Teruglezen: Spiekmanlezing 2025 door Frans Timmermans - Hoofdinhoud
Op 1 mei 2025, de Dag van de Arbeid, sprak Frans Timmermans in Frans Timmermans de Spiekmanlezing uit. Hij pleitte voor een Groot Loonakkoord, om 8 miljoen Nederlandse werkenden een hoger salaris te geven. Lees de spreektekst hier terug.
-
-Inleiding
Beste aanwezigen, partijgenoten,
De 1 mei lezing van Willem Drees in 1941 was om meerdere redenen heel bijzonder. Te beginnen met de plaats: het Duitse concentratiekamp Buchenwald. Drees was in 1940 met enkele honderden politici, wetenschappers en verzetsmensen in dit concentratiekamp als gijzelaar geïnterneerd.
In de tweede plaats hield Drees zijn toespraak niet alleen voor sociaaldemocraten maar nadrukkelijk ook voor belangstellenden die in het toen nog sterk verzuilde Nederland tot een andere zuil behoorden en sociaaldemocraten toch vooral als geheel onbekend en zeer onbemind benaderden, als ze al met elkaar in contact kwamen. Nu ze op elkaars lip zaten, moesten ze wel naar elkaar luisteren en werd de kiem gelegd voor de politieke doorbraken die in de decennia na de bevrijding Nederland zouden vormgeven.
Ten derde ging Drees in op de betekenis van de eerste mei voor de sociaaldemocraten en zette uiteen hoe de nazi’s het woord ‘socialisme’ misbruikten voor ‘een regime dat het karakter draagt van algemene staatsslavernij’ en hoe ‘de democratie het onderspit heeft gedolven tegenover dictatuur en terreur’.
Voor Drees was socialisme zonder democratie en zonder vrijheid geen socialisme. Recht, vrijheid, handhaving van de rechtsstaat en de onvervreemdbaarheid van individuele mensenrechten vormden en vormen voor Drees, voor de hele sociaaldemocratie en voor ons die streven naar een nieuwe, brede linkse volksbeweging de kern van ons gedachtengoed.
Het zijn de idealen waarnaar we altijd zullen blijven streven, doelstellingen die nooit geheel voltooid zullen zijn en permanente waakzaamheid vragen en onderhoud behoeven. Sterker nog, ze vragen nú om onze inzet, toewijding en strijd.
Wij weten nu, net als Drees toen en Joop den Uyl in 1980, op 1 mei hier in Rotterdam, dat het werk nooit af is en dat er telkens weer nieuwe uitdagingen en bedreigingen op ons pad zullen komen.
Vandaag worden onze vrijheid, onze democratie en onze rechtsstaat bedreigd door een soms expliciet uitgesproken maar vaker impliciet uitgedragen ideologie die juist alles zaken die ons dierbaar zijn verfoeit als uiting van zwakte en decadentie. Die door vrouwenemancipatie en maatschappelijke actie - van de vakbonden voorop - verworven rechten wil ontmantelen. Die bevolkingsgroepen dagdagelijks tegen elkaar opzet om zo een sfeer van afgunst, wantrouwen en haat te laten.
Daarom is de strijd voor vrede, vrijheid, democratie en rechtsstatelijkheid op het Europese continent vandaag zo belangrijk.
Daarom is de strijd tegen de klimaatverandering en de teloorgang van onze natuur zo wezenlijk, voor onszelf en voor de generaties na ons.
Daarom is het vechten voor de rechten van de werkende mens die in deze voortrazende industriële revolutie telkens weer het onderspit dreigt te delven tegen de ontketende oerkracht van het kapitaal zo essentieel.
Daarom is het zo belangrijk dat we altijd onze stem laten horen waar haat z’n lelijke kop opsteekt, waar journalisten en rechters worden geïntimideerd of zelfs bedreigd, waar minderheden als “volksvreemd” en zondebok worden weggezet.
En daarom Rotterdam. Daarom de stad die voor mij symbool staat voor deze strijd, voor de kracht van het “samen”, voor de onverzettelijkheid zelfs als alles hopeloos lijkt, voor het telkens jezelf weer opnieuw uitvinden, telkens weer oprichten, altijd vanuit het besef dat morgen beter kan, dat zelfs achter de donkerste wolken de zon schijnt.
-
-Centrale politieke debat
Dat besef voel ik persoonlijk heel sterk tijdens de jaarlijkse manifestatie op de Dam, die sinds de invasie in Oekraïne van Poetin drie jaar geleden wordt georganiseerd. Het raakt me ieder jaar weer, die indrukwekkende menigte mensen bij elkaar om vastberaden haar solidariteit te betuigen met een land dat niet alleen strijdt en sterft voor zijn eigen vrijheid, maar voor de vrijheid van heel Europa.
Ik ben daar elk jaar bij aanwezig omdat het van onschatbaar groot belang is dat we niet vergeten dat op nog geen vierentwintig uur rijden een oorlog woedt. Al die mensen, waaronder ook Oekraïense veteranen, staan daar ook om die reden: om niet vergeten of uiteindelijk zelfs in de steek te worden gelaten, en te vragen om onze steun.
De vredesonderhandelingen in Londen van vorige week lieten opnieuw zien dat de Trans-Atlantische breuk met de Verenigde Staten duurzaam dreigt te worden. Wat de Amerikanen aan het doen zijn is niets minder dan verraad aan alles waar het Westen voor zou moeten staan. Zoveel is wel duidelijk nadat vice-president Vance een A4 onder de Zelensky’s neus schoof waaruit bleek dat zijn regering prima kan leven met een onrechtvaardige vrede, en de facto capitulatie, voor Oekraïne.
Alleen al die onderhandelingspositie vormt een nieuwe stap in de pijnlijke verwijdering tussen de VS en Europa. Het zoveelste staaltje gaslighting van Trump die Zelensky wederom verweet een vrede in de weg te staan, is inmiddels geen verrassing meer.
Dat alles mag ons niet afleiden van het feit dat de brute inval van Poetin - de enige agressor in deze oorlog, daar mag geen nuance over bestaan - een aanval is geweest op onze vrijheid en onze manier van leven. En dat is wat Europa in de eerste plaats is: een manier van leven, een manier van denken die in ieder geval bestaat uit de ingrediënten vrijheid, democratie en bescherming van mensen door recht- en verzorgingsstaat.
We weten dat Poetin onder de vlag van de autocratie de strijd met de democratie heeft aangebonden, gedreven door zijn droom van een groot Russisch rijk met een eigen historische lotsbestemming.
We weten ook dat hij door zal gaan met wat hij doet, dat ook een vredesakkoord geen einde zal maken aan de confrontatie die hij met het Westen is aangegaan.
En we weten dat hij samen met de nuttige idioot die Trump voor hem is Europa zal trachten op te delen in invloedsferen, áls we ons niet weerbaar opstellen.
Wij kunnen onze veiligheid alleen garanderen als hij gelooft dat wij in staat én bereid zijn onszelf te verdedigen. Als we laten zien niet bereid zijn te buigen voor een politiek waar recht moet wijken voor macht.
Het is verstandig beleid om uit te gaan van het zwartste scenario. Ik durf mijn geld en zeker mijn veiligheid niet op het spel te zetten in de hoop dat de Amerikanen wel bijtrekken en uiteindelijk weer aan onze kant komen staan, zoals de afgelopen 80 jaar gold. We zullen er toch echt vanuit moeten gaan dat we onze eigen boontjes moeten doppen.
Misschien dat Trump ons op termijn weer ziet als aantrekkelijke partner als hij merkt dat Europa voor haar eigen veiligheid kan instaan. Al zeg ik met nadruk misschien, want de man wisselt vaker van mening dan van sokken.
Het gaat er, naast het blijven steunen van Oekraïne met alle middelen die het land nodig heeft om zichzelf te beschermen, in de eerste plaats om dat we substantieel investeren in onze krijgsmacht. Die zullen we moeten vergroten en moderniseren, samen met onze partners. De defensie-uitgaven zullen moeten worden verhoogd. Geld dat we moeten steken in mensen, wapensystemen, een nieuwe technologische industrie en verbeterde infrastructuur.
De eerlijke boodschap is: dat kost geld. Het gaat over 2 tot 3 miljard euro per jaar en op langere termijn om zeker 10 miljard euro, waarschijnlijk nog meer.
Het is van groot belang dat de politiek mensen daar open en eerlijk in meeneemt, helder is voor welke keuzes we staan en de zaken niet beter, en ook niet slechter, voorstelt dan ze zijn.
Want het centrale politieke debat van de komende jaren zal gaan over de vraag hoe we de investeringen in de defensie willen bekostigen.
En direct daarmee samen hangt de vraag wat we verstaan onder een sterke, weerbare samenleving.
Mark Rutte, later geëchood door de VVD en andere rechtse partijen die staan te trappelen om het mes in de sociale zekerheid te zetten, merkte onlangs op dat meer geld voor defensie gepaard moet gaan met minder geld voor uitkeringen, toeslagen, zorg en onderwijs. Dat zou buitengewoon onverstandig zijn.
-
-Sterke krijgsmacht, sterke verzorgingsstaat
Voor ons moet gelden dat een land alleen sterk kan zijn, als het ook sociaal is.
Het zou van een enorme kortzichtigheid getuigen als we investeringen in onze krijgsmacht hand in hand lieten gaan met bezuinigingen op de zorg, ons onderwijs en de sociale zekerheid.
Het zou van een even hardvochtig als cynisch wereldbeeld getuigen als we onszelf een valse tegenstelling opdringen waarin militaire weerbaarheid en sociale weerbaarheid elkaar wederzijds uitsluiten.
Dan schieten we onszelf in de voet, en als we niet oppassen tast het de maatschappelijke steun aan onder de bevolking die nodig is om investeringen in defensie te rechtvaardigen.
Als we onze veiligheid willen garanderen, als we willen laten zien dat onze manier van leven niet alleen een rijk verleden heeft maar ook een hoopvolle toekomst, dan is het veel verstandiger om onze financiële buffers in te zetten, zodat bezuinigingen niet nodig zijn.
Sterker nog, we moeten niet alleen bezuinigingen voorkomen, we moeten de barricades op voor grote investeringen in onze verzorgingsstaat en in onze economie. Overigens is dat ook gewoon bittere noodzaak in de economische concurrentiestrijd met de Verenigde Staten en China die we nu dreigen te verliezen met groot banenverlies tot gevolg, in de strijd om toegang tot grondstoffen, energie en schoon water en op weg naar minder afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele energie en een versnelde energietransitie.
Het vertrouwen van met name de middenklasse is jaren achtereen uitgehold doordat de overheid ernstig tekort is geschoten in haar kerntaken en de sociale breuklijnen in ons land alsmaar zijn verbreed en verdiept. Werken loont te weinig. We bouwen te weinig betaalbare, duurzame huizen. En veel publieke voorzieningen, het cement dat onze samenleving bijeen zou moeten houden, dreigen om te vallen, van speeltuinen, tot buslijnen en bibliotheken.
Onze samenleving is verdeelder dan ooit, met ook nog eens een tot op het bot verdeeld kabinet in het zadel, juist op een moment dat we ons dat niet kunnen veroorloven. Wie er dan voor kiest onze al gehavende verzorgingsstaat nóg verder te lijf te gaan met harde bezuinigingspolitiek, vergroot de verdeeldheid.
Het maakt onze samenleving zwakker, en daarmee kwetsbaarder voor bedreigingen, van buitenaf én van binnenuit. Onder het vaandel van “eigen volk eerst - of ‘Nederland op 1’ wordt tegen onze kernwaarden aangetrapt, worden onze vrijheden beperkt en de rechtsstaat buitenspel gezet. Want het “gezonde volksgevoel” bepaalt wat vrijheid is en de vrijheden van de zelfverklaarde meerderheid tellen zwaarder dan de waarborgen voor de vrijheden van individuele burgers of mensen die behoren tot minderheden.
De uitdaging van de komende jaren ligt in het hand in hand laten gaan van investeringen in onze krijgsmacht met het bouwen aan een nieuwe verzorgingsstaat. Dat vraagt een enorme mate van solidariteit van ons allemaal. Niet van bovenaf opgelegd, maar vanuit de middenklasse georganiseerd om vervolgens uit te stralen naar de rest van de samenleving.
Dat moeten we doen in de wetenschap dat elke verandering pas gestalte krijgt als ook de middenklasse ervan op aan kan dat ze haar solidariteit terugbetaalt ziet. Dat geldt zeker nu juist bij de middenklasse het vertrouwen in vooruitgang vaak wordt overschaduwd door toekomstangst. Een heel begrijpelijke angst, nu ook in Nederland voor het eerst sinds de oorlog een nieuwe generatie niet meer kunnen rekenen op de kwaliteit van bestaan die we lang voor een blijvende verworvenheid hielden.
Dat treft overigens niet alleen de middenklasse, maar ook de moderne arbeidersklasse. Die klasse is door de-industrialisatie fundamenteel van karakter veranderd en wordt niet meer gevormd door arbeiders zoals die in de vorige eeuw op verkiezingsaffiches werden verbeeld.
Maar ze bestáát wel degelijk.
In zijn net verschenen boek De onzichtbaren wijst socioloog Fabian Dekker de zo’n 2 miljoen Nederlanders die voornamelijk praktisch werk doen aan als diegene die de moderne arbeidersklasse vormen. Niet alleen fabrieksarbeiders en havenwerkers, maar ook creatieve zzp’ers en politieagenten.
Die groep heeft het moeilijk. Ze ervaart de grootste werkdruk en de minste vrijheid. En ze beklimt de sociale ladder maar moeizaam of helemaal niet. Dekker wijst erop dat zij het gevoel hebben vast te staan in een denkbeeldige rij, ‘zwoegend en trappend om bij te blijven’ terwijl anderen hen voorbij snellen. Bovendien worden zij het hardst getroffen door de grote uitdagingen van deze tijd: globalisering, automatisering, de energie transitie, kunstmatige intelligentie.
En zoals de industriële revolutie ons leert: van verandering zonder sturing profiteren altijd degenen die het al goed hebben.
-
-Fatsoenlijke lonen
De komende jaren staan we voor de opdracht om het voortouw nemen in het opbouwen van een nieuwe verzorgingsstaat, die iedereen een fatsoenlijk bestaan garandeert.
Daarvoor is het nodig dat de middenklasse zeker is van haar positie zodat zij solidair kan zijn met de werkende klasse. Hun belangen zijn dezelfde. Zowel de middenklasse als de moderne arbeidersklasse hebben dezelfde verlangens en dromen: een baan waar je trots op kunt zijn, een woning die je tot een thuis kunt maken, een gezonde en gelukkige toekomst voor je kinderen. Waar rechts ervoor kiest hen tegenover elkaar uit te spelen, is het onze taak hen te verenigen.
Laat er geen misverstand over bestaan: een nieuwe verzorgingsstaat opbouwen is een enorme opgave, die één enkele kabinetsperiode overstijgt. Het vraagt om herstel van het recht op betaalbaar wonen, door voldoende betaalbare woningen te bouwen. Het vraagt om het menswaardig inrichten van onze zorg, gebaseerd van samenwerking in plaats van concurrentie. Het vraagt om het terugbrengen van ons onderwijs naar de basis én naar de top, zodat ieder kind opgroeit met voldoende kansen, ongeacht waar je wieg heeft gestaan.
Maar het betekent ook dat wie werkt moet kunnen rondkomen van hun loon. Goede lonen zijn een hoeksteen van een solidaire samenleving, want wie niet rond kan komen kan ook niet voorbij de dag van morgen kijken, en dus ook niet of veel moeilijker solidair zijn met anderen.
Ons land is gebouwd op de belofte dat wie bijdraagt een goed bestaan moet kunnen opbouwen en een volwaardig loon verdient - zonder afhankelijk te zijn van de gunsten en grillen van de overheid, zoals in de vorm van onzekere toeslagen. Overigens een belofte die mede tot stand is gekomen dankzij de naamgever van deze lezing, Hendrik Spiekman, wiens onvermoeibare inzette voor de Rotterdamse havenwerkers ertoe leidde dat duizenden van hen aanwezig waren bij zijn begrafenis in 1917.
In onze tijd wordt de belofte van een volwaardig loon voor een goed bestaan nu al langere tijd gebroken. Steeds meer mensen kunnen van hun loon niet rondkomen, laat staan er een fatsoenlijk bestaan mee opbouwen. Voorheen verdiende je als zwemleraar voldoende om een gezin mee te onderhouden, nu zijn we in de situatie belandt dat er zoiets bestaat als een ‘werkende arme’, ook mensen die gewoon full-time werken, een beschamend fenomeen voor een rijk land als het onze. Onder aanvoering van rechts is onze arbeidsmarkt de afgelopen jaren zo flexibel als elastiek gemaakt en zijn de lonen zo laag mogelijk gehouden. Grote bedrijven hebben inmiddels een dusdanige machtspositie dat zij hoge prijzen kunnen combineren met het zo laag mogelijk houden van de lonen.
De afgelopen decennia is er zo een loonwinstkloof ontstaan waar werkende mensen- vrij letterlijk - de prijs voor betalen. De opbrengsten van onze economische groei zijn in steeds mindere mate in de portemonnee van werkende mensen belandt. Wie het echte werk deed hield steeds minder over, terwijl de winsten tegen de plinten klotsten. Niets illustreert dat meer dan het feit dat dertig jaar geleden van elke verdiende euro nog 80 cent naar werkenden ging, waar dat nu gaat om iets meer dan twee derde van een euro, 68 cent. De verhouding tussen arbeid en kapitaal is uit het lood geslagen. Wij zullen die verhouding moeten herstellen.
-
-Groot Loonakkoord
We hebben te lang gekozen voor een model van lage lonen, in combinatie met onzekere contracten, om zo vooral kosten te drukken.
In de Rotterdamse haven hebben ze hier sinds de jaren 70 een jarenlange traditie van goede cao’s en sterke vakbonden met hoge ledenaantallen. De afspraken die daar over lonen worden gemaakt staan als een huis. En telkens als er bedrijven van die afspraken af willen, dan is er een stevige vakbond die er zo nodig voor zorgt dat het werk wordt neergelegd. Havenarbeiders en het havenpersoneel hebben zo een veel sterkere machtspositie om loonsverhogingen af te dwingen.
Maar dat geldt lang niet voor iedereen. Er zijn hele sectoren die draaien op onderbetaling en zelfs uitbuiting. Vaak ook van arbeidsmigranten overigens, die we hier met veel te veel laagbetaalde vacatures naar toe halen, om nog maar te zwijgen van de schandalige omstandigheden waarin ze in ons land verblijven, hutje mutje in veel te kleine en onhygiënische woningen.
Het model van lage lonen is onhoudbaar.
Het is asociaal en niet goed voor onze economie.
We zullen dus moeten werken aan een economie van hoogwaardige werk, zodat we de uitdagingen van de toekomst aan kunnen.
Daarom zullen we niet alleen stevig achter het stuurwiel moeten gaan staan, we zullen het roer ook stevig om moeten gooien.
Van dit kabinet, dat niet alleen stuurloos is maar ook in alles een anti-werknemerskabinet, hoeven we niets te verwachten. De middenklasse gaat meer belasting betalen. Ze voeren een nullijn in, onder andere voor de medewerkers van het Rijksschoonmaakbedrijf. Ze korten de WW in, waar vooral oudere werknemers door worden geraakt die veel eerder in de bijstand belanden.
Als wij leiding mogen geven aan een volgende regering zullen we werken aan een Groot Loonakkoord - een soort omgekeerd Akkoord van Wassenaar om ervoor te zorgen dat de lonen stevig omhoog gaan en dat wie werkt weer fatsoenlijk rond kan komen.
Het Akkoord van Wassenaar was veertig jaar geleden een manier om te komen tot loonmatiging, omdat men vreesde voor de concurrentiepositie van bedrijven en afnemende winsten. Na jaren van loonmatiging vraagt de situatie nu om precies het omgekeerd: de lonen zijn veel te laag en de positie van bedrijven te machtig. In een Groot Loonakkoord tussen sociale partners zullen in ieder geval garanties moeten staan om ervoor te zorgen dat wie werkt ook genoeg te besteden heeft. Onderdeel daarvan kan een werkzekerheidspact zijn, om te zorgen voor eerlijke loonontwikkeling en werkzekerheid.
Daartegenover staat dat de overheid ook zal bouwen aan een sterke economie, waarin ondernemers voor goede, hoogwaardige banen zorgen Want bedrijven mogen wat terugverwachten van hun bijdrage aan het algemeen belang.
Bij het flink verhogen van de lonen hoort dus ook een overheid die investeert, een keuze die de Duitsers al hebben gemaakt.
Dat verdient onze navolging. Ik stel daarom een ambitieus Toekomstfonds voor: 25 miljard euro die we de komende vier jaar kunnen uitgeven aan moderne spoorwegen, snelle treinen, aan wetenschappelijk onderzoek en innovatie, en de verduurzaming van onze industrie en de ontwikkeling van nieuwe hoogwaardige bedrijven.
Dat we daarvoor leningen moeten aangaan is niet meer dan verstandig: de kosten zijn velen malen lager dan de baten. Als een soort Ebenezer Scrooge knaken poetsen en de hand op de knip houden breng ons niet verder.
Vergis je niet: eerlijke lonen zijn in ieders belang: van werknemers, werkgevers, van de gehele samenleving. Als de middenklasse zonder zorgen kan leven van een fatsoenlijk salaris, zorgt dat voor rust en vertrouwen waar alle werkenden baat bij heeft. Werkgevers plukken er de vruchten van. Zij hebben baat bij goed opgeleide, gemotiveerde werknemers die trots zijn op het werk dat ze doen en met vertrouwen de toekomst tegemoet zien. Als de lonen stijgen, hebben mensen bovendien meer te besteden en dat draagt bij aan een economie die minder afhankelijk wordt van kwetsbare productieketens.
Onze samenleving wordt met eerlijke lonen als geheel naar een hoger plan getild. Het stimuleert innovatie, versnelt verduurzaming en helpt de energietransitie, waar ook de Rotterdamse havenbedrijven hard aan werken, vooruit. Het maakt het gemakkelijker om grote stappen te zetten op weg naar meer hoogwaardige banen, die passen bij de economie van morgen.
Maar het is dan wel voor wat hoort wat: werkgevers moeten de lonen de komende twee jaar laten stijgen met meer dan alleen de inflatie. Grote bedrijven die flinke winsten maken, moeten hun eerlijke bijdrage leveren met eerlijke salarissen. Doen ze dat niet, dan horen daar ook consequenties bij. Dan zal de overheid stevig dienen in te grijpen met doelgerichte herverdeling en zullen w ook de vakbonden oproepen om schouder aan schouder te gaan.
We weten dat de nadruk op snelle winst en lage lonen vaak juist averechts werkt, en op de lange termijn ook slecht is voor bedrijven zélf.
Een land als Zweden bewijst dat hoge lonen, sterke sociale voorzieningen en hoge productiviteit heel goed hand in hand kunnen gaan. Dat sterk landen ook sociale land zijn.
Dat is de kant die wij op moeten, met volop ruimte voor bedrijven om te ondernemen, maar in combinatie met een breed gedeelde verantwoordelijkheid voor het grotere geheel. En ja, voor sectoren die alleen kunnen bestaan dankzij lage lonen en vervuiling is dan minder plek.
-
-Urgentie omhoog
Dat onze wereld is in korte tijd veel onveiliger geworden en ik zeg dat ook vanuit mijn persoonlijke ervaring: in alle jaren van mijn politieke, diplomatieke en bestuurlijke loopbaan, heb ik me nog nooit zoveel zorgen gemaakt over onze veiligheid als nu.
Misschien is het niet verkeerd om te schetsen wat Poetin aan het doen is. Tussen 2025 en 2027 is hij van plan een enorme hoeveelheid geld in zijn oorlogseconomie te steken: zo’n 40% van de staatsbegroting. Overigens ten koste van geld voor gezondheidszorg en onderwijs. Poetin heeft duurzaam gekozen voor een confrontatie met Europa. Hij heeft zijn land in een ijzeren greep van oorlogs- en anti-Westenpropaganda, propaganda die tot diep in de haarvaten van de Russische samenleving reikt en ook ons continent niet overslaat. Ook een nieuw staakt het vuren of een door de Amerikanen in elkaar gezette vredesdeal met Oekraïne zal daar geen veranderingen in brengen.
Zwakte kunnen we ons in Europa niet veroorloven.
Militair niet, dus zullen we met grote spoed moeten werken aan het versterken van de eigen veiligheid.
Sociaal niet, dus zullen we de verdeeldheid in onze samenleving moeten bestrijden door te bouwen aan een nieuwe verzorgingsstaat, met hogere lonen en ook uitkeringen, betaalbare huren en toegankelijke zorg en de beste kwaliteit onderwijs.
En psychologisch en mentaal niet. In een onzekere wereld, waar op veel meer plekken recht moet wijken voor macht, is het minstens zo belangrijk dat we zélf weerbaar zijn.
En dat de politiek eerlijk is en zich bewust toont van de urgentie van dit moment.
Mensen mogen van de politiek verwachten dat de vrijheden die ons dierbaar zijn en het welzijn waar we naar streven geborgd zijn en beschermd worden.
Meer dan ooit tevoren is ook in eigen land en in Europa eensgezindheid nodig.
Alhoewel het onze morele plicht is rekening te houden met de zwartste scenario’s, ben ik hoopvol.
De zorgen over de toekomst en de onvoorspelbaarheid van dit zijn moment enorm, maar Europa is ook sterk genoeg om de situatie het hoofd te bieden.
Maar dat alles geldt wel op voorwaarde dat ons gevoel van urgentie dringend omhoog gaat.
Dat we niet alleen het gevaar van de Russische agressie onderkennen maar ook inzien dat van Europa zich veel steviger zal moeten opstellen tegenover de brute machtspolitiek van andere grootmachten.
En dat we beseffen dat een sterk land ook sociaal moet zijn.
Dank u wel