Verslag - Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling)

Dit verslag is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 35386 - Initiatiefvoorstel Wet veilige jaarwisseling i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling); Verslag
Document­datum 20-05-2025
Publicatie­datum 20-05-2025
Nummer KST1196170
Kenmerk 35386, nr. B
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

35 386        Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet

milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling)

B             VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT /

VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING1

Vastgesteld 20 mei 2025

  • 1. 
    Inleiding

De leden van de fractie van de BBB hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling) en bedanken de initiatiefnemers voor het wetsvoorstel. De leden van de fractie van de BBB zijn geen voorstander van het voorgestelde beleid en deze leden voorzien grote problemen voor de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel. Ook hebben deze leden grote bedenkingen bij de financiële lasten die dit voorstel met zich meebrengt. In het licht hiervan hebben de leden van de fractie van de BBB de navolgende vragen te stellen die zijn gericht op de uitvoering.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel voor de Wet veilige jaarwissing. Daarover hebben zij een aantal vragen.

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en deze leden complimenteren de initiatiefnemers voor het werk dat zij ten behoeve van dit wetsvoorstel hebben verricht. Deze leden stellen de regering naar aanleiding van dit wetsvoorstel graag nog een aantal vragen.

De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het aan de orde zijnde wetsvoorstel en wensen hierover enkele vragen voor te leggen.

De leden van de fractie van D66 hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden delen de doelstelling om de jaarwisseling veiliger en duurzamer te maken. Vuurwerk veroorzaakt jaarlijks honderden gewonden en legt een onevenredige druk op de zorg en de openbare orde. Tegelijkertijd zien de leden van de fractie van D66 dat de maatschappelijke inbedding van dit wetsvoorstel vraagt om zorgvuldige uitvoering, duidelijke communicatie en oog voor de gevolgen voor burgers, ondernemers en lokale overheden. Ook achten de leden van de fractie van D66 het van belang dat het wetsvoorstel in de praktijk goed uitvoerbaar is en effectief kan worden gehandhaafd. In dat licht hebben deze leden een aantal vragen aan de initiatiefnemers te stellen.

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en hebben naar aanleiding daarvan de regering nog een enkele vraag te stellen.

De leden van de fractie van de SP hebben over het voorliggende wetsvoorstel nog enige vragen.

De leden van de fractie van de Christenunie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen te stellen.

De leden van de fractie van FVD hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen.

Tenzij anders aangegeven worden de vragen in dit verslag gesteld aan zowel de initiatiefnemers als aan de regering.

  • 2. 
    Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen of de definities, zoals opgesteld in het gewijzigd amendement van het lid Bikker c.s. over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis2, ten aanzien van een ontheffing voor dorps- en buurtverenigingen voldoende helder zijn om dit te verankeren in robuuste regelgeving. Zo nee, wat is nodig om hiertoe te komen?

De leden van de fractie van het CDA constateren dat in de voorgenomen wijziging van het Vuurwerkbesluit de artikelen 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5a en 2.3.6 komen te vervallen (artikel IIa van het wetsvoorstel). In artikel 2.3.7 van het Vuurwerkbesluit komt de verwijzing naar deze artikelen te vervallen. Deze leden lezen in artikel 1.1.1 lid 2 van het Vuurwerkbesluit tegelijkertijd een verwijzing naar de artikelen 2.3.2 en 2.3.3 van diezelfde AMvB. Deze leden vragen waarom deze verwijzing blijft bestaan en niet ook komt te vervallen.

De leden van de fractie van het CDA lezen in het wetsvoorstel dat de definities van “EU-richtlijn pyrotechnische artikelen” en “persoon met gespecialiseerde kennis” naar de Wet milieubeheer worden overgeheveld en zij komen te vervallen in het Vuurwerkbesluit. De begrippen en de aanwijzing van een persoon met gespecialiseerde kennis blijven echter aanwezig in de rest van het Vuurwerkbesluit. Deze leden wijzen in dit kader bijvoorbeeld naar artikel 1.1.2a van het Vuurwerkbesluit. De leden van de fractie van het CDA vragen daartoe aan de initiatiefnemers waarom hiervoor is gekozen en waarom de definities niet in het Vuurwerkbesluit blijven.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat wordt voorgesteld om artikel 2.3.2 van het Vuurwerkbesluit te schrappen. In lid 2 van dit artikel wordt de verkoop van consumentenvuurwerk op 28 december mogelijk gemaakt, als 29, 30 of 31 december op een zondag valt. In de voorgestelde wijziging van de Wet milieubeheer ontbreekt in artikel 9.2.2.1a lid 6 een soortgelijke regeling. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers of het juist is dat dit wetsvoorstel beoogt geen verkoop aan ontheffingshouders toe te staan op 28 december in het geval dat 29, 30 of 31 december op een zondag valt. Daarbij vragen deze leden aan de initiatiefnemers of vuurwerkverkoop aan personen met gespecialiseerde kennis het hele jaar door mag blijven plaatsvinden.

De leden van de fractie van het CDA constateren verder dat het voorliggende wetsvoorstel afhangt van uitwerking in lagere regelgeving, zoals een of meerdere algemene maatregelen van bestuur (AMvB's). Deze leden vragen daarom aan de regering op welke manier zij deze

Kamer wil meenemen in het opstellen en invoeren van lagere regelgeving ten einde een vuurwerkverbod voor consumenten in te stellen.

Tot slot vragen de leden van de fractie van het CDA hoe artikel IIa van het wetsvoorstel zich verhoudt tot Aanwijzing 6.1. van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Artikel IIa wijzigt het Vuurwerkbesluit, een AMvB, terwijl Aanwijzing 6.1. voorschrijft dat wijziging of intrekking van een regeling geschiedt door een regeling van gelijke orde.2 Graag ontvangen de leden van de fractie van het CDA een nadere toelichting van de initiatiefnemers en de regering.

De leden van de fractie van de SP vragen de regering welke richtlijnen er worden gehanteerd bij het via een AMvB aanwijzen van personen met gespecialiseerde kennis en welke opleiding hiertoe met succes moet worden afgerond. Of worden hier uitsluitend professionele bedrijven bedoeld en geen particulieren?

Daarnaast vragen de leden van de fractie van de SP de regering of de voorwaarden die door de burgemeester via een AMvB gesteld worden bij het verlenen van een ontheffing, generiek zullen zijn of dat deze per gemeente zullen kunnen verschillen. Welk effect verwacht zij dat dit zal hebben? Vervolgens vragen deze leden de regering of er bij het verlenen van een ontheffing voor categorie F2 vuurwerk ook sprake zal zijn van een in aantal beperkte hoeveelheid vuurwerk. Of geeft een ontheffing ruimte voor ongelimiteerde hoeveelheden vuurwerk?

De leden van de fractie van de SP vragen de regering wat het gevolg voor de werkdruk van onze burgemeesters zal zijn nu de verantwoordelijkheid voor een vuurwerkontheffing bij hen komt te liggen. Op welke bescherming kunnen zij rekenen?

De leden van de fractie van de SP vragen of er bij de omgevingsdiensten voldoende kennis en mankracht aanwezig is om toezicht te houden op de evenementen waar met ontheffing vuurwerk mag worden afgestoken. De leden van de fractie van de SP vragen zich vervolgens af op welke wijze activiteiten waarbij een ontheffing voor het afsteken van categorie F2 vuurwerk is verleend, worden gecontroleerd, op welke wijze dit wordt gehandhaafd en bij welke instantie de - juridische - verantwoordelijkheid ligt als sprake is van overtredingen en/of calamiteiten. Daarnaast vragen deze leden, in het geval er sprake is van een ontheffing voor categorie F2 vuurwerk, wat dit betekent voor het verbod van 1 december 2020, toen knalvuurwerk (zoals rotjes), knalstrengen (zoals Chinese matten), vuurpijlen, enkelschotsbuizen (zoals single shots) niet meer waren toegestaan.

De leden van de fractie van de SP merken op dat een organisatie die een ontheffing heeft gekregen van de burgemeester een ontheffing voor het bezit van vuurwerk gedurende drie dagen (29,30 en 31 december) ontvangt. Betekent dit volgens de regering dat in dat geval de ontheffing aan particulieren dan wel verenigingen wordt verleend, en niet aan personen met gespecialiseerde kennis? Deze laatsten zijn immers al uitgezonderd van het verbod op bezit. Daarnaast vragen deze leden de regering of - indien het gaat om particulieren of verenigingen - er ook regels komen voor het op 31 december niet gebruikte vuurwerk in relatie tot het verbod op het bezit daarvan op 1 januari.

Kan de regering de leden van de fractie van FVD nader toelichten in hoeverre de beoogde doelmatigheid van het voorliggende wetsvoorstel realistisch wordt geacht, gelet op de ervaringen met de handhaving en effectiviteit van lokale vuurwerkverboden?

De leden van de fractie van FVD vragen welke lessen uit de praktijk van lokale verboden zijn meegenomen in de onderbouwing van het thans voorliggende wetsvoorstel. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat een landelijk vuurwerkverbod deze knelpunten effectief adresseert?

  • 3. 
    Uitvoerings- en handhavingsaspecten en gevolgen van het voorstel

In het kader van de handhaafbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB de regering over welke capaciteit de politie en de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) rond de jaarwisseling beschikken om het vuurwerkverbod effectief te handhaven. Deze leden vragen de regering daarbij een onderscheid te maken voor wat betreft de capaciteit in de steden en de capaciteit op het platteland. Daarnaast vragen deze leden de regering of er voldoende cellen beschikbaar zijn om personen - al dan niet tijdelijk - op te sluiten. Voor de leden van de fractie van de BBB is het van essentieel belang dat de veiligheid van hulpverleners en handhavers wordt gegarandeerd. Deze leden vragen dan ook op welke wijze zal worden opgetreden in het geval deze veiligheid in het geding is. Op welke wijze is de regering voornemens om de reeds bestaande problematiek met illegaal vuurwerk aan te pakken? En in hoeverre vreest de regering dat een verbod deze markt juist zal versterken? De leden van de fractie van de BBB vragen wat de effecten van het voorliggende wetsvoorstel zullen zijn voor de Nederlandse economie. Worden er ook extra gevolgen verwacht voor de grensregio's? Op welke wijze wordt toezicht gehouden op het afsteken van vuurwerk in privétuinen of op eigen terrein, en is dit juridisch en praktisch uitvoerbaar?

De leden van de fractie van de BBB vragen welke evaluatie is uitgevoerd naar de werking van de tijdelijke vuurwerkverboden tijdens de coronajaren. Welke leerpunten zijn hieruit naar voren gekomen? In het kader van de handhaafbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB tot slot in hoeverre er afspraken zijn gemaakt met buurlanden over de verkoop van vuurwerk aan Nederlandse consumenten. Hoe effectief zijn deze in de praktijk?

In het kader van de uitvoerbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB naar de wijze waarop het vuurwerkverbod wordt gecommuniceerd aan burgers. In het bijzonder vragen deze leden dit voor de wijken en regio's waar vuurwerktradities sterk leven en waar het draagvlak voor de voorgenomen regels niet groot zal zijn.

De leden van de fractie van de BBB vragen verder of de wetgeving voldoende concreet en eenduidig is opgesteld om een uniforme handhaving en jurisprudentie te garanderen.

De leden van de fractie van de BBB merken op dat de jaarwisseling in sommige delen van Nederland zonder veel problemen verloopt, waardoor er geen of minder behoefte is aan een vuurwerkverbod. Is er nagedacht over een gebiedsgerichte aanpak? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de BBB vragen in het kader van de uitvoerbaarheid tot slot of er wordt voorzien in ondersteuning voor gemeenten en/of verenigingen die alternatieve evenementen willen organiseren, zoals centrale vuurwerk- of lichtshows.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen om inzicht te geven in het moment waarop de politie en gemeenten een effectief handhavingsplan gereed hebben. Kan dit te zijner tijd worden gedeeld met deze Kamer?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen verder of er verschillen te verwachten zijn in de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid als het voorliggende voorstel voor de jaarwisseling 2025-2026, dan wel voor de jaarwisseling 2026-2027 in werking treedt? Zo ja, wat zijn de verschillen? Wat zijn de risico's van een latere inwerkingtreding?

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering de mogelijkheid voor gemeenten om een vuurwerkevenement te organiseren, te beoordelen. Is het beeld van de regering dat elke gemeente hierin kan voorzien? Wat is de regering voornemens te doen als blijkt dat een gemeente niet in staat is een vuurwerkevenement te organiseren?

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering welk afwegingskader zij hanteert in het licht van het amendement-Bikker c.s. over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis.4 Op welke wijze wordt voorkomen dat personen misbruik maken van deze uitzondering en welke maatregelen is de regering van plan hiervoor te treffen? Welke stappen moet een gemeente of burger doorlopen om een vergunning en/of certificaat te verkrijgen voor het organiseren van een gemeentelijk of particulier vuurwerkevenement?

De leden van de fractie van de VVD merken op dat de initiatiefnemers in het kader van de handhaafbaarheid in de nota naar aanleiding van het verslag schrijven dat inzet op de aanpak van illegaal vuurwerk nodig blijft.3 Verwacht de regering dat met het instellen van een algeheel

vuurwerkverbod de handel in illegaal vuurwerk toeneemt? Voorziet de huidige aanpak volgens de regering in voldoende effectiviteit om het risico van meer illegaal vuurwerk te kunnen handhaven? Zo nee, welke eventuele aanvullende specifieke maatregelen overweegt de regering om illegaal vuurwerk adequaat te kunnen aanpakken?

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering op welke wijze zij de handhaving van lokale vuurwerkverboden van de afgelopen jaren beoordeelt. Welke lessen zijn er uit eerdere jaren getrokken en op welke wijze worden deze lessen in het 'effectieve handhavingsplan' - zoals opgenomen in het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingtredings-KB4 - verwerkt?

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de verkoop van vuurwerk van de categorie F3 voorbehouden blijft aan personen met gespecialiseerde kennis. Anderen die een ontheffing hebben op grond van het voorgestelde artikel 9.2.2.1a lid 4 van de Wet milieubeheer mogen enkel categorie F2 kopen en tot ontbranding brengen. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers waarom tot deze keuze is gekomen. Daarnaast vragen deze leden hoe de initiatiefnemers en de regering de uitvoerbaarheid van de twee verschillende toelatingssystemen - ontheffingssystematiek en systematiek voor personen met gespecialiseerde kennis - zien.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de bevoegdheid tot ontheffingsverlening bij de burgemeester ligt. Deze leden stellen zich de casus voor dat een verenigde groep burgers in gemeente A een ontheffing krijgt voor het verbod tot kopen en gebruik van vuurwerk uit de categorie F2. In hoeverre mag deze groep burgers vuurwerk kopen in andere gemeenten dan gemeente A en in hoeverre mag deze groep burgers dit vervoeren? Kunnen de initiatiefnemers ingaan op de strekking hiervan? Kan de regering reflecteren op de uitvoerbaarheid van deze ontheffingsmogelijkheid?

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de politie oproept tot een algeheel vuurwerkverbod onder andere vanwege het geweld tegen hulpverleners.5 De politie benadrukt de steun voor een algehéél verbod. Het voorliggende wetsvoorstel bevat een ontheffingsmogelijkheid voor het bezit en tot ontbranding brengen van vuurwerk uit de categorie F2. Daarom vragen deze leden hoe wordt gereflecteerd op deze ontheffingsmogelijkheid in relatie tot de wens van de politie voor een algeheel verbod. Wat is de impact van bedoelde wetswijziging op de handhaafbaarheid en welke uitdagingen zijn daarbij voorzien?

De leden van de fractie van het CDA vragen de regering voorts op welke manier zij de uitvoering, handhaafbaarheid en toegankelijkheid van de ontheffingsverlening op grond van het voorgestelde artikel 9.2.2.1a van de Wet milieubeheer voor zich ziet.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat het wetsvoorstel beoogt het bezit en gebruik van vuurwerk voor consumenten te verbieden in Nederland. Deze leden constateren dat de afgelopen jaren een kleine twintigtal gemeenten een lokaal vuurwerkverbod hebben ingesteld. In dit kader wijzen deze leden op het gewijzigd amendement van de leden Bikker over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis6 waarin burgemeesters ontheffingen kunnen verlenen om toch vuurwerk van de categorie F2 te gebruiken. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers of zij hiermee beogen de gemeentelijke autonomie voor het instellen van een lokaal vuurwerkverbod te behouden of deze autonomie in te perken door de mogelijkheid van een lokaal vuurwerkverbod uit te sluiten. Daarnaast vragen deze leden aan de initiatiefnemers en de regering welke consequenties zij hiervan verwachten voor de uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid van deze wetswijziging op het moment dat er regionale verschillen ontstaan. Daarbij vragen deze leden of de initiatiefnemers en de regering kunnen ingaan op rol van en capaciteit van handhaving door de politie.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat het voorliggende wetsvoorstel geen directe inzet pleegt op de aanpak van het huidige illegale vuurwerk. Deze leden lezen in de memorie van toelichting behorend bij het voorliggende wetsvoorstel dat de Afdeling advisering van de Raad van State en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aangeven dat de internationale context in dit kader van belang is.9 Daarbij constateren deze leden dat de verkoop van consumentenvuurwerk in buurlanden van Nederland niet is verboden. Hoe reflecteren de initiatiefnemers en de regering op het voorgaande in het licht van de uitvoerbaarheid, effectiviteit en handhaafbaarheid van een verkoopverbod in Nederland? Daarbij vragen deze leden of specifiek kan worden ingaan op de situatie in grensregio's waarbij de verkoop van vuurwerk zowel absoluut als relatief dichtbij blijft toegestaan.

Daarnaast vragen de leden van de fractie van het CDA aan de regering op welke wijze internationale afspraken de uitvoerbaarheid en effectiviteit van het wetsvoorstel kunnen versterken.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat met de instelling van een verbod op consumentenvuurwerk de organisatie van meer (professionele) vuurwerkshows wordt voorzien. Hierbij constateren deze leden dat het afsteken van vuurwerk wordt geconcentreerd op een kleiner aantal locaties. Deze leden zijn benieuwd welke gevolgen dit heeft voor de bereikbaarheid en verkeersbewegingen tijdens de jaarwisseling. De leden van de fractie van het CDA vragen welke impact wordt voorzien in de omvang van verkeersbewegingen rondom de jaarwisseling. Welke impact heeft alcoholgebruik rondom de jaarwisseling op de verkeersveiligheid? Welke rol kan de uitbreiding van openbaar vervoersdiensten rondom de jaarwisseling hierin spelen? Welke rol heeft de regering voorzien voor het openbaar vervoer bij de invoering van het vuurwerkverbod en een concentratie van vuurwerkshows, waar nodig in afstemming met de concessieverleners?

De leden van de fractie van D66 vragen de initiatiefnemers hoe zij zich verhouden tot de bestaande zorgen over de praktische handhaafbaarheid van het verbod. Hoe zien de initiatiefnemers de rol van gemeenten in het bewaken van de naleving, met name in het eerste jaar na inwerkingtreding?

Ondanks het feit dat er elk jaar meer vuurwerk in beslag wordt genomen - waaronder ook veel zwaar illegaal vuurwerk - merken de leden van de fractie van de PVV op dat er elk jaar ook weer meer vuurwerk wordt afgestoken. En ondanks een algeheel vuurwerkverbod zal - zo is de verwachting - vuurwerk in de ons omringende landen worden aangeschaft en afgestoken. Handhaving op uitwassen en het voorkomen van ongelukken blijkt elk jaar weer een lastige opgave. Kan de regering deze leden aangeven welke adequate maatregelen op straat zij concreet voornemens is te nemen met betrekking tot de handhaving van dit voorliggend algeheel vuurwerkverbod?

De leden van de fractie van de SP vragen welke extra maatregelen er - samen met de politie - worden genomen om de handhaafbaarheid van dit wetsvoorstel te verbeteren.

De leden van de fractie van de Christenunie vragen hoe realistisch het is om te verwachten dat het vuurwerkverbod effectief kan worden gehandhaafd, gezien de huidige uitdagingen bij het handhaven van de bestaande vuurwerkregels.

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen erop dat de Afdeling advisering van de Raad van State bij een eerdere versie van het wetsvoorstel opmerkte dat uitzonderingen op het vuurwerkverbod toezicht en handhaving bemoeilijken.10 Ook in het thans voorliggende wetsvoorstel zijn uitzonderingen opgenomen. Er is dus geen sprake van een algemeen geldend verbod. Als er uitzonderingen op het verbod kunnen worden verleend aan verenigingen en dergelijke, op welke wijze wordt dan gegarandeerd dat een effectieve handhaving mogelijk is?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of er tijdens de voorbereiding van dit wetsvoorstel is onderzocht welke middelen en capaciteit alle betrokken instanties nodig hebben om het verbod te kunnen handhaven. Hebben de politie en andere handhavende instanties voldoende middelen en capaciteit om het verbod effectief te handhaven? Zijn er plannen om deze middelen te vergroten? Hoe wordt de naleving van het verbod gehandhaafd? Wat is de rol van gemeenten in de handhaving? Welke campagnes of educatieve programma's worden ingezet om het publiek bewust te maken van het verbod en de redenen erachter? Hoe wordt ervoor gezorgd dat het publiek het verbod accepteert en naleeft?

Kan de regering de leden van de fractie van FVD nader toelichten in hoeverre de uitvoerbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel realistisch is, gelet op de huidige capaciteitsproblemen bij politie en handhaving? Welke maatregelen worden voorgesteld om te waarborgen dat de handhaving van een landelijk vuurwerkverbod effectief kan worden uitgevoerd, ondanks de bestaande beperkingen in personele en organisatorische capaciteit bij de politie?

  • 4. 
    Financiële gevolgen

De leden van de fractie van de BBB vragen welke extra financiële middelen beschikbaar worden gesteld aan gemeenten en handhavingsinstanties om de uitvoering van het vuurwerkverbod te faciliteren.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen wat verstaan wordt onder een 'eerlijke' en 'nette' compensatieregeling voor de vuurwerkbranche. Worden daarin ook de factoren 'ondernemersrisico' en 'anticiperend ondernemen' meegewogen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering hoe hoog de compensatieregeling voor de vuurwerkbranche door de regering wordt ingeschat bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor de jaarwisseling van 2026/2027? Hoe beoordeelt de regering de compensatieschatting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat van circa € 150 miljoen in verhouding tot de door de vuurwerkbranche zelf geschatte compensatie van circa € 945 miljoen? Kan de regering

per kostenpost ingaan op de schatting die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft gemaakt en de daar genoemde bedragen verantwoorden?

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering welke methode het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft gebruikt bij de schatting van circa € 150 miljoen.

Wijkt deze methode af van de methode die de regering voornemens is te gebruiken om te bepalen wat een eerlijke compensatieregeling is voor de vuurwerkbranche?

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering in hoeverre zij het compensatiebedrag van circa € 150 miljoen proportioneel acht in het licht van een eerlijke compensatieregeling. Zou de regering een andere berekening maken na het zien van de bekendmaking van het compensatiebedrag dat de vuurwerkbranche heeft berekend?

De leden van de fractie van het CDA constateren dat (professionele) vuurwerkshows mogelijk blijven om inwoners van vuurwerk te laten genieten. Daarom vragen deze leden of de regering informatie kan verzamelen en delen over hoeveel een gemiddelde vuurwerkshow kost en of de regering kan aangeven hoe kleinere gemeenschappen die zouden kunnen financieren.

De leden van de fractie van D66 hechten waarde aan het zorgvuldig omgaan met ondernemers in de vuurwerkbranche die door dit wetsvoorstel worden geraakt. Kan door de initiatiefnemers worden toegelicht op welke wijze zij aankijken tegen een eerlijke en nette compensatieregeling? Wat is volgens de initiatiefnemers een redelijke afbakening van de groep die voor compensatie in aanmerking komt?

De leden van de fractie van D66 vragen specifiek aandacht voor kleinere ondernemers in buitenwijken en dorpen, voor wie de vuurwerkverkoop een belangrijk deel van de jaaromzet vormt. Hoe schatten de initiatiefnemers de sociale en economische impact voor deze groep in?

  • 5. 
    Overig

De leden van de fractie van de BBB vragen op welke wijze het effect van het vuurwerkverbod wordt geëvalueerd. Bij welke evaluatie deze leden ook aan elementen als letselschade, dierenleed, milieuschade en overlast denken.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen of de initiatiefnemers en de regering de mening zijn toegedaan dat de twee in de Tweede Kamer aangenomen moties met uitspraken over de datum van inwerkingtreding, zijnde de motie van de leden Eerdmans en Van der Plas over een vuurwerkverbod sowieso niet voor 2026 laten ingaan11 en de motie van de leden Bikker en Boswijk over het zo spoedig mogelijk opstellen van de AMvB met het volledige pakket aan voorwaarden12, tegenstrijdig zijn aan elkaar. Wat is de visie van de initiatiefnemers en de regering op de gewenste datum van inwerkingtreding? Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat de gewenste inwerkingtredingsdatum gehaald wordt?

De leden van de fractie van de VVD wensen de regering ten aanzien van het tijdpad een aantal vragen voor te leggen. Deze leden wijzen op het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingtredings-KB13 waarin is bepaald dat, alvorens het wetsvoorstel in werking treedt, er getoetst moet worden aan drie voorwaarden, te weten (i) een effectief handhavingsplan, (ii) een uitgewerkte AMvB als gevolg van het in de Tweede Kamer aangenomen amendement van het lid Bikker c.s. over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan andere dan personen met gespecialiseerde kennis14 en (iii) een eerlijke compensatieregeling. Hoe beziet de regering deze voorwaarden in het licht van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel? Welke maatregelen is de regering voornemens te nemen zodat enerzijds aan deze voorwaarden wordt voldaan en anderzijds de wet zo spoedig mogelijk in werking treedt?

 

11

Kamerstukken

II 2024/25,

35

386,

nr.

18

12

Kamerstukken

II 2024/25,

35

386,

nr.

20

13

Kamerstukken

II 2024/25,

35

386,

nr.

16

14

Kamerstukken

II 2024/25,

35

386,

nr.

17

De leden van de fractie van de VVD wijzen erop dat hulpdiensten, zorgmedewerkers en burgemeesters graag een spoedige invoering van dit wetsvoorstel zien. Deze leden sluiten zich hierbij aan. Acht de regering het haalbaar om het wetsvoorstel voor de jaarwisseling van 2026/2027 in te voeren? En wat is er nodig om dit haalbaar te maken? Indien dit niet haalbaar wordt geacht, waar ligt dit aan?

In het geval het wetsvoorstel voor de jaarwisseling van 2026/2027 in werking treedt, vragen de leden van de fractie van de VVD de regering welke concrete maatregelen zij treft voor de jaarwisseling van 2025/2026, vooruitlopend op de maatregelen die in onderhavig wetsvoorstel worden voorgesteld. Hebben de initiatiefnemers hier ook opvattingen over?

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering tot slot om een tijdpad aan te geven over de wijze waarop zij voorliggend wetsvoorstel tot uitvoering wil brengen.

De leden van de fractie van het CDA lezen berichten van geweld tegen hulpverleners en gedrag van wetteloosheid tijdens de jaarwisseling. Deze leden lezen vooral berichten over incidenten in grootstedelijk gebied en zijn benieuwd welk beeld er is over de geografische verspreiding van dit soort incidenten. Kan de regering aan de hand van statistische gegevens aangeven en delen in hoeverre er een verschil zit in aantal en omvang van geweldsincidenten tussen grootstedelijk gebied en daarbuiten?

De leden van de fractie van het CDA vragen aan de regering of zij bereid is om een handhavings- en uitvoeringstoets op te stellen voor dit wetsvoorstel waarin partijen als gemeenten en de politie worden gehoord. Deze leden vragen de regering voorts op welke termijn zij dit zou kunnen opleveren als zij bereid is een toets op te stellen, waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de politiecapaciteit tijdens de jaarwisseling.

De leden van de fractie van D66 onderstrepen het belang van voorspelbaarheid. Op welke wijze willen de initiatiefnemers borgen dat betrokken partijen - zoals gemeenten en ondernemers - tijdig duidelijkheid krijgen over de inwerkingtreding van de wet en de uitwerking van de AMvB?

De leden van de fractie van D66 vragen aandacht voor de bestrijding van illegaal vuurwerk. Hoe verhoudt dit wetsvoorstel zich volgens de initiatiefnemers tot bestaande grensoverschrijdende problematiek? Zien zij ruimte voor aanvullende voorstellen of samenwerking met buurlanden?

De leden van de fractie van de SP vragen hoe groot (in euro's) is de schade is aan de gezondheid van mensen, publieke en private eigendommen en het verlies van arbeidsproductiviteit door letsel door het toestaan van consumentenvuurwerk.

De leden van de fractie van de SP vragen daarnaast hoeveel mensen zich met vuurwerkletsel melden op de eerste hulp. Hoeveel van hen had letsel door legaal vuurwerk?

De leden van de fractie van de SP verder vragen hoeveel agenten met hun werk stoppen door toedoen van aan consumentenvuurwerk gerelateerde gevaren.

De leden van de fractie van de SP vragen voorts hoeveel incidenten met vuurwerk er tijdens de afgelopen vijf jaarwisselingen werden gemeld. Graag ontvangen deze leden een overzicht waarbij een onderscheid is gemaakt per jaarwisseling.

De leden van de fractie van de SP vragen welke milieuschade door consumentenvuurwerk -zowel qua uitstoot als qua restanten op straat en in de natuur - ontstaat.

De leden van de fractie van de Christenunie vragen op welke wijze de effectiviteit van het vuurwerkverbod wordt gemeten op de lange termijn. Welke criteria en indicatoren worden gebruikt om te beoordelen of het verbod effectief is in het verminderen van incidenten en letsel?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de termijn waarop kan worden voldaan aan de drie voorwaarden die zijn geschetst in de toelichting bij het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingtredings-KB.7

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen erop dat bij de in de Tweede Kamer aangenomen motie van de leden Eerdmans/Van der Plas8 de regering wordt verzocht om het verbod niet eerder dan in 2026 in te laten gaan. Ligt het daardoor niet in de rede dat er bij de jaarwisselingen voor inwerkingtreding van het verbod sprake zal zijn van grotere overlast? Op welke wijze gaat de regering dit voorkomen?

De vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ziet met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag en de reactie van de initiatiefnemers, en zij ontvangt deze graag zo spoedig mogelijk.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Lievense

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Dragstra

10 / 10

1

Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB), Jaspers (BBB), Lievense (BBB) (voorzitter), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Van de Linden (VVD), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2

Met als toelichting: “Deze aanwijzing ziet mede op de een enkele maal in de praktijk toegepaste techniek dat in een wijzigingswet tevens een met het onderwerp van de wetswijziging nauw verbonden wijziging van een algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Deze werkwijze is onwenselijk, omdat zij onduidelijkheid kan opleveren over de status van een aldus gewijzigde bepaling van een algemene maatregel van bestuur.”

3

Kamerstukken II 2024/25, 35 386, nr. 8, p. 9.

4

Kamerstukken II 2024/25, 35 386, nr. 16.

5

Zie hiervoor: 'Gerichter handhaven met algeheel vuurwerkverbod', Politie.nl 1 april 2025, via https://www.politie.nl/nieuws/2025/april/1/00-gerichter-handhaven-met-algeheel-vuurwerkverbod.html.

6

Kamerstukken II 2024/25, 35 386, nr. 17.

7

Kamerstukken II, 2024/25, 35 386, nr. 16.

8

Kamerstukken II, 2024/25, 35 386, nr. 18.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.