Wet van 23 april 2025, houdende vereenvoudiging van de banenafspraak en de quotumregeling voor mensen met een arbeidsbeperking (Wet banenafspraak) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 09-05-2025 |
---|---|
Publicatiedatum | 09-05-2025 |
Kenmerk | Stb. 2025, 121 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 23 april 2025, houdende vereenvoudiging van de banenafspraak en de quotumregeling voor mensen met een arbeidsbeperking (Wet banenafspraak)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de arbeidsdeelname van mensen met een arbeidsbeperking te verbeteren en daarbij de regels inzake de banenafspraak en de quotumregeling voor mensen met een arbeidsbeperking te vereenvoudigen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK I BEPALINGEN INZAKE DE BANENAFSPRAAK EN QUOTUMREGELING VOOR ARBEIDSBEPERKTEN
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
het loon, bedoeld in paragraaf 1 van afdeling 1 van hoofdstuk 3 van de Wfsv, waarover op grond van hoofdstuk 3 van de Wfsv premies worden geheven;
de regeling waarbij na een activering op grond van artikel 5 de inclusiviteitsopslag, bedoeld in artikel 6, van kracht wordt waarbij tevens het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak, bedoeld in artikel 2.10 van de Wtl, wordt verhoogd met de banenafspraakbonus, bedoeld in artikel 2.13, tweede lid, van de Wtl;
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
de uren waarover loon is betaald en waarvan door de werkgever ingevolge artikel 28, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de loonbelasting 1964 opgave aan de inspecteur is gedaan;
de werkgever in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
de Wet financiering sociale verzekeringen;
de Wet tegemoetkomingen loondomein.
Artikel 2 Doelgroep banenafspraak
-
-
-
-
-
die met ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is of wordt toegeleid of ten behoeve van wie loonkostensubsidie wordt verstrekt op grond van artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet, en van wie op verzoek van het college van burgemeester en wethouders of op eigen verzoek door het UWV is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet, dan wel van wie door het college van burgemeester en wethouders in overeenstemming met de eisen gesteld aan een loonwaardevaststelling op grond van artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet een loonwaarde is vastgesteld die bij voltijdse arbeid minder bedraagt dan het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet;
-
-
-
-
die recht heeft op arbeidsondersteuning of een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, met dien verstande dat de persoon die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, of 3:8a, eerste lid, van die wet slechts wordt aangemerkt als arbeidsbeperkte indien die persoon arbeid verricht in een dienstbetrekking;
-
-
-
-
die op of na 1 januari 2013 een persoon was als bedoeld in onderdeel b of c, en op 1 mei 2015 niet langer een zodanige persoon was, met uitzondering van de persoon, bedoeld in onderdeel c, die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie meer heeft als bedoeld in artikel 1a:1 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
-
-
-
-
die naar het oordeel van het UWV wegens ziekte of gebrek ontstaan voordat de leeftijd van 18 jaren is bereikt of in de tijd dat hij studerende was als bedoeld in artikel 1:4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten een belemmering ondervindt in het verrichten van arbeid in dienstbetrekking, en zonder een voorziening als bedoeld in artikel 10 van de Participatiewet of artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet; of
-
-
-
-
In afwijking van het eerste lid wordt de persoon, van wie door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat hij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, niet opgenomen in de registratie doelgroep banenafspraak.
-
Artikel 3 Registratie doelgroep banenafspraak
-
-
-
Het UWV draagt zorg voor de inrichting en de adequate werking van de registratie van arbeidsbeperkten in de registratie doelgroep banenafspraak en is de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, onderdeel 7, van de Algemene verordening gegevensbescherming met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in die verordening, ten behoeve van deze registratie.
-
-
-
-
Het UWV is bevoegd gegevens die het verwerkt voor de uitvoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 30d van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, te verwerken ten behoeve van de registratie, bedoeld in het eerste lid.
-
-
-
-
Het UWV en de Belastingdienst zijn bevoegd de gegevens, die zij verwerken op grond van artikel 33 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen tevens te verwerken voor zover deze noodzakelijk zijn voor de bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten en voor de uitvoering van de quotumregeling.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Het college van burgemeester en wethouders en het UWV informeren de persoon op wie de gegevens betrekking hebben over de verwerking van zijn gegevens op grond van dit artikel voordat de gegevens worden vastgelegd in de registratie, bedoeld in het eerste lid, of worden verstrekt met het oog op die vastlegging, tenzij deze persoon redelijkerwijs hiervan kennis draagt.
-
-
-
-
-
Artikel 4 Monitoring banenafspraak
-
-
-
-
-
Voor de toepassing van het tweede lid wordt niet als arbeidsbeperkte beschouwd de persoon die arbeid verricht in een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening, met dien verstande dat deze persoon voor zover het betreft de verloonde uren in aangiftetijdvakken waarin hij ter beschikking is gesteld aan een andere werkgever om onder zijn leiding en toezicht arbeid te verrichten, wel als arbeidsbeperkte wordt beschouwd.
-
-
-
-
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties rapporteert jaarlijks na afloop van het kalenderjaar hoeveel extra banen voor arbeidsbeperkten zijn gerealiseerd door overheidswerkgevers als bedoeld in de Wet financiering sociale verzekeringen ten opzichte van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
-
Artikel 5 Activering van de quotumregeling
-
-
-
De quotumregeling wordt niet uitgevoerd dan nadat bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, tot activering is besloten indien is gebleken dat het aantal banen voor arbeidsbeperkten in een bepaald kalenderjaar in onvoldoende mate is toegenomen ten opzichte van het aantal van deze banen op 1 januari 2013.
-
Artikel 6 Inclusiviteitsopslag Aof-premie
-
-
-
De premie, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wfsv, wordt na een activering als bedoeld in artikel 5, eerste lid, verhoogd met een inclusiviteitsopslag. De inclusiviteitsopslag is verschuldigd met ingang van 1 januari van het tweede kalenderjaar na het kalenderjaar waarin tot activering is besloten.
-
-
-
-
-
-
door een werkgever met betrekking tot een werknemer die werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening, waarbij die werknemer niet ter beschikking wordt gesteld aan een andere werkgever, dan wel werkzaam is in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet;
-
-
-
-
over een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet, hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, of de artikelen 4:2b, eerste tot en met zesde lid, en 6.3, eerste tot en met zesde lid, van de Wet arbeid en zorg, de Werkloosheidswet, en de aanvullingen op deze uitkeringen van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat, en over een toeslag op grond van de Toeslagenwet. Met een uitkering op grond van de Werkloosheidswet wordt gelijkgesteld een wachtgeld als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen.
-
HOOFDSTUK II WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN
Artikel 7 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
In de paragraafaanduiding van Hoofdstuk 3, afdeling 4, paragraaf 2, vervalt «en quotumheffing».
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 35, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid, vervalt.
Hoofdstuk 3, Afdeling 4, paragraaf 4a, vervalt.
Artikel 38b wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
die recht heeft op arbeidsondersteuning of een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, met dien verstande dat de persoon die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, of 3:8a, eerste lid, van die wet slechts wordt aangemerkt als arbeidsbeperkte indien die persoon arbeid verricht in een dienstbetrekking,
-
-
-
-
die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en voor wie op grond van artikel 82a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen bij wijze van experiment het instrument, bedoeld in de artikelen 2:20 en 3:63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, is ingezet.
-
-
In het tweede lid wordt «op grond van artikel 10 van de Participatiewet of artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen een voorziening ontvangt en zonder die voorziening niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet» vervangen door «en zonder een voorziening als bedoeld in artikel 10 van de Participatiewet of artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet».
Artikel 38d, zevende lid, komt te luiden:
-
-
-
-
-
of de door de werkgever aangeduide werknemer, persoon met wie hij verwacht een dienstbetrekking aan te gaan, of persoon die onder zijn toezicht en leiding arbeid verricht of ter beschikking is gesteld als bedoeld in artikel 38g, tweede lid, is opgenomen in de registratie, bedoeld in het eerste lid; of
-
Artikel 114, onderdeel d, vervalt.
Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 118, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
De artikelen 122n tot en met 122o vervallen.
Artikel 122na wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 8 Wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein
De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:
Het opschrift van Hoofdstuk II komt te luiden:
Hoofdstuk II. Tegemoetkomingen loondomein op verzoek van de werkgever
In artikel 2.1, onderdeel c, vervalt «en scholingsbelemmerden».
In de artikelen 2.2, tweede lid, onderdeel b, 2.6, derde lid, onderdeel b, en 2.14, tweede lid, onderdeel b wordt «de werknemer arbeid verricht in een dienstbetrekking» steeds vervangen door «het verzoek betrekking heeft op een dienstbetrekking».
In het opschrift van § 2.4 vervalt «en scholingsbelemmerden».
Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Een werkgever die een verzoek als bedoeld in artikel 2.1 heeft gedaan, heeft recht op een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak indien bij deze werkgever een werknemer in een of meerdere dienstbetrekkingen is die in het aangiftetijdvak waarover het loonkostenvoordeel wordt verstrekt een arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of daarmee gelijkgesteld is op grond van artikel 38f, vijfde lid, van die wet.
-
-
-
-
Een werkgever die een verzoek als bedoeld in artikel 2.1 heeft gedaan, heeft recht op een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak indien bij deze werkgever een werknemer in een of meerdere dienstbetrekkingen is die in het aangiftetijdvak waarover het loonkostenvoordeel wordt verstrekt een arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 2 van de Wet banenafspraak.
-
Artikel 2.12 wordt als volgt gewijzigd:
-
In het eerste lid vervalt «en scholingsbelemmerden» en wordt «over een aaneengesloten periode van drie jaar vanaf de aanvang van de eerste dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer waarbij aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.10, wordt voldaan« vervangen door «voor de periode waarin de betreffende werknemer in dienstbetrekking staat tot de betreffende werkgever en voor zo lang aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.10, wordt voldaan».
Artikel 2.13 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
De hoogte van de banenafspraakbonus wordt als bedrag per verloond uur vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarbij in afwijking van het eerste lid het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak ten hoogste een bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen bedrag per werknemer per kalenderjaar bedraagt.
-
Het opschrift van Hoofdstuk III komt te luiden:
Hoofdstuk III. Tegemoetkoming lage-inkomensvoordeel
Artikel 4.6, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6.2 Overgangsrecht loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak
-
-
-
Indien het recht op een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden op grond van artikel 2.10, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel 8, onderdeel E, onderdelen 1, 3, 4 en 5, van de Wet banenafspraak, is aangevangen voor die datum van inwerkingtreding, en dat recht voor die datum niet is geëindigd, wordt dat loonkostenvoordeel ten hoogste verstrekt:
-
-
-
voor de resterende duur op grond van artikel 2.12 zoals dat luidde voor die datum van inwerkingtreding, en waarbij aan de voorwaarden van artikel 2.10 wordt voldaan zoals dat luidde voor die datum van inwerkingtreding, indien het een werknemer betreft die geen arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, en daarmee ook niet gelijkgesteld is op grond van artikel 38f, vijfde lid, van die wet;
-
-
-
-
voor de periode waarin de betreffende werknemer in dienstbetrekking staat tot de betreffende werkgever en voor zo lang aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.10, wordt voldaan, indien het een werknemer betreft die arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of daarmee gelijkgesteld is op grond van artikel 38f, vijfde lid, van die wet.
-
-
-
-
-
Op de aanvraag van een doelgroepverklaring voor het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak met betrekking tot dienstbetrekkingen die zijn aangegaan voor de datum van inwerkingtreding van artikel 8, onderdeel F, van de Wet banenafspraak is artikel 2.11 van toepassing, zoals dat luidde op de dag voor die datum van inwerkingtreding.
-
-
-
-
Indien het recht op een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden op grond van artikel 2.10, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel 8, onderdeel E, onderdelen 1, 3, 4 en 5, van de Wet banenafspraak, is aangevangen voor die datum van inwerkingtreding, en dat recht voor die datum niet is geëindigd, wordt dat loonkostenvoordeel ten hoogste verstrekt voor de resterende duur op grond van artikel 2.12, en waarbij aan de voorwaarden van artikel 2.10 wordt voldaan, zoals die artikelen luidden voor die datum van inwerkingtreding, indien de registratie van die werknemer in de registratie arbeidsbeperkten is beëindigd op zijn verzoek.
-
-
-
-
Vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 8, onderdeel E, onderdelen 1, 3, 4 en 5, van de Wet banenafspraak wordt onder een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak mede verstaan een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden op grond van artikel 2.10, zoals dat luidde voor die datum van inwerkingtreding.
-
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
-
In onderdeel a wordt «indien het een werknemer betreft die geen arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, en daarmee ook niet gelijkgesteld is op grond van artikel 38f, vijfde lid, van die wet» vervangen door «indien het een werknemer betreft die geen arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 2 van de Wet banenafspraak».
-
In onderdeel b wordt «indien het een werknemer betreft die arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of daarmee gelijkgesteld is op grond van artikel 38f, vijfde lid, van die wet» vervangen door «indien het een werknemer betreft die arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 2 van de Wet banenafspraak».
Artikel 9 Wijziging van de Ziektewet
Artikel 29b van de Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
-
In onderdeel d wordt «of een dienstbetrekking had, die is aangewezen op grond van artikel 38f, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door «of een dienstbetrekking had of werkzaam was op grond van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van de Wet banenafspraak».
Artikel 10 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
In artikel 8a, negende lid, onderdeel b, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt «als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of met arbeidsbeperkten worden gelijkgesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet,» vervangen door «als bedoeld in artikel 2 van de Wet banenafspraak».
HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van artikel 2 van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
-
-
-
Over de in het eerste lid bedoelde kalenderjaren blijven de bepalingen bij of krachtens hoofdstuk 3, afdeling 4, en de artikelen 122n en 122na van de Wfsv inzake het quotum van arbeidsbeperkten van toepassing, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de in het eerste lid bedoelde datum van inwerkingtreding.
-
Artikel 12a Toevoeging groep aan doelgroep banenafspraak
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en voor wie op grond van artikel 82a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen bij wijze van experiment het instrument, bedoeld in de artikelen 2:20 en 3:63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, is ingezet.
-
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Deze wet wordt aangehaald als: Wet banenafspraak.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 23 april 2025
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Uitgegeven de negende mei 2025
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 36 449