Motie van den Oetelaar over het verhogen van de cashbeperking - Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in verband met het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf 3.000 euro (Wet plan van aanpak witwassen) - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. H toegevoegd aan wetsvoorstel 36228 - Wet plan van aanpak witwassen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in verband met het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf 3.000 euro (Wet plan van aanpak witwassen); Motie van het lid van den Oetelaar over het verhogen van de cashbeperking |
---|---|
Documentdatum | 27-05-2025 |
Publicatiedatum | 27-05-2025 |
Nummer | KST36228H |
Kenmerk | 36228, nr. H |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
kst-36228-H
ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
36 228 |
Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in verband met het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf 3.000 euro (Wet plan van aanpak witwassen) |
H |
MOTIE VAN HET LID VAN DEN OETELAAR Voorgesteld 27 mei 2025 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat het wetsvoorstel Wet Plan van aanpak witwassen een verbod instelt op contante betalingen boven € 3.000, terwijl Duitsland een limiet van € 10.000 hanteert en de EU vanaf 2027 een limiet van € 10.000 voorstelt; constaterende dat deze strenge limiet van € 3.000 extra kosten en bureaucratie oplegt aan burgers en kleine ondernemers, terwijl criminelen internationale netwerken gebruiken om witwassen te omzeilen; overwegende dat geld dat in Nederland blijft circuleren onze economie versterkt, terwijl een te strenge limiet kapitaalvlucht bevordert, wat onze welvaart schaadt; verzoekt de regering om de cashbeperking in de Wet Plan van aanpak witwassen te verhogen van € 3.000 naar € 9.999 totdat de EU-plannen voor 2027 van kracht gaan, zodat deze wordt verhoogd naar € 10.000, en gaat over tot de orde van de dag. Van den Oetelaar |
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 228, H