Nota naar aanleiding van het tweede verslag - Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met verbetermaatregelen van de gastouderopvang

Deze nota naar aanleiding van het tweede verslag i is onder nr. G toegevoegd aan wetsvoorstel 36513 - Verbetermaatregelen van de gastouderopvang i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met verbetermaatregelen van de gastouderopvang; Nota naar aanleiding van het tweede verslag
Document­datum 23-05-2025
Publicatie­datum 23-05-2025
Nummer KST1196890
Kenmerk 36513, nr. G
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-202522

36 513        Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met verbetermaatregelen

van de gastouderopvang

G             NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET TWEEDE VERSLAG

Ontvangen 22 mei 2025

De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van het tweede verslag van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In deze nota ga ik in op de gestelde vragen. Hierbij wordt de volgorde van het verslag aangehouden.

Inbreng van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie vragen welke elementen uit het voorliggende wetsvoorstel - met inachtneming van de genoemde maatregelen uit de Kamerbrief van 10 april 2025 -noodzakelijk zijn om het doel van de wet te verwezenlijken.

De grote meerderheid van de gastouders biedt opvang van goede kwaliteit. Maar in die gevallen waar dat niet het geval is, is het belangrijk dat GGD'en en gemeenten kunnen ingrijpen middels toezicht en handhaving. Het doel van het wetsvoorstel is dan ook om de minimale kwaliteit van de gastouderopvang beter te waarborgen.

De wet stelt op dit moment onvoldoende normen op basis waarvan GGD'en en gemeenten kunnen ingrijpen wanneer de kwaliteit van een gastouder of gastouderbureau niet blijkt te voldoen. Ik vind dit onwenselijk. Daarom wil de regering met het wetsvoorstel in de wet en in de onderliggende regelgeving de eisen aanpassen om de professionele ontwikkeling van gastouders te bevorderen en de begeleiding van gastouders door het gastouderbureau te verbeteren.

De pedagogische kwaliteit, de professionele ontwikkeling van de gastouder en de begeleiding van de gastouder door het gastouderbureau krijgen hiermee een steviger positie in het dagelijks handelen van de gastouder en het gastouderbureau en in het toezicht door de GGD. Het is belangrijk dat deze elementen versterkt worden in de wet- en regelgeving. Daarmee kan de kwaliteit beter worden geborgd.

Ook de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) concludeert dat de huidige wettelijke eisen moeten worden aangescherpt om de kwaliteit goed te waarborgen.1 Deze conclusie wordt ondersteund doordat GGD'en een beperkt aantal overtredingen constateren bij gastouders op pedagogisch gebied, terwijl de rapportages van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) zien dat een grotere groep gastouders onvoldoende pedagogische kwaliteit biedt. Zo constateerden de GGD'en in 2018 bij voorwaarden over het pedagogisch klimaat maar bij 1% van de voorzieningen voor gastouderopvang een tekortkoming, tegenover 5% bij dagopvang en buitenschoolse opvang (hierna: bso). Terwijl de LKK-cijfers in 2019 laten zien dat er sprake is van een aanzienlijke groep gastouders (21%) die onvoldoende pedagogische kwaliteit levert2. Uit recentere onderzoeken, zoals de inventarisatiestudie van het Kohnstamm Instituut3 en de LKK-rapportage 2023,4 blijkt wel dat de gastouderopvang is geprofessionaliseerd en de variatie in kwaliteit kleiner is geworden. Dat neemt niet weg dat er nog steeds gastouders zijn die onvoldoende kwaliteit bieden.

De leden van de BBB-fractie vragen een reflectie op de wijze waarop gastouders deze wet kunnen beschouwen als een "blijk van waardering".

Gastouders vervullen een belangrijke rol in het stelsel van kinderopvang. Ik heb grote waardering en respect voor alle gastouders die dagelijks met veel plezier en aandacht onze kinderen opvangen. Ook bieden zij bijvoorbeeld opvang aan kinderen van ouders met onregelmatige werktijden. Daarvoor moeten zij de waardering en erkenning krijgen die zij verdienen.

Gastouders geven in het uitstroomonderzoek aan dat het vak van gastouder niet op waarde wordt geschat en nog vaak het 'ondergeschoven kindje' van de kinderopvang is. Dit komt door onbekendheid over de gastouderopvang. Bovendien bestaat het beeld dat gastouderopvang geen gelijkwaardige vorm van kinderopvang is ten opzichte van dagopvang of bso. De pedagogische doelen zijn minder duidelijk vastgelegd, de wettelijke kwaliteitsnormen zijn lager en in het verleden zijn er voorbeelden van slechte gastouderopvang geweest. Deze voorbeelden hebben helaas negatief uitgestraald op de hele sector.

Met dit wetsvoorstel wordt benadrukt dat gastouderopvang dezelfde pedagogische doelen heeft en van gelijkwaardige kwaliteit is als dagopvang of bso. Daarmee wordt benadrukt dat gastouderopvang een volwaardige vorm van kinderopvang is. Dit is een belangrijk signaal vanuit de Rijksoverheid richting gastouders, maar ook naar alle professionals in het sociaal domein die met kinderopvang te maken hebben. Als het wetsvoorstel is aangenomen, wil ik dit signaal versterken met een actieve communicatiecampagne. Bij de internetconsultaties op het wetsvoorstel en het besluit waren de meeste gastouders positief tot zeer positief over het doel om de kwaliteit te versterken.

Naast deze erkenning, werk ik ook aan de bekendheid van de gastouderopvang. Met een aparte pagina op www.rijksoverheid.nl werk ik aan duidelijke informatievoorziening voor en over gastouderopvang. Daarnaast ga ik met VNG en koepelorganisaties vanuit het sociale domein in gesprek over de positie van gastouders. Zodat gastouders, net als kindercentra, van hen ook de erkenning en waardering krijgen die zij verdienen. De brancheorganisaties zijn een wervingscampagne gestart voor nieuwe gastouders, zij ontvangen hiervoor subsidie van het ministerie van SZW.

Vragen van de fracties van GroenLinks-PvdA, CDA en OPNL gezamenlijk

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, CDA en OPNL gezamenlijk vragen naar het perspectief van de regering op de regeldruk die gastouders ervaren en de proportionaliteit van het wetsvoorstel. Tevens vragen zij of de regering andere vormen van regulering overweegt.

Alles overwegende acht ik het wetsvoorstel proportioneel en noodzakelijk. Zoals ook aangegeven in reactie op de vragen van de leden van de BBB-fractie, concludeert de inspectie dat de kwaliteitseisen moeten worden aangescherpt om de kwaliteit goed te kunnen waarborgen. Dit wordt ook bevestigd in het beperkt aantal tekortkomingen dat de GGD constateert in vergelijking met het onderzoek van LKK naar de pedagogische kwaliteit. Bij dagopvang en bso is de variatie in kwaliteit tussen de locaties kleiner en ligt het aantal tekortkomingen dat door de GGD wordt geconstateerd meer in lijn met de bevindingen van LKK. Met de kwaliteitseisen in dagopvang en bso kunnen GGD'en en gemeenten daardoor beter ingrijpen als de kwaliteit onvoldoende is. In de gastouderopvang is dat met de huidige wettelijke kwaliteitseisen niet het geval. Ik zie het aanscherpen van de eisen dan ook als een essentiële stap, die van een groot deel van de gastouders niet veel extra vraagt.

Bij de totstandkoming van deze nieuwe kwaliteitseisen heb ik veelvuldig overlegd met de sector om tot maatregelen te komen die werkbaar zijn voor gastouders en gastouderbureaus. Met deze maatregelen sluit ik aan bij wat bijdraagt aan kwaliteit, bijvoorbeeld omdat dit blijkt uit de literatuur of positieve effecten heeft in de centrumopvang. Deze kwaliteitseisen sluiten daarnaast aan bij de wijze waarop veel gastouders nu al werken.

Zo werken veel gastouders nu al met een eigen pedagogisch werkplan (35%), volgen veel gastouders al permanente educatie (69% van de gastouders voor gemiddeld 9 uur per jaar) en bieden veel gastouderbureaus nu al pedagogische coaching (67%)5. Ook heb ik bij de uitwerking van de kwaliteitseisen rekening gehouden met het beperken van de regeldruk. Zo zijn bijvoorbeeld het pedagogisch werkplan en de permanente educatie vormvrij, zodat gastouders hier invulling aan kunnen geven op een manier die bij hen past. Daarnaast worden bestaande gastouders uitgezonderd van de aangescherpte opleidingseisen.

In de gastouderopvang en bij toezichthouders en gemeenten wordt eveneens de conclusie breed gedragen dat daarvoor een wenselijke en noodzakelijke stap is om de kwaliteitseisen in de wetgeving aan te passen. Dit werd ook bevestigd in mijn recente werkbezoek van 19 mei jl. aan de gemeente Sittard-Geleen, waar zowel de gemeente, GGD als een lokaal gastouderbureau aangaven dat de kwaliteit beter geborgd moet worden.

Dat gastouders in het uitstroomonderzoek aangeven ontevreden te zijn over wetten en regels is een belangrijke uitkomst. In het onderzoek is gevraagd hoe respondenten specifieke regels waarderen. Hieruit blijkt dat gastouders de wetten en regels over kwaliteit in grote meerderheid vanzelfsprekend en wenselijk vinden. Zij zijn vooral negatief over enkele specifieke eisen van buiten de kinderopvang. Bijvoorbeeld over de eisen aan speeltoestellen, waar gastouders inmiddels per 1-1-2025 van zijn uitgezonderd. Ook zijn gastouders ontevreden over belastingregels en welke kosten zij kunnen aftrekken bij de belastingaangifte.

Daarnaast blijkt dat gastouders ontevreden zijn over de aankondiging van nieuwe eisen. Hierover geven gastouders aan onder andere ontevreden te zijn vanwege de onduidelijkheid en onrust die deze nieuwe regelgeving met zich meebrengt.

De hiervoor genoemde eisen aan speeltoestellen hebben veel onrust en ontevredenheid veroorzaakt in de sector, doordat gastouders en gastouderbureaus zich overvallen voelden door de rechterlijke uitspraak dat deze regelgeving op hen van toepassing bleek zonder ordentelijke aankondiging vooraf (zoals gebruikelijk bij nieuwe wetgeving). Ook ten aanzien van dit wetsvoorstel blijkt uit het uitstroomonderzoek dat er sprake is van onrust en ontevredenheid over de communicatie. Dit komt met name door het uitblijven van duidelijkheid en eenduidige communicatie over welke maatregelen gaan gelden. Ik krijg signalen dat gastouders worden geconfronteerd met misinformatie op sociale media die onterechte suggesties wekt over wat de nieuwe eisen inhouden. Deze uitkomsten neem ik ter harte.

Om onduidelijkheden weg te nemen, werkt mijn ministerie aan een eigen webpagina voor en over gastouderopvang op www.rijksoverheid.nl. Hier wil ik gastouders informeren over de verschillende facetten van het vak, zoals wetten en (belasting)regels. Zo hebben gastouders en gastouderbureaus heldere informatie op één vindplek. Ook wil ik zo snel als mogelijk duidelijkheid geven over de nieuwe kwaliteitseisen en zal, als uw Kamer het wetsvoorstel aanneemt, de publiekscommunicatie naar gastouders en gastouderbureaus starten. De kwaliteitseisen treden circa een jaar na publicatie in werking. Daarmee krijgen gastouders voldoende tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe kwaliteitseisen.

Tot slot vind ik het belangrijk om te waken voor een stapeling van regels. Daarom heb ik ook voorstellen gedaan om regels te schrappen, zoals de verplichting dat het voortgangsgesprek en koppelingsgesprek op de voorziening voor gastouderopvang moeten plaatsvinden. Ik blijf met de sector en individuele gastouders in gesprek om te kijken welke regels nog meer geschrapt zouden kunnen worden, met behoud van kwaliteit.

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, CDA en OPNL gezamenlijk vragen in hoeverre de regering de ontwikkeling herkent dat private-equity bedrijven in het veld van kinderopvang de nabijheid van opvang aan huis of kleinschalige opvang uit dit veld drukken.

Deze ontwikkeling herken ik niet. Ouders kiezen vaak bewust voor gastouderopvang vanwege kleinschaligheid of flexibiliteit of omdat het beter bij hun kind past.

Daarnaast kiezen gastouders bewust voor het opvangen van kinderen aan huis. Uit het uitstroomonderzoek blijkt dat een klein deel van de gastouders die stopt binnen de kinderopvangsector blijft werken.

Ik heb geen signalen dat gastouders in dienst gaan bij kinderopvangorganisaties die gelieerd zijn aan private equity of dat de vraag vanuit ouders naar gastouderopvang terugloopt omdat ze naar een kinderopvangorganisatie gaan.

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, CDA en OPNL gezamenlijk vragen op welke wijze bij de kaderstelling voor kwaliteit rekening is gehouden met differentiatie van het type opvang.

Bij de totstandkoming van de nieuwe kwaliteitseisen is dit één van de leidende principes. De kwaliteitseisen voor dagopvang, bso en gastouderopvang blijven op onderdelen verschillen, vanwege de verschillende aard van deze opvangvormen. Zo worden bij dagopvang verschillende eisen gesteld om de stabiliteit voor het kind te waarborgen, zoals vaste groepen, een mentor en het vaste-gezichtencriterium. Dit zijn eisen die in de gastouderopvang niet nodig zijn door het kleinschalige karakter, waarbij altijd één en dezelfde gastouder opvang biedt. Daarnaast zijn de opleidingseisen in de gastouderopvang, ook na dit wetsvoorstel, lager dan in de dagopvang of bso. Een gastouder kan met mbo niveau 2 werken (zonder aanvullende taaleis), waar in de dagopvang minimaal mbo niveau 3 en taalniveau 3F is vereist.

Met dit wetsvoorstel worden wel de vier pedagogische doelen het uitgangspunt voor het bieden van verantwoorde kinderopvang in de gastouderopvang6. Net als in 2018 met de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang voor dagopvang en bso is gedaan. Het uitgangspunt van de gastouderopvang wordt hiermee vergelijkbaar.

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen - op een schaal van nul tot tien - hoe waarschijnlijk het is dat het aantal actieve gastouders zal stijgen na i. invoering van dit wetsvoorstel, ii. het voorgenomen schrappen van de regels, en iii. de aangekondigde maatregelen om gastouderopvang te versterken.

Uit het uitstroomonderzoek blijkt dat van de actieve gastouders 23% ouder is dan 60 jaar. Deze aanzienlijke groep zal vanwege pensionering de komende jaren stoppen als gastouder. Zoals ik ook in mijn Kamerbrief7 van 10 april aangeef, is het mede hierdoor niet realistisch om de daling van het aantal gastouders volledig te stoppen of het aantal gastouders in absolute zin te laten toenemen. Op een schaal van nul tot tien kan ik dan ook niet aangeven hoe waarschijnlijk het is dat het aantal actieve gastouders zal stijgen.

Wel wil ik mij maximaal inzetten om, samen met de sector, de uitstroom te verminderen en in balans te brengen met een hogere instroom. Om zo voldoende aanbod van gastouderopvang te behouden. Uit het uitstroomonderzoek kwam naar voren dat gastouders vaak stoppen om een samenspel van redenen. Op de belangrijkste redenen die zij noemen onderneem ik, samen met de sector, verschillende acties om het werk van gastouders aantrekkelijker te maken.

Ik verwacht dat de invoering van dit wetsvoorstel bijdraagt aan de bekendheid over en waardering voor gastouders, zoals ook aangegeven in reactie op de vragen van de leden van de BBB-fractie en de fracties van GroenLinks-PvdA, CDA en OPNL gezamenlijk. Dit kan bijdragen aan het verminderen van onnodige, extra uitstroom. Doordat gastouderopvang nadrukkelijker als gelijkwaardige vorm van kinderopvang wordt gezien, kan het vak ook aantrekkelijker worden voor nieuwe gastouders en daarmee de instroom vergroten.

Met dit wetsvoorstel schrapt de regering ook een aantal regels. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verplicht aanwezig hebben van een papieren exemplaar van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid of het verplicht op de opvanglocatie voeren van een koppelings- of voortgangsgesprek. Door deze knelpunten die gastouders en gastouderbureaus ervaren in hun dagelijkse werkzaamheden weg te nemen, wil de regering de onnodige, extra uitstroom van gastouders verminderen.

Tot slot wil ik de instroom stimuleren via twee subsidies. Zo is er een wervingscampagne gestart door de brancheorganisaties en een subsidie voor de opleidingskosten (SLIM-scholingsregeling) van nieuwe gastouders. Gastouders kunnen met de SLIM-scholingsregeling tot 90% van hun opleidingskosten vergoed krijgen.

De leden van de VVD-fractie vragen welke andere initiatieven de regering in petto heeft om de uitstroom van gastouders te verkleinen en de instroom te vergroten en welke effecten hiervan worden verwacht.

Ik wil, samen met de sector, de uitstroom verkleinen en de instroom vergroten. Met de brancheorganisaties voeren mijn ambtenaren overleg om de aangekondigde maatregelen uit te werken in concrete acties en de voortgang gezamenlijk te bewaken. Ook organiseert mijn ministerie bijeenkomsten met gastouders om hier verder over in gesprek te gaan. Ik blijf kijken welke acties we verder kunnen nemen om het vak aantrekkelijker te maken en gastouders zo te behouden voor de sector. Met al deze maatregelen tezamen verwacht ik de onnodige, extra uitstroom van gastouders te verlagen en de instroom van nieuwe gastouders te verhogen.

De leden van de VVD-fractie vragen naar de mogelijkheden om het toezichtkader van de GGD aan te passen tegen de huidige kwaliteitsnormen.

Het toezichtkader van de GGD is een vertaling naar concrete inspectie-items van de kwaliteitseisen in de Wet kinderopvang en onderliggende regelgeving. Aan de hand van deze concrete inspectie-items toetst de toezichthouder of een gastouder, gastouderbureau of kindercentrum aan de wettelijke kwaliteitseisen voldoet. Het is dan ook niet mogelijk om het toezichtkader inhoudelijk aan te passen zonder de kwaliteitseisen in de wet- en regelgeving te wijzigen.

Ook de inspectie concludeert in een onderzoek naar het toezicht op de gastouderopvang dat de wettelijke eisen moeten worden aangescherpt om de kwaliteit goed te kunnen waarborgen. Ik zie het aanscherpen van de eisen dan ook als noodzakelijke stap.

De leden van de VVD-fractie vragen of het mogelijk is om de nieuwe normen niet-verplicht toe te passen maar daarmee in aanmerking voor een keurmerk te komen.

Ik waardeer het initiatief van de leden van de VVD-fractie om tot een alternatief te komen vanwege de zorgen die zij hebben over de beschikbaarheid van gastouders. Met een keurmerk kan een kinderopvangorganisatie of gastouder zich onderscheiden bovenop de kwaliteitseisen vanuit de wet. In de kinderopvang bestaan verschillende keurmerken, zoals Groene Kinderopvang of Agrarische Kinderopvang. Ook kunnen zij scholing volgen tot Gezonde Kinderopvang. Daarnaast vindt er ook

kwaliteitscertificering plaats vanuit bijvoorbeeld HKZ of ISO. Voor zover mij bekend zijn er geen keurmerken specifiek voor de gastouderopvang. Initiatieven in de sector om bovenop de wettelijke kwaliteitseisen aan kwaliteitsverbetering of interne kwaliteitscontrole te doen en daarmee een keurmerk of certificaat te behalen, juich ik van harte toe.

Een keurmerk vervangt echter niet de noodzaak van minimale wettelijke kwaliteitseisen in wet- en regelgeving. Wanneer niet aan de minimale eisen wordt voldaan, moeten de GGD en gemeente kunnen ingrijpen. Anders dan bij kindercentra is de wetgeving daarvoor nu niet toereikend.

Daarnaast blijkt uit het uitstroomonderzoek dat gastouders behoefte hebben aan duidelijkheid over wetten en regels. Ook uit de internetconsultaties van het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit blijkt dat gastouders toejuichen dat in wet- en regelgeving de gewenste kwaliteit beter wordt vastgelegd. Zodat voor alle gastouders dezelfde duidelijke standaard geldt.

De leden van de VVD-fractie vragen naar mogelijkheden om met extra of intensievere handhaving de kwaliteit van gastouderopvang te verbeteren.

Zoals ook aangegeven in reactie op bovenstaande vragen van de leden van de VVD-fractie, zie ik het wetsvoorstel als noodzakelijke stap om de kwaliteit van de gastouderopvang te waarborgen. Naast de wijziging van kwaliteitseisen voor gastouders en gastouderbureaus is al ingezet op het versterken van het toezicht. Zo is het toezicht op de gastouderopvang per 2023 geïntensiveerd van een minimale steekproef van 5% van de voorzieningen voor gastouderopvang per gemeente tot minimaal 50%. De GGD komt nu vaker langs bij gastouders, maar mist daarbij duidelijke normen in de wetgeving om op de kwaliteit te handhaven. De inspectie concludeerde reeds in 2020 dat de huidige wettelijke eisen moeten worden aangescherpt om de kwaliteit goed te kunnen waarborgen.8

In het Landelijk Rapport Gemeentelijk Toezicht Kinderopvang9 beschrijft de inspectie de eerste resultaten van de intensivering van het toezicht per 2023. De toename van het aantal inspecties heeft geleid tot een toename van het aantal tekortkomingen. De geconstateerde tekortkomingen zien voornamelijk op eisen t.a.v. rookmelders, de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid en het uitvoering geven aan het plan van aanpak dat hieruit voortvloeit. Er worden amper tekortkomingen geconstateerd op de pedagogische kwaliteit, terwijl uit onderzoek bekend is dat een deel van de gastouders nu lage of onvoldoende kwaliteit biedt. Dit bevestigt dat intensiever toezicht alleen niet voldoende is. Het toezichtinstrumentarium van de GGD (dus de wettelijke kwaliteitseisen) moet aangescherpt worden om ook de pedagogische kwaliteit te kunnen waarborgen.

Vragen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat wet- en regelgeving niet moet leiden tot onverhoopte afnamen van het aantal gastouders. Zij vragen hoe de regering kijkt naar de uitkomsten van het uitstroomonderzoek. Ook vragen zij of de regering een positief effect van deze wetswijziging op het aantal gastouders verwacht omdat het vak aantrekkelijker wordt door de wetswijziging.

Ik ben het eens met de leden van de D66-fractie dat wet- en regelgeving niet tot een verdere afname van het aantal gastouders moet leiden. Daarom zijn bijvoorbeeld het pedagogisch werkplan en de permanente educatie vormvrij, zodat gastouders hier invulling aan kunnen geven op een manier die bij hen past. Daarnaast worden bestaande gastouders uitgezonderd van de aangescherpte opleidingseisen. Ook wil ik voldoende overgangstijd geven aan de sector om de kwaliteitseisen te implementeren.

Daarnaast zet ik me maximaal in om knellende regels weg te nemen, zoals die rondom speeltoestellen waar gastouders per 1-1-2025 van zijn uitgezonderd. In mijn Kamerbrief van 10 april jl. heb ik voorstellen gedaan om regels te schrappen.

Ook wordt met dit wetsvoorstel benadrukt dat gastouderopvang een volwaardige vorm van kinderopvang is. Ik verwacht dat dit ook bijdraagt aan meer waardering en erkenning voor gastouders. Dit is een belangrijk signaal vanuit de Rijksoverheid richting gastouders, maar ook naar alle professionals in het sociaal domein die met kinderopvang te maken hebben. Bij de internetconsultaties op het wetsvoorstel en het besluit, waren de meeste gastouders positief tot zeer positief over het doel om de kwaliteit te versterken.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de regering het beeld dat bestaat over gastouders gaat verbeteren en welke maatregelen de regering neemt om gastouders beter te waarderen.

Zoals hierboven aangegeven in reactie op vragen van deze leden, verwacht ik dat het wetsvoorstel bijdraagt aan een positiever beeld van de gastouderopvang.

Daarnaast neem ik meer maatregelen om de waardering voor gastouders en bekendheid over gastouders te vergroten, zoals ook aangekondigd in mijn Kamerbrief van 10 april.

Gastouders ervaren vaak al waardering vanuit ouders. Dit blijkt ook uit de recente peiling die mijn ministerie onder ouders heeft laten uitvoeren. De gastouderopvang krijgt van ouders het rapportcijfer 8,7 en wordt daarmee het hoogst gewaardeerd van alle opvangvormen10. Naast de waardering die gastouders van ouders ontvangen, wil ik hen ook de waardering vanuit de Rijksoverheid geven die zij verdienen. Om bekendheid over - en daarmee erkenning voor - de gastouderopvang bij andere professionals uit het sociale domein te vergroten, ga ik met VNG en koepelorganisaties vanuit het sociaal domein in gesprek over de positie van gastouders. Met een aparte pagina op www.rijksoverheid.nl werk ik aan duidelijke informatievoorziening voor en over gastouderopvang. De brancheorganisaties zijn een wervingscampagne gestart om nieuwe gastouders te werven, hiervoor ontvangen zij een subsidie van het ministerie van SZW.

De staatssecretaris Participatie en Integratie,

J.N.J. Nobel

7

1

Kamerstukken II 2019/20, 31 322, nr. 414

2

LKK 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31322, nr. 410).

3

Kamerstukken II 2021/22, 31 322, nr. 462.

4

Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 508.

5

Kohnstamm Instituut, Inventarisatieonderzoek Gastouderopvang, mei 2022.

6

Deze doelen zijn het bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke competentie van kinderen, het bevorderen van de sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen.

7

Kamerstukken II 2024/25, 31 322, nr. 554.

8

Kamerstukken II 2019/20, 31 322, nr. 414.

9

Kamerstukken II 2024/25, 31 322, nr. 549.

10

https://www.kennisplatformwerkeninkomen.nl/documenten/2025/05/13/ervaringen-met-

kinderopvang—december-2024-meting-5


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.