
Verder zijn zij benieuwd welke diersoorten dit betreft en meer specifiek welke lichaamsdelen worden gebruikt.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6, de overheid ondersteunt de toepassing en productie van biodiesel geproduceerd uit dierlijke vetten niet met behulp van subsidies.
8
Ten slotte vragen zij in dit verband of «dierlijke bijproducten» behalve voor «groen» gas of «biodiesel» nog voor andere «brandstoffen» of andere «groene» toepassingen worden gebruikt.
Antwoord
Ja, zie ook de antwoorden op vragen 9 en 10.
9
Als die vraag bevestigend wordt beantwoord horen zij graag voor welke andere «brandstoffen» of «groene» toepassingen en om welke «dierlijke bijproducten» het hier gaat.
Antwoord
In het kader van duurzaamheid en circulariteit zijn er steeds meer ontwikkelingen om dierlijke bijproducten te hergebruiken in plaats van deze te verwijderen door verbranding. Binnen de Nederlandse mobiliteits-sector worden met name dierlijke vetten categorie 1 en 2 gebruikt om fossiele grondstoffen te vervangen. Deze dierlijke vetten kennen geen andere toepassingen en zouden verbrand worden wanneer ze niet ingezet worden als brandstof. Categorie 3 kent wel andere toepassingen, met name diervoeder en voeder voor gezelschapsdieren, en deze worden ook minder als brandstof in de mobiliteit gebruikt. Categorie 3 wordt ook toegepast in cosmetica, bodemverbeteraars en meststoffen.
10
De leden van de PvdD merken op dat vraag 86 waarin wordt gevraagd of de regering mestverwerking en verwerking van slachtafval en andere dierlijke bijproducten als onderdeel van de bio-economie ziet, niet expliciet is beantwoord. Zij vragen de regering dat alsnog te doen.
Antwoord
Europese kaders bepalen in hoeverre dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten gebruikt mogen worden. Dat betekent dat mestverwerking en producten van slachtafval en kadavers na verwerking (afgeleide producten zoals glycerine) gebruikt kunnen worden als grondstoffen voor bio-energie. Waar het de productie van bio-energie betreft, zet het kabinet in op de productie van hernieuwbare energie met biogrondstoffen die in lijn zijn met het duurzaamheidskader biogrond-stoffen en de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie (RED).
11
Naar aanleiding van het antwoord van de regering op vraag 87 van de leden van de fractie van de PvdD over de schaal waarop mest- en kadaververgisting wordt toegepast in Nederland en omringende landen hebben genoemde leden de volgende vervolgvraag: met welke wetgeving wil het kabinet de bijmengverplichting van groen gas realiseren en wat is de planning voor de behandeling van dit wetsvoorstel?
Antwoord
Het kabinet wil de bijmenging van groen gas realiseren door middel van de wet bijmengverplichting groen gas. Het kabinet is momenteel nog in afwachting van goedkeuring van de Europese Commissie van een aangepast conceptwetsvoorstel bijmengverplichting groen gas. Na goedkeuring van de Europese Commissie zal de Raad van State kunnen adviseren over het wetsvoorstel. Parallel vindt in het kabinet nog besluitvorming plaats over de definitieve reikwijdte van het voorstel. Na afronding van bovenstaande stappen, zal het kabinet het voorstel aanbieden aan de Tweede Kamer.
12
In het antwoord op vraag 89 wordt «geografisch Europa» genoemd als gebied waar 48.8% van de grondstoffen voor veevoer wordt geproduceerd. De leden van de fractie van de PvdD informeren wat de regering in dit verband verstaat onder «geografisch Europa», met andere woorden: welke landen vallen onder de hier gehanteerde definitie?
Antwoord
In de eerdere nota naar aanleiding van het verslag heeft u kunnen lezen dat 48,8% van de grondstoffen van mengvoeders, ruwvoeders en vochtrijke diervoeders afkomstig is uit Nederland. 39,9% was in 2020 afkomstig uit geografisch Europa. In het rapport waaruit deze data afkomstig is worden de volgende landen aangemerkt als geografisch
Europa: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Malta, Spanje, Turkije, Groot-Brittannië, Zweden, Zwitserland, IJsland, Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Moldavië, Oekraïne, Polen, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Kroatië, Servië en Luxemburg.
13
Ook horen zij graag hoeveel van deze 48.8% wordt geproduceerd in de verschillende in deze definitie opgenomen landen en wat wordt bedoeld met de impuls die Europa heeft gegeven aan het gebruik van insecten en diermelen als eiwitbron voor diervoeder.
Antwoord
In het genoemde rapport is geen opsplitsing gemaakt van de 39,9% over de verschillende landen in Geografisch Europa. Hier is een onderverdeling gemaakt in herkomst Nederland, geografisch Europa en buiten geografisch Europa.
In 2021 is mede door Nederlandse inzet een versoepeling doorgevoerd in Europese wetgeving waardoor het mogelijk is om verwerkte dierlijke eiwitten (diermelen) van varkens te voeren aan kippen en andersom. Verder kunnen insecteneiwitten ook toegepast worden in diervoeder voor varkens en kippen. Dergelijke dierlijke eiwitten kunnen ingezet worden als alternatief voor geïmporteerde diervoedergrondstoffen zoals soja.
Verder hebben de leden van de fractie van de PvdD nog de volgende vragen:
14
De wolf staat momenteel op de lijst van streng beschermde soorten (bijlage II bij het Verdrag van Bern). Er is nu besloten om de wolf in de lijst van beschermde soorten te plaatsen (dus in bijlage III bij het Verdrag van Bern).2 Dat betekent een wijziging van de bijlagen bij dit Verdrag. Ingevolge artikel 17 derde lid van het Verdrag van Bern treedt een wijziging pas na een termijn in werking. Wanneer verloopt die termijn?
Antwoord
Deze termijn zal lopen tot 5 maart 2025.
15
Voornoemd besluit betekent ook een aanpassing van de bijlagen van de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG i). Kan de regering bevestigen dat op grond van artikel 19 van de Habitatrichtlijn voor het verwijderen van de wolf uit bijlage IV (strikt beschermde soort) een besluit nodig is dat unaniem door alle lidstaten moet worden genomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Op basis van artikel 19 van de Habitatrichtlijn is voor een aanpassing van bijlage IV van de Habitatrichtlijn een unaniem besluit door de lidstaten nodig.
16
Is Nederland in het kader van Europese en Nederlandse wetgeving gehouden toezicht en handhaving te versterken als blijkt dat veel wolven op onverklaarbare wijze verdwijnen?3 Zo nee, waarom niet? Als de vraag bevestigend wordt beantwoord horen de leden van de fractie van de PvdD graag op welke termijn en wijze de regering daar invulling aan wil gaan geven.
Antwoord
Er is geen bewijs dat er veel wolven op onverklaarbare wijze verdwijnen. BIJ12 monitort de Nederlandse wolvenpopulatie, maar telt niet alle individuele wolven in Nederland. Er is dus altijd fluctuatie in het aantal gemonitorde dieren. BIJ12 heeft aangegeven dat zij de beweringen over illegale wolvenstroperij niet herkennen. Wolven kunnen om meerdere redenen uit beeld raken. Bijvoorbeeld doordat ze over de grens naar andere landen trekken of doordat ze zich schuilhouden en daardoor niet zichtbaar zijn voor mensen.
17
Wanneer verwacht de regering dat de lidstaten een besluit zullen nemen over het al dan niet verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn?
Antwoord
Ik verwacht dat de Europese Commissie na 5 maart met een voorstel zal komen over het aanpassen van de beschermde status van de wolf in de Habitatrichtlijn. Het is nog niet aangekondigd wanneer de Europese Commissie met dit voorstel komt, maar ik dring er bij de Commissie op aan dat dit zo spoedig mogelijk gebeurt.
18
Beschikt de regering over aanwijzingen dat geen van de lidstaten zich zal verzetten tegen het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn? Zo ja, welke?
Antwoord
Ik kan hier geen uitspraak over doen. De Europese Commissie heeft nog geen voorstel gedaan om de beschermde status van de wolf in de Habitatrichtlijn aan te passen. Lidstaten hebben ook nog niet kunnen reageren op een aanpassing van de beschermde status van de wolf in de Habitatrichtlijn.
19
Kan de regering bevestigen dat als een lidstaat zich verzet tegen het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn de wettelijke regeling in Nederland van de bescherming van de wolf niet kan worden gewijzigd met het doel die bescherming te beperken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De beschermde status van de wolf zal eerst in de Europese Habitatrichtlijn moeten worden aangepast, voordat Nederlandse wetgeving hierop kan gaan volgen. Ik kan niet vooruitlopen op de procedure die de Europese Commissie hierover zal voorstellen.
20
Kan de regering bevestigen dat als de lidstaten besluiten tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn, Nederland nog steeds gehouden zal zijn tot «de verbetering van de staat van instandhouding» van de wolf in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De rol die de Staat van Instandhouding gaat spelen bij een aangepaste bescherming van de wolf, zal afhangen van het voorstel van de Europese Commissie hiertoe. Ik kan daar niet op vooruitlopen.
21
Kan de regering bevestigen dat als de lidstaten besluiten tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn dat niet tot gevolg heeft dat Nederland mag besluiten tot de bejaagbaarheid van de wolf? Zo nee, kan de regering dan aangeven hoe dat oordeel zich verdraagt met de Habitatrichtlijn, in het bijzonder met het bepaalde in de artikelen 11 en 14, en met de uitspraak van het EU-Hof van 29 juli 2024 (C-436/22)?
Antwoord
De mogelijkheden voor het bejagen van de wolf zullen afhangen van het voorstel van de Europese Commissie hiertoe. Ik kan daar niet op vooruitlopen.
22
Is de regering bereid om publiekelijk bekend te maken dat (1) het nog onzeker is of zal worden besloten tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn en (2) dat wanneer daartoe wel zou worden besloten, het nog steeds niet toegestaan zal zijn om de wolf in Nederland te bejagen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Antwoord
De wolf is een strikt beschermde diersoort totdat de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving zijn aangepast. Ik heb dit ook bij eerdere gelegenheden gezegd en ik zal dat ook blijven doen. Om de beschermde status van de wolf in de Habitatrichtlijn aan te passen zal de Europese Commissie eerst met een voorstel moeten komen. Ik kan niet vooruitlopen op het voorstel van de Europese Commissie, en wat zal betekenen voor het bejagen van de wolf in Nederland, dat hangt immers af van de inhoud van dat voorstel en die inhoud is nu niet bekend.
23
De wolf staat zowel op de lijst van strikt te beschermen soorten op Bijlage IV, als op de voor gebiedsbescherming richtinggevende Bijlage II van de Habitatrichtlijn. Indien besloten wordt tot het verwijderen van de wolf uit bijlage IV, blijft de wolf aangewezen op bijlage II. Kan de regering bevestigen dat de Habitatrichtlijn ertoe verplicht om de wolf op te nemen in bijlage IX bij het Besluit activiteiten leefomgeving? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De Europese Commissie heeft nog geen voorstel gedaan tot aanpassen van de bescherming van wolven onder de Habitatrichtlijn. Als de bescherming van de wolf onder de Habitatrichtlijn wordt aangepast, zal ik binnen deze Europese kaders bepalen welke nationale bescherming van wolven passend is voor een klein en dichtbevolkt land als Nederland.
24
Welke aanpassingen in de Nederlandse wetgeving zijn volgens de regering nodig als de wolf niet langer op bijlage IV bij de Habitatrichtlijn is opgenomen?
Antwoord
Ik kan niet vooruitlopen op de aanpassingen van de Habitatrichtlijn. Zie ook het antwoord op de vorige vraag. Zoals ik in het antwoord van de vorige vraag aangeef zal ik op basis van het voorstel van de Europese Commissie bepalen welke nationale bescherming van wolven passend is voor een klein en dichtbevolkt land als Nederland. Uw Kamer zal hierover te zijner tijd worden geïnformeerd.
Vragen en opmerkingen van de fractie van FVD
De fractieleden van FVD lezen in de memorie van toelichting het volgende: «Kasschuif Maatregel Gerichte Beëindiging: De kasschuif ziet toe op de Maatregel Gerichte Beëindiging veehouderijlocaties. De middelen zullen in 2025 middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderij'ondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderij'locaties geheel of gedeeltelik te beëindigen. Het gaat om nabij'heid van kwetsbare natuur en draagt bij' aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.»4
25
De fractieleden van FVD vragen in hoeverre er zicht is op de realisatie van deze begrote kasschuif die middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden, gezien de actualiteiten omtrent de noodzaak tot de (gedeeltelijke) beëindiging van veehouderijlocaties.
Antwoord
De Maatregel Gerichte Beëindiging (ook Rpgb) betreft een SPUK-regeling waarbij provincies middelen aan kunnen vragen. Door vertraging in de staatssteunprocedure van de Europese Commissie zijn de beschikbare middelen van 2024 naar 2025 geschoven. De regeling is in november 2024 opengesteld en de aanvragen van de provincies worden momenteel beoordeeld. De verwachting is dat het beschikbare budget wordt opgevraagd en dat de provincies deze middelen volledig zullen gebruiken voor subsidies aan veehouderijondernemingen ten behoeve van het vrijwillig geheel of gedeeltelijk beëindigen van veehouderijlocaties.
Ook lezen deze fractieleden in de memorie van toelichting het volgende: «Kasschuif landelij'ke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbe-lasting (Lvvp): Wegens vertraging op de landelij'ke verplaatsingsregeling veehouderij'en met piekbelasting (Lvvp) wordt het budget niet volledig in 2024 uitgeput. Het subsidieplafond is echter wel vastgesteld, waardoor uitgaven in 2025 alsnog zullen plaatsvinden. Middels deze kasschuif worden de budgetten in het juiste ritme gezet.»5
26
De fractieleden van FVD vragen op welke manier er in de begroting voor 2025, wat betreft het ritme van de budgetten, rekening is gehouden met de onderuitputting in 2024 en de gegroeide onzekerheid voor boeren. Deze gegroeide onzekerheid ziet enerzijds op de voornemens om de KDW's en de drempelwaardes te veranderen en anderzijds op de gewonnen rechtszaak6 tegen de staat aangaande het stikstofbeleid.
Antwoord
Met de kasschuiven is er rekening gehouden met de onderuitputting van 2024. De kasschuiven zijn opgenomen om ervoor te zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om alle aanvragen te kunnen uitbetalen. Ondanks de mogelijk toegenomen onzekerheid voor agrarisch ondernemers, is de verwachting dat het budget voor 2025 uitgeput zal worden. De Ministeriele Commissie Economie en Natuurherstel maakt momenteel de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State aangaande Rendac/Amercentrale en de gerechtelijke uitspraak van
22 januari jongstleden over de door Greenpeace aangespannen rechtszaak inzichtelijk, op zowel lopend beleid als nieuw beleid. Tevens zal deze ministeriële commissie zich buigen over een aanpak om vergunningverlening op gang te krijgen.
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 600 XIV, L
9
Zie hiervoor ook de rapportage van de Nederlandse Emissieautoriteit: https://open.overheid.nl/ documenten/dpc-7a29fe3b75d7ffdfb7e67d2d24abd61567ba651b/pdf.
Op 3 december 2024 stemde het Permanent Comité van het Verdrag van Bern voor het voorstel van de Europese Commissie uit december 2023 om de beschermingsstatus van de wolf aan te passen van «strikt beschermd» naar «beschermd».
Volkskrant d.d. 28 januari 2025 «Er «verdwijnen» wolven in Nederland. Experts zien aanwijzingen voor stroperij».
Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XIV, nr. 2, p. 19.
Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XIV, nr. 2, p. 19.
Rechtbank Den Haag d.d. 22 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:578.