Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving voor de luchtvaart in de context van rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat - Problematiek rondom stikstof en PFAS

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. CC toegevoegd aan dossier 33576 - Natuurbeleid en dossier 35334 - Problematiek rondom stikstof en PFAS.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Problematiek rondom stikstof en PFAS; Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving voor de luchtvaart in de context van rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat
Document­datum 16-04-2025
Publicatie­datum 16-04-2025
Nummer KST1191931
Kenmerk 35334; 33576, nr. CC
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

35 334

Problematiek rondom stikstof en PFAS

33 576

Natuurbeleid

CC1

VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 april 2025

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening2 heeft nader schriftelijk overleg gevoerd met de minister van Infrastructuur en Waterstaat over de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving voor de luchtvaart in de context van rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:

  • De uitgaande brief van 11 maart 2025.
  • De antwoordbrief van 11 april 2025.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Dragstra

1 De letters CC hebben alleen betrekking op 35 334.

2 Samenstelling:

Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Griffioen (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Lagas (BBB), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kaljouw (VVD), Meijer (VVD), Van Toorenburg (CDA), Bakker-Klein (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66) (ondervoorzitter), Van Hattem (PVV) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Huizinga-Heringa (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT / VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat

Den Haag, 11 maart 2025

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 18 maart 2023 een mondeling overleg gevoerd over rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat in relatie tot de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving in Nederland.3 Dit mondeling overleg werd gevolgd door diverse ronden van schriftelijk overleg met uw ambtsvoorganger en de minister voor Rechtsbescherming.4 Naar aanleiding van de laatste brief van 20 januari 2025besloot de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het schriftelijk overleg - voor zover het gaat over de luchtvaart - over te dragen aan de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Naar aanleiding van laatstgemelde brief wensen de leden van de fractie van de PvdD de regering enkele nadere vragen voor te leggen.

De leden van de fractie van de PvdD wijzen op hetgeen is bepaald in artikel 2.4 lid 2 van het per 1 januari 2024 vervallen Activiteitenbesluit milieubeheer: "Emissies van zeer zorgwekkende stoffen naar de lucht worden zoveel mogelijk voorkomen dan wel, indien dat niet mogelijk is, tot een minimum beperkt."

Deze leden vragen de regering of er een voorschrift in de Omgevingswet of in de daarop gebaseerde regelingen is opgenomen met dezelfde inhoud dat in de plaats is getreden van voormeld artikellid. Zo ja, geldt dat voorschrift ook voor activiteiten op het terrein van de luchthaven Schiphol en voor de emissie door vliegtuigen die taxiën op of vliegen vanaf of naar de luchthaven Schiphol?

De leden van de fractie van de PvdD vragen de regering verder of de voorschriften die vervat zijn in het Besluit activiteiten leefomgeving en daarop gebaseerde voorschriften ook gelden voor activiteiten met vliegtuigen. Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de PvdD wijzen erop dat er in de Tweede Kamer door het lid Van Raan eerder vragen zijn gesteld over de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen door de luchtvaart, in het bijzonder met betrekking tot vliegtuigen die taxiën op of vliegen vanaf of naar de luchthaven Schiphol. De regering heeft deze vragen bij brief van 11 september 20236 beantwoord, op welk moment de Wet milieubeheer van toepassing was. Onder de werking van de Omgevingswet geldt niet meer een benadering vanuit een 'inrichting', maar gaat het om een milieubelastende activiteit.

 

3 Kamerstukken

I

2022/23,

35

334

/

33

567,

BF.

4 Kamerstukken

I

2022/23,

35

334

/

33

576,

BI; Kamerstukken I 2023/24, 35 334 / 33 576, BL, BN,

BP en BQ.

               

5 Kamerstukken

I

2024/25,

35

334

/

33

576,

BU.

6 Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 3603.

Deze leden vragen de regering wat de gevolgen van het vorenstaande zijn voor de regeling van de emissie door de luchtvaart van zeer zorgwekkende stoffen, in het bijzonder voor emissie door vliegtuigen die taxiën op of vliegen vanaf of naar de luchthaven Schiphol. Op welke wijze worden - in het kader van de ingevolge de Omgevingswet geldende voorschriften - personen die aanwezig zijn op de luchthaven

Schiphol en omwonenden van de luchthaven beschermd tegen gevolgen van zeer zorgwekkende stoffen?

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

E. Kemperman

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat /

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2025

Op 20 januari 2025 is de Kamer geïnformeerd middels een brief1 als reactie op de nadere vragen die zijn gesteld naar aanleiding van de beantwoording van de vragen die eerder waren gesteld inzake het mondeling overleg van 18 april 2023 over rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat in relatie tot de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving in Nederland. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding van laatstgemelde brief op 18 maart 2025 nadere vragen gesteld. Hierbij ontvangt u de antwoorden op deze nadere vragen.

De minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Barry Madlener

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren

Vraag 1:

Deze leden vragen de regering of er een voorschrift in de Omgevingswet of in de daarop gebaseerde regelingen is opgenomen met dezelfde inhoud dat in de plaats is getreden van voormeld artikellid. Zo ja, geldt dat voorschrift ook voor activiteiten op het terrein van de luchthaven Schiphol en voor de emissie door vliegtuigen die taxiën op of vliegen vanaf of naar de luchthaven Schiphol?

Antwoord:

Ja, de minimalisatieplicht uit artikel 2.4, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer is verwerkt in een specifieke zorgplicht voor milieubelastende activiteiten die is opgenomen in artikel 2.11 van het besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Deze specifieke zorgplicht geldt uitsluitend voor milieubelastende activiteiten die zijn aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal. Activiteiten zoals landen, opstijgen en taxiën van vliegtuigen zijn onder het Bal niet aangemerkt als milieubelastende activiteiten en worden hierdoor dus ook door het Bal niet gereguleerd. Deze activiteiten worden gereguleerd door de Wet Luchtvaart en het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB). Dit is het gevolg van staand beleid dat het Rijk bevoegd gezag is voor het vliegverkeer naar, op en van luchthavens van nationale betekenis en de luchthaven Schiphol. Dit beleid is bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet gewijzigd. Emissies door vliegtuigen die taxiën op of vliegen vanaf of naar de luchthaven Schiphol worden daarom nog steeds gereguleerd door de Wet luchtvaart en het daarop gebaseerde LVB.

Vraag 2:

De leden van de fractie van de PvdD vragen de regering verder of de voorschriften die vervat zijn in het Besluit activiteiten leefomgeving en daarop gebaseerde voorschriften ook gelden voor activiteiten met vliegtuigen. Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven zijn de regels uit het Bal niet van toepassing op activiteiten zoals landen, opstijgen en taxiën van vliegtuigen. Deze activiteiten worden gereguleerd door de Wet luchtvaart en het LVB.

In de beantwoording van de vragen van Tweede Kamerlid Van Raan is aangegeven dat vliegtuigen die staan geparkeerd op Schiphol, waarbij de blokken bij de wielen zijn geplaatst, niet onder de kaders van de Wet Luchtvaart en het LVB vallen.2 De emissies vanwege het gebruik van de Auxiliary Power Unit door stilstaande vliegtuigen vallen niet onder één van de in hoofdstuk 3 van het Bal aangewezen milieubelastende activiteiten. Indien er ook geen decentrale regels van toepassing zijn, is in dat geval de algemene zorgplicht van artikel 1.7 van de Omgevingswet van toepassing.

Vraag 3:

De leden van de fractie van de PvdD wijzen erop dat er in de Tweede Kamer door het lid Van Raan eerder vragen zijn gesteld over de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen door de luchtvaart, in het bijzonder met betrekking tot vliegtuigen die taxiën op of vliegen vanaf of naar de luchthaven Schiphol. De regering heeft deze vragen bij brief van 11 september 2023 beantwoord, op welk moment de Wet milieubeheer van toepassing was. Onder de werking van de Omgevingswet geldt niet meer een benadering vanuit een 'inrichting', maar gaat het om een milieubelastende activiteit. Deze leden vragen de regering wat de gevolgen van het vorenstaande zijn voor de regeling van de emissie door de luchtvaart van zeer zorgwekkende stoffen, in het bijzonder voor emissie door vliegtuigen die taxiën op of vliegen vanaf of naar de luchthaven Schiphol. Op welke wijze worden - in het kader van de ingevolge de Omgevingswet geldende voorschriften - personen die aanwezig zijn op de luchthaven Schiphol en omwonenden van de luchthaven beschermd tegen gevolgen van zeer zorgwekkende stoffen?

Antwoord:

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1, vallen activiteiten zoals landen, opstijgen en taxiën van vliegtuigen onder de kaders van de Wet Luchtvaart en het LVB. Deze kaders zijn bij de invoering van de Omgevingswet niet gewijzigd. Binnen het LVB zijn grenswaarden opgenomen voor de uitstoot ten gevolge van het luchthavenverkeer van stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken. Deze grenswaarden zijn opgenomen om het realiseren van een beschermingsniveau voor medewerkers en omwonenden te bevorderen. Aanvullend aan het beschermingsniveau dat deze grenswaarden leveren heeft het ministerie de afgelopen jaren onderzoeken laten uitvoeren naar de bijdrage van luchtvaart op de lokale luchtkwaliteit. Enkele recente onderzoeksrapporten laten zien dat de bijdrage beperkt is.3 Specifiek onderzoek naar de bijdrage van luchtvaart aan de uitstoot van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) laat zien dat deze stoffen met name tijdens het taxiën en aan de gate worden uitgestoten. Uit vervolgonderzoek naar de concentraties van ZZS op en rondom luchthavens blijkt bovendien dat de concentraties ZZS de Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau-waardes niet overschrijdt.4 Buiten de directe omgeving van de luchthavens is de bijdrage van luchtvaart op de lokale luchtkwaliteit zeer beperkt, omdat vliegtuigen hier hoger vliegen. Uitstoot van vliegtuigen die boven 3.000 voet (ca. 914m) vliegen hebben geen directe invloed op de lokale luchtkwaliteit. Medewerkers op de luchthaven worden op basis van de kaders van de arbo-wetgeving beschermd tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen in de uitstoot van Vliegtuigmotoremissies (VME) en Dieselmotoremissies (DME). De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) heeft in 2023 in een tweetal deelbesluiten eisen opgelegd aan Schiphol en andere werkgevers op de luchthaven om binnen korte termijn de uitstoot van zowel DME als VDME te minimaliseren. Omdat nog niet overal voldoende walstroom beschikbaar is en voor sommige voertuigen en arbeidsmiddelen nog alternatieven ontwikkeld moeten worden, kan deze minimalisatie niet overal direct plaatsvinden. Uiterlijk in 2030 moet er sprake zijn van een groene zone op het platform waar binnen emissievrij taxiën voor alle vliegtuigen (voor zover technisch uitvoerbaar) geïmplementeerd moet zijn.

6

1

Kamerstukken I 2024/25, 35 334 / 33 576, BU.

2

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 3603

3

Kamerstukken II, 2023-24, 31.936 nr. 1137

4

Kamerstukken II, 2024-25, 31.936 nr. 1174


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.