Brief van de ministers van I&W en van J&V met de antwoorden op de in het verslag aan de regering gestelde vragen - Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling)

Deze brief is onder nr. D toegevoegd aan wetsvoorstel 35386 - Initiatiefvoorstel Wet veilige jaarwisseling i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling); Brief van de ministers van I&W en van J&V met de antwoorden op de in het verslag aan de regering gestelde vragen
Document­datum 12-06-2025
Publicatie­datum 12-06-2025
Nummer KST1199856
Kenmerk 35386, nr. D
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

35 386              Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging

van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling)

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE

MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2025

Bij verslag van 20 mei jl. (Kamerstuk 35386 B) heeft de Eerste Kamer vragen gesteld aan zowel de initiatiefnemers van het initiatiefwetsvoorstel Wet veilige jaarwisseling als aan de regering. Met deze brief beantwoorden wij, de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) en de minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i. (IenW), deze vragen.

  • 1. 
    Inleiding

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen van de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, het CDA, de SP, het FVD, de BBB, de VVD, de PVV en de ChristenUnie. Hierna wordt bij de beantwoording van de vragen zo veel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden.

Door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) worden op dit moment voorbereidingen getroffen om het initiatiefwetsvoorstel - indien dit wordt aangenomen - in de loop van 2026 in werking te kunnen laten treden. Het voorstel van wet regelt onder andere een ontheffingsmogelijkheid voor burgemeesters voor het generieke vuurwerkverbod voor consumenten. Deze ontheffingsmogelijkheid wordt bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nader uitgewerkt. Zoals de toenmalige Staatssecretaris van IenW tijdens de plenaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel in de Tweede Kamer reeds heeft toegelicht, duurt de uitwerking van de AMvB anderhalf jaar. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de AMvB er precies uit komt te zien.

Veel van de gestelde vragen zijn daarom niet volledig te beantwoorden vóór de AMvB is opgesteld. Wij vragen de leden hier rekening mee te houden bij het lezen van de beantwoording.

  • 2. 
    Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de fractie van Groenlinks-PvdA vragen of de definities, zoals opgesteld in het gewijzigd amendement van het lid Bikker c.s. over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis, ten aanzien van een ontheffing voor dorps- en buurtverenigingen voldoende helder zijn om dit te verankeren in robuuste regelgeving. Zo nee, wat is nodig om hiertoe te komen? (Vraag 1, GroenLinks-PvdA)

Zowel het ministerie van IenW als het ministerie van JenV zijn gestart met de voorbereidingen om het wetsvoorstel - indien dit wordt aangenomen - in de loop van 2026 in werking te kunnen laten treden. In het aangenomen wetsvoorstel is een ontheffingsmogelijkheid voor burgemeesters op het generieke landelijke verbod op consumentenvuurwerk voorzien. In een algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden de voorwaarden waaronder de ontheffing kan worden verleend en de voorschriften die aan die ontheffing kunnen worden verbonden, nader uitgewerkt. Hiertoe behoort ook het nader definiëren van bepaalde begrippen, die niet zijn geconcretiseerd in de wet. Het voorstel van wet laat ruimte in de wijze waarop deze onderdelen en de daarbij behorende definities bij AMvB ingevuld worden. Deze AMvB wordt op dit moment uitgewerkt.

Het ministerie van IenW betrekt diverse partijen in het voorbereidingsproces om invulling te geven aan deze aspecten, zoals het ministerie van JenV, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de brandweer, de politie, het Openbaar Ministerie (OM), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), burgemeesters, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), burgers, en (koepels van) buurt- en sportverenigingen. Bij de uitwerking wordt onder andere rekening gehouden met de veiligheid van de opslag en het vervoer van het consumentenvuurwerk, de verkoop, de veiligheid van afstekers en omstanders, de bevoegdheden op lokaal niveau, de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid, de relatie met bestaande wet- en regelgeving en de belangen van relevante stakeholders zoals de branche en gemeenten.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat in de voorgenomen wijziging van het Vuurwerkbesluit de artikelen 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5a en 2.3.6 komen te vervallen (artikel IIa van het wetsvoorstel). In artikel 2.3.7 van het Vuurwerkbesluit komt de verwijzing naar deze artikelen te vervallen. Deze leden lezen in artikel 1.1.1 lid 2 van het Vuurwerkbesluit tegelijkertijd een verwijzing naar de artikelen 2.3.2 en

2.3.3 van diezelfde AMvB. Deze leden vragen waarom deze verwijzing blijft bestaan en niet ook komt te vervallen. (Vraag 2, CDA)

Tot slot vragen de leden van de fractie van het CDA hoe artikel IIa van het wetsvoorstel zich verhoudt tot Aanwijzing 6.1. van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Artikel IIa wijzigt het Vuurwerkbesluit, een AMvB, terwijl Aanwijzing 6.1. voorschrijft dat wijziging of intrekking van een regeling geschiedt door een regeling van gelijke orde. Graag ontvangen de leden van de fractie van het CDA een nadere toelichting van de initiatiefnemers en de regering. (Vraag 73, CDA)

De hoofdregel bij wijziging of intrekking van een regeling is dat deze geschiedt door een regeling van gelijke orde. Dat zou betekenen dat wijziging van het Vuurwerkbesluit dient te geschieden bij AMvB en niet bij wet. Van deze hoofdregel kan worden afgeweken. De initiatiefnemers hebben, blijkens de toelichting bij de Nota van wijziging, omwille van het overzicht de belangrijkste aanpassingen van het Vuurwerkbesluit reeds bij wet gewijzigd. Daarbij hebben zij erkend dat een verdere aanpassing van het Vuurwerkbesluit nodig zal zijn, maar dit is verder aan de regering overgelaten. In het kader van de aanpassing van het Vuurwerkbesluit om de ontheffingsmogelijkheid uit te werken zullen deze bepalingen, waaronder het genoemde artikel 1.1.1, tweede lid, van het Vuurwerkbesluit, worden aangepast.

De leden van de fractie van het CDA constateren verder dat het voorliggende wetsvoorstel afhangt van uitwerking in lagere regelgeving, zoals een of meerdere algemene maatregelen van bestuur (AMvB's). Deze leden vragen daarom aan de regering op welke manier zij deze Kamer wil meenemen in het opstellen en invoeren van lagere regelgeving ten einde een vuurwerkverbod voor consumenten in te stellen. (Vraag 3, CDA)

Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen worden beide Kamers op diverse momenten meegenomen in het opstellen van deze lagere regelgeving. Het gaat dan meer specifiek om de AMvB waarin de voorwaarden en voorschriften voor een ontheffing worden uitgewerkt, en de beleidsregel nadeelcompensatie voor de branche.

Vóór de zomer zal een Verzamelbrief Vuurwerk aan de Tweede Kamer worden gestuurd, waarin het proces, de werkwijze en de eerste uitgangspunten van deze regelgeving uiteen worden gezet. Deze brief zal ook in afschrift aan de Eerste Kamer worden verzonden.

Het inwerkingtredingsbesluit van de Wet veilige jaarwisseling kent een 'zware' voorhangprocedure. In de toelichting bij het amendement waarbij deze voorhangbepaling geregeld is, is een aantal voorwaarden genoemd waaraan voldaan zou moeten worden voor instemming. Zo dient er een effectief handhavingsplan, een uitgewerkte AMvB, en een beleidsregel nadeelcompensatie te liggen. Deze onderdelen zullen in dat kader daarom aan beide Kamers worden voorgelegd. Voor de AMvB waarin de voorwaarden en condities voor de ontheffingsmogelijkheid worden uitgewerkt, geldt tevens een nahangprocedure.

De leden van de fractie van de SP vragen de regering welke richtlijnen er worden gehanteerd bij het via een AMvB aanwijzen van personen met gespecialiseerde kennis en welke opleiding hiertoe met succes moet worden afgerond. Of worden hier uitsluitend professionele bedrijven bedoeld en geen particulieren? (Vraag 4, SP)

Het derde lid van het nieuw toegevoegde artikel 9.2.2.1a van de Wet milieubeheer is vermoedelijk toegevoegd door de initiatiefnemers omdat de term 'personen met gespecialiseerde kennis' eerder nog niet in de wet voorkwam, maar tot dan toe enkel in lagere regelgeving (het Vuurwerkbesluit) werd gehanteerd. Op dit moment worden personen met gespecialiseerde kennis reeds bij AMvB aangewezen. In artikel 1.1.2a van het Vuurwerkbesluit is geregeld wie als persoon met gespecialiseerde kennis wordt aangewezen. Het gaat dan bijvoorbeeld om houders van een toepassingsvergunning. Met het voorstel van wet en de uitwerking in lagere regelgeving, wordt hier geen inhoudelijke wijziging in voorzien.

Daarnaast vragen de leden van de fractie van de SP de regering of de voorwaarden die door de burgemeester via een AMvB gesteld worden bij het verlenen van een ontheffing, generiek zullen zijn of dat deze per gemeente zullen kunnen verschillen. Welk effect verwacht zij dat dit zal hebben? Vervolgens vragen deze leden de regering of er bij het verlenen van een ontheffing voor categorie F2 vuurwerk ook sprake zal zijn van een in aantal beperkte hoeveelheid vuurwerk. Of geeft een ontheffing ruimte voor ongelimiteerde hoeveelheden vuurwerk? (Vraag 5, SP)

Het voorstel van wet regelt een ontheffingsmogelijkheid voor burgemeesters voor het generieke landelijke vuurwerkverbod voor consumenten. In een AMvB worden de voorwaarden waaronder de ontheffing kan worden verleend en de voorschriften die aan die ontheffing kunnen worden verbonden, nader uitgewerkt. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de AMvB eruit komt te zien. Wel ligt het in de rede om vereisten voor de opslag, het vervoer en het afsteken van het vuurwerk, zoveel mogelijk bij AMvB vast te leggen. Deze vereisten zijn noodzakelijk om de veiligheid te waarborgen. In dat kader wordt door het ministerie ook bekeken welke hoeveelheid vuurwerk bij AMvB verantwoord kan worden toegestaan.

De leden van de fractie van de SP vragen de regering wat het gevolg voor de werkdruk van onze burgemeesters zal zijn nu de verantwoordelijkheid voor een vuurwerkontheffing bij hen komt te liggen. Op welke bescherming kunnen zij rekenen? (Vraag 6, SP)

Het voorstel van wet regelt een ontheffingsmogelijkheid voor burgemeesters voor het generieke landelijke vuurwerkverbod voor consumenten. Deze ontheffingsmogelijkheid wordt bij AMvB nader uitgewerkt. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de AMvB eruit komt te zien. Daarom is nog niet te zeggen welke effecten de ontheffing voor burgemeesters zal hebben. Het ligt in de rede om vereisten voor de opslag, het vervoer en het afsteken van het vuurwerk, zoveel mogelijk bij AMvB vast te leggen. En daarnaast bijvoorbeeld te regelen dat een afsteeklocatie aan bepaalde veiligheidseisen dient te voldoen. Binnen het nationale kader kan de burgemeester vervolgens bepalen of, aan wie, en onder welke voorwaarden een ontheffing kan worden verleend. Dit voorkomt versnippering en zorgt voor een helder kader waarbinnen de burgemeester kan handelen.

Bij de voorbereidingen worden door het ministerie van IenW diverse organisaties betrokken, zoals de VNG en het genootschap van burgemeesters. Zoals in elk wet- en regelgevingsproces, zullen de gevolgen voor decentrale overheden zo veel mogelijk beperkt worden. De omvang van de werkdruk zal uiteindelijk mede afhangen van het aantal ontheffingsaanvragen en eventuele bezwaar- en beroepsprocedures in verband met besluiten in het kader van ontheffingen. Deze aspecten zullen meegenomen worden in de Uitvoeringstoets Decentrale Overheden.

De leden van de fractie van de SP vragen of er bij de omgevingsdiensten voldoende kennis en mankracht aanwezig is om toezicht te houden op de evenementen waar met ontheffing vuurwerk mag worden afgestoken. De leden van de fractie van de SP vragen zich vervolgens af op welke wijze activiteiten waarbij een ontheffing voor het afsteken van categorie F2 vuurwerk is verleend, worden gecontroleerd, op welke wijze dit wordt gehandhaafd en bij welke instantie de - juridische - verantwoordelijkheid ligt als sprake is van overtredingen en/of calamiteiten. (Vraag 7a, SP)

De bevoegdheid voor het verlenen van een ontheffing ligt op grond van het voorstel van wet bij de burgemeester. Het is aan de gemeente om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden waaronder de ontheffing is verleend. Omgevingsdiensten hebben hierin in beginsel geen rol, nu deze taak geen verplichte basistaak is op grond van de Omgevingswet. Het is aan het bevoegd gezag of de taak als plustaak gemandateerd wordt aan een omgevingsdienst. Op dit moment hebben omgevingsdiensten wel een rol in de vergunningverlening en het toezicht op opslagen en professionele vuurwerkevenementen namens het bevoegd gezag.

In algemene zin geldt dat zowel bij de opsporing van strafbare feiten door het Openbaar Ministerie als bij de handhaving van de openbare orde door de burgemeester, de politie een rol kan spelen.

In geval van overtredingen of calamiteiten liggen de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij degene die de ontheffing heeft aangevraagd en gekregen.

Daarnaast vragen deze leden, in het geval er sprake is van een ontheffing voor categorie F2 vuurwerk, wat dit betekent voor het verbod van 1 december 2020, toen knalvuurwerk (zoals rotjes), knalstrengen (zoals Chinese matten), vuurpijlen, enkelschotsbuizen (zoals single shots) niet meer waren toegestaan. (Vraag 7b, SP)

Het voorgestelde artikel 9.2.2.1a, zevende lid van de Wet milieubeheer regelt dat het F2-vuurwerk waarvoor een ontheffing kan worden verleend, bij AMvB wordt aangewezen. Deze AMvB wordt nog voorbereid. Dit betekent dat nog niet duidelijk is hoe deze eruit komt te zien. Het ligt echter voor de hand om daarbij aan te sluiten bij het vuurwerk dat reeds is toegestaan voor consumenten in de Regeling aanwijzing consumentenvuurwerk (Rac). Dit betekent dat het vuurwerk dat reeds is verboden voor consumenten, niet opnieuw wordt toegestaan.

De leden van de fractie van de SP merken op dat een organisatie die een ontheffing heeft gekregen van de burgemeester een ontheffing voor het bezit van vuurwerk gedurende drie dagen (29, 30 en 31 december) ontvangt. Betekent dit volgens de regering dat in dat geval de ontheffing aan particulieren dan wel verenigingen wordt verleend, en niet aan personen met gespecialiseerde kennis? Deze laatsten zijn immers al uitgezonderd van het verbod op bezit. (Vraag 8a, SP)

Het is juist dat (rechts)personen met een toepassingsvergunning, een ontbrandingstoestemming kunnen aanvragen voor het bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk (professionele vuurwerkevenementen). Zij zijn immers aangewezen als persoon met gespecialiseerde kennis op grond van het Vuurwerkbesluit. Daar brengt het voorstel van wet geen verandering in. De ontheffingsmogelijkheid die bij amendement is geïntroduceerd voor de burgemeester ziet op anderen dan personen met gespecialiseerde kennis.

Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de ontheffingsmogelijkheid eruit komt te zien. Daarom is nog niet concreet te zeggen aan wie een ontheffing kan worden verleend. Een aandachtspunt is dat goed geregeld is wie aansprakelijk is in het geval van schade of letsel.

Daarnaast vragen deze leden de regering of - indien het gaat om particulieren of verenigingen - er ook regels komen voor het op 31 december niet gebruikte vuurwerk in relatie tot het verbod op het bezit daarvan op 1 januari. (Vraag 8b, SP)

Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de uitwerking eruit komt te zien en welke regels er komen voor het niet gebruikte vuurwerk.

Kan de regering de leden van de fractie van FVD nader toelichten in hoeverre de beoogde doelmatigheid van het voorliggende wetsvoorstel realistisch wordt geacht, gelet op de ervaringen met de handhaving en effectiviteit van lokale vuurwerkverboden? (Vraag 9)

Het initiatiefwetsvoorstel voor een landelijk vuurwerkverbod is door de initiatiefnemers blijkens de toelichting bij het wetsvoorstel opgesteld met als doel de veiligheid van burgers en hulpverleners te vergroten, schade van eigendommen te beperken, het dierenwelzijn te verbeteren en negatieve milieueffecten te verminderen. Daarnaast wordt door een verbod op consumentenvuurwerk beoogd een einde te maken aan de jaarlijkse overlast en risico's rondom de jaarwisseling. Hoewel het effect van het wetsvoorstel nog niet kan worden vastgesteld, is de verwachting dat een verbod - op termijn - zal bijdragen aan een daling van het aantal vuurwerk gerelateerde letsels. Er zal immers minder vuurwerk in omloop zijn en naar verwachting worden afgestoken.

Tegelijkertijd blijft het risico bestaan dat er - ondanks het verbod -illegaal vuurwerk wordt afgestoken. Het is de professionele overtuiging van de politie dat een verbod op de verkoop, het bezit en het afsteken van consumentenvuurwerk de noodzakelijke stap is naar een veilige, feestelijke en meer overzichtelijke jaarwisseling. De verwachting is dat bij een totaalverbod de jaarwisseling, na verloop van tijd, rustiger zal verlopen waardoor er meer ruimte ontstaat om gerichter de echte raddraaiers aan te pakken. Voor de politie wordt het optreden in dit geval eenvoudiger. Er is geen onderscheid meer tussen legaal en illegaal door consumenten te bezitten en af te steken vuurwerk, waardoor altijd opgetreden kan worden. Een afname van het gebruik van vuurwerk door consumenten kan tevens bijdragen aan meer rust in gemeenten en een beter welzijn van dieren. Bovendien zal het leiden tot een afname van luchtvervuiling en afval.

Het afsteken van vuurwerk zit diepgeworteld in de Nederlandse cultuur. Het creëren van voldoende maatschappelijk draagvlak voor een algemeen vuurwerkverbod voor consumenten zal tijd kosten. Naar verwachting kan het verbod bijdragen aan de beoogde doelen, maar het daadwerkelijke effect zal in belangrijke mate ook afhangen van handhaving en van de publieke steun en naleving van het verbod.

De leden van de fractie van FVD vragen welke lessen uit de praktijk van lokale verboden zijn meegenomen in de onderbouwing van het thans voorliggende wetsvoorstel. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat een landelijk vuurwerkverbod deze knelpunten effectief adresseert? (Vraag 10, FVD)

Het betreft hier een initiatiefwetsvoorstel dat ingediend is door de leden Klaver (GroenLinks-PvdA) en Ouwehand (Partij voor de Dieren). Het is voor het ministerie van IenW onbekend in hoeverre de initiatiefnemers in hun overwegingen gekeken hebben naar de lessen uit de praktijk van lokale verboden. De ministeries JenV en IenW moeten nu uitvoering geven aan de invulling van de gestelde randvoorwaarden door de Tweede Kamer.

Om de randvoorwaarden een degelijke invulling te geven gaan de ministeries van IenW en JenV in gesprek met veel relevante partijen. Dit moet onder meer zorgen voor een goede uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel voor gemeenten en politie.

  • 3. 
    Uitvoerings- en handhavingsaspecten en gevolgen van het voorstel

In het kader van de handhaafbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB de regering over welke capaciteit de politie en de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) rond de jaarwisseling beschikken om het vuurwerkverbod effectief te handhaven. Deze leden vragen de regering daarbij een onderscheid te maken voor wat betreft de capaciteit in de steden en de capaciteit op het platteland. Daarnaast vragen deze leden de regering of er voldoende cellen beschikbaar zijn om personen -al dan niet tijdelijk - op te sluiten. Voor de leden van de fractie van de BBB is het van essentieel belang dat de veiligheid van hulpverleners en handhavers wordt gegarandeerd. Deze leden vragen dan ook op welke wijze zal worden opgetreden in het geval deze veiligheid in het geding is. Op welke wijze is de regering voornemens om de reeds bestaande problematiek met illegaal vuurwerk aan te pakken? En in hoeverre vreest de regering dat een verbod deze markt juist zal versterken? (Vraag 11, BBB)

De handhaving van het vuurwerkverbod geschiedt vanuit de bestaande capaciteit van politie en gemeenten (boa's) zoals die ook de voorgaande jaarwisselingen werd ingezet. Een onderscheid tussen steden en platteland is niet te maken. Ten aanzien van de celcapaciteit kan worden gesteld dat de politie over voldoende cel- en ophoudcapaciteit beschikt om arrestanten te accomoderen. De uitvoeringstoets die voor dit wetsvoorstel ten aanzien van de uitwerking van de randvoorwaarden zal worden uitgevoerd, zal meer inzicht geven op welke manier de capaciteit het beste kan worden ingezet.

Het is aan de lokale driehoek om te bekijken welke specifieke of extra inzet noodzakelijk is van de betrokken partners op basis van de lokaal geïdentificeerde problematiek. Daarbij is de veiligheid van politieagenten, boa's en andere hulpverleners een belangrijk aspect dat wordt meegewogen bij het inzetkader. Voor de aanpak van de illegale handel en het misbruik van professioneel vuurwerk verwijst de regering naar de brief aan de Tweede Kamer van 14 februari 2025.1 Daarnaast zal ook het door de Tweede Kamer gevraagde handhavingsplan hierop ingaan.

De leden van de fractie van de BBB vragen wat de effecten van het voorliggende wetsvoorstel zullen zijn voor de Nederlandse economie. Worden er ook extra gevolgen verwacht voor de grensregio's? (Vraag 12, BBB)

De economische gevolgen van dit wetsvoorstel zijn op dit moment niet bekend. Dat geldt ook voor eventuele gevolgen voor de grensregio's. Het initiatiefwetsvoorstel voorziet in een algeheel verbod op consumentenvuurwerk met uitzondering van F1-consumentenvuurwerk. Het wetsvoorstel voorziet ook in de mogelijkheid voor ontheffingen die de burgemeester kan verlenen voor het afsteken van aangewezen F2-vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Wanneer duidelijk is hoe de AMvB eruit zal zien, zullen eventuele economische gevolgen beter in te schatten zijn.

Op welke wijze wordt toezicht gehouden op het afsteken van vuurwerk in privétuinen of op eigen terrein, en is dit juridisch en praktisch uitvoerbaar? (Vraag 13, BBB)

Via het aangenomen amendement van Bikker c.s. wordt het onder voorwaarden mogelijk gemaakt voor georganiseerde groepen burgers om zich tot de gemeente te wenden om tijdens de jaarwisseling op een verantwoorde en veilige manier vuurwerk af te steken op een daartoe aangewezen plek.2 In de toelichting van het amendement wordt daarvoor bijvoorbeeld gedacht aan een centrale plek in het dorp of in de wijk. In de uitwerking van de AMvB die een dergelijke ontheffing mogelijk moet gaan maken, neemt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de veiligheidseisen mee waaraan moet worden voldaan om vuurwerk zo veilig mogelijk af te kunnen steken. Op basis hiervan kan een locatie worden toegewezen en wordt toezicht gehouden op de naleving van de gestelde voorwaarden, ook als het een privélocatie betreft.

De leden van de fractie van de BBB vragen welke evaluatie is uitgevoerd naar de werking van de tijdelijke vuurwerkverboden tijdens de coronajaren. Welke leerpunten zijn hieruit naar voren gekomen? (Vraag 14, BBB)

Elk jaar wordt een algemeen beeld opgesteld over het verloop van de jaarwisseling door de ministeries van IenW en JenV. Dit beeld wordt per brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de cijfers die zijn verkregen van het kenniscentrum letselpreventie VeiligheidNL, de politie en het Openbaar Ministerie. Data hiervoor krijgt VeiligheidNL aangeleverd van de 81 Spoedeisende Hulp (SEH) afdelingen van ziekenhuizen in Nederland en van de meeste huisartsenspoedposten.

Bij de beantwoording van vraag 68 vindt u een tabel met het aantal vuurwerkslachtoffers van de afgelopen zes jaarwisselingen. Bij de jaarwisselingen tijdens de coronajaren waren er aanzienlijk minder vuurwerkslachtoffers. Met het oog op de situatie rondom corona geven deze cijfers mogelijk een vertekend beeld. Het is moeilijk vast te stellen of de aanleiding voor het lagere aantal slachtoffers kwam door het verbod, of bijvoorbeeld omdat mensen toch minder samen waren.

In het kader van de handhaafbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB tot slot in hoeverre er afspraken zijn gemaakt met buurlanden over de verkoop van vuurwerk aan Nederlandse consumenten. Hoe effectief zijn deze in de praktijk? (Vraag 15, BBB)

Omdat vuurwerk een product is dat valt onder het vrij verkeer van goederen, gelden er Europese verdragen ten aanzien van de vrije handel en vrij verkeer die in acht moeten worden genomen. Hierdoor kan de verkoop van consumentenvuurwerk in België en Duitsland aan inwoners van Nederland niet worden beperkt. Desondanks blijft dit onderwerp een aandachtspunt en voeren wij gesprekken met de buurlanden om te kijken hoe wij hierin gezamenlijk kunnen optreden. Daarnaast blijft Nederland zich ook op Europees niveau inzetten voor aanvullende maatregelen. Het Nederlands - Franse nonpaper op dit onderwerp is daarvoor de basis.3 (Tussentijdse) resultaten van deze trajecten zullen worden meegenomen in de verdere uitwerking van het handhavingsplan.

In het kader van de uitvoerbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB naar de wijze waarop het vuurwerkverbod wordt gecommuniceerd aan burgers. In het bijzonder vragen deze leden dit voor de wijken en regio's waar vuurwerktradities sterk leven en waar het draagvlak voor de voorgenomen regels niet groot zal zijn. (Vraag 16, BBB)

Het initiatiefwetsvoorstel is recent aangenomen door de Tweede Kamer. Op dit moment geven de ministeries van IenW en JenV uitvoering aan de invulling van de gestelde randvoorwaarden. Daarbij zal ook uitdrukkelijk aandacht zijn voor communicatie en voorlichting over de nieuwe regels.

De leden van de fractie van de BBB vragen verder of de wetgeving voldoende concreet en eenduidig is opgesteld om een uniforme handhaving en jurisprudentie te garanderen. (Vraag 17, BBB)

Het voorstel van wet voor het verbod voor consumenten om vuurwerk af te steken lijkt voldoende concreet en eenduidig. De ontheffingsmogelijkheid dient nog nader uitgewerkt te worden in lagere regelgeving. Het voorstel van de wet biedt daarvoor een grondslag. Daarbij zal ook oog zijn voor het belang van uniforme handhaving. In het kader van de procedure van het opstellen van de AMvB voor de uitwerking van de ontheffingsmogelijkheid, zal een HUF-toets (handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid) worden uitgevoerd waarbij deze aspecten worden beoordeeld.

De leden van de fractie van de BBB merken op dat de jaarwisseling in sommige delen van Nederland zonder veel problemen verloopt, waardoor er geen of minder behoefte is aan een vuurwerkverbod. Is er nagedacht over een gebiedsgerichte aanpak? Zo nee, waarom niet? (Vraag 18, BBB)

Het betreft hier een initiatiefwetsvoorstel dat ingediend is door de leden Klaver en Ouwehand. Het is voor het ministerie van IenW onbekend in hoeverre de initiatiefnemers in hun overwegingen hebben nagedacht over een gebiedsgerichte aanpak. De wet stelt dat er een generiek landelijk vuurwerkverbod voor consumenten komt. Dit geeft geen ruimte voor een gesprek over voor welke delen van het land dit wel geldt of voor welk deel van het land niet. De invulling van de ontheffingsmogelijkheid ligt nog open. In eerste gesprekken over de uitwerking van de ontheffing hebben meerdere partijen zoals politie en VNG te kennen gegeven het wenselijk is dat er sprake is van een uniforme uitwerking waarop zo min mogelijk uitzonderingen gemaakt kunnen worden.

De leden van de fractie van de BBB vragen in het kader van de uitvoerbaarheid tot slot of er wordt voorzien in ondersteuning voor gemeenten en/of verenigingen die alternatieve evenementen willen organiseren, zoals centrale vuurwerk- of lichtshows. (Vraag 19, BBB)

Het ministerie van IenW en het ministerie van JenV treffen voorbereidingen om ervoor te zorgen dat de Wet veilige jaarwisseling in de loop van 2026 in werking kan treden.

Het blijft mogelijk om professionele vuurwerkshows of andersoortige shows te organiseren. Het is net zoals nu dat het geval is, aan het lokale bevoegde gezag om daar al dan niet in te voorzien.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen om inzicht te geven in het moment waarop de politie en gemeenten een effectief handhavingsplan gereed hebben. Kan dit te zijner tijd worden gedeeld met deze Kamer? (Vraag 20, GroenLinks-PvdA)

Er wordt op dit moment met alle betrokken partijen invulling gegeven aan het handhavingsplan. De verwachting is om (contouren van) het handhavingsplan, in gezamenlijkheid met de voorhang/voorpublicatie AMvB en inwerkingtredings-kb en een compensatieregeling van de vuurwerkbranche voor het einde van het jaar naar uw Kamers te versturen. Voorafgaand wordt, nog voor de zomer, een Verzamelbrief Vuurwerk aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin het proces en de werkwijze van het handhavingsplan en de eerste uitgangspunten van de regelgeving uiteen wordt gezet. Deze brief zal ook in afschrift aan uw Kamer worden verzonden.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen verder of er verschillen te verwachten zijn in de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid als het voorliggende voorstel voor de jaarwisseling 2025-2026, dan wel voor de jaarwisseling 2026-2027 in werking treedt? Zo ja, wat zijn de verschillen? Wat zijn de risico's van een latere inwerkingtreding? (Vraag 21, GroenLinks-PvdA)

Om uitspraken te kunnen doen over de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van het voorliggende voorstel zijn goede uitvoeringstoetsen cruciaal. Deze worden deze zomer uitgevoerd en de uitkomsten hiervan worden meegenomen in het nog op te stellen handhavingsplan. Het handhavingsplan dient als een handreiking voor zowel de jaarwisseling 2025-2026 als op de jaarwisseling 2026-2027, zonder in de lokale bevoegdheden te (willen) treden. De voorbereiding van- en uitvoering tijdens beide jaarwisselingen, en mogelijke verschillen hiertussen, is onderdeel van de uitwerking van het handhavingsplan dat wordt opgesteld in samenwerking met alle betrokken partners. Beide jaarwisselingen kennen hun eigen vraagstukken en hier zal met alle betrokken partners zo goed mogelijk op worden ingespeeld.

Daarnaast is er een motie van de leden Eerdmans en van der Plas4 aangenomen, die het kabinet verzoekt een mogelijk vuurwerkverbod sowieso niet voor 2026 in te laten gaan. Zoals eerder aangegeven zal het handhavingsplan ook ingaan op de komende jaarwisseling.

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering de mogelijkheid voor gemeenten om een vuurwerkevenement te organiseren, te beoordelen. Is het beeld van de regering dat elke gemeente hierin kan voorzien? Wat is de regering voornemens te doen als blijkt dat een gemeente niet in staat is een vuurwerkevenement te organiseren? (Vraag 22, VVD)

Iedere gemeente heeft (nu al) de mogelijkheid om een professioneel vuurwerkevenement te organiseren. Enkele gemeenten maken hier nu ook al gebruik van, zoals Rotterdam en Apeldoorn. Daarnaast kunnen gemeenten ook op zoek gaan naar alternatieven voor een feestelijke viering van oud en nieuw.

Voor het afsteken van professioneel vuurwerk tijdens een vuurwerkshow is deskundigheid vereist. Bedrijven met een zogenoemde toepassingsvergunning moeten daarvoor - afhankelijk van de situatie - een ontbrandingstoestemming aanvragen of een ontbrandingsmelding doen bij de provincie. Bij een professionele vuurwerkshow moeten personen aanwezig zijn die vuurwerkdeskundig zijn en over de juiste certificaten beschikken.

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering welk afwegingskader zij hanteert in het licht van het amendement-Bikker c.s. over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis. (Vraag 23, VVD)

Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de AMvB eruit komt te zien. Bij de uitwerking wordt onder andere rekening gehouden met de veiligheid van de opslag en het vervoer van het vuurwerk, de veiligheid van afstekers en omstanders, de bevoegdheden op lokaal niveau, de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid, de relatie met bestaande wet- en regelgeving en de belangen van relevante stakeholders zoals de branche en gemeenten. Bij de voorbereidingen worden diverse organisaties betrokken, zoals de ILT, de brandweer, de politie, het Openbaar Ministerie, de VNG, burgemeesters, RIVM, het ministerie van BZK, burgers, en (koepels van) buurt- en sportverenigingen.

Op welke wijze wordt voorkomen dat personen misbruik maken van deze uitzondering en welke maatregelen is de regering van plan hiervoor te treffen? (Vraag 24, VVD)

Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de AMvB eruit komt te zien. Bij de uitwerking wordt onder andere rekening gehouden met de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. Bij de voorbereidingen worden diverse organisaties betrokken, zoals het ministerie van JenV, de gemeenten, de politie en het Openbaar Ministerie. Ook worden toetsen op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid uitgevoerd.

Welke stappen moet een gemeente of burger doorlopen om een vergunning en/of certificaat te verkrijgen voor het organiseren van een gemeentelijk of particulier vuurwerkevenement? (Vraag 25, VVD)

In Nederland is het reeds mogelijk om bedrijfsmatig vuurwerk tot ontbranding te brengen in het kader van professionele vuurwerkshows. Voor het bedrijfsmatig afsteken van vuurwerk is een toepassingsvergunning vereist. Ook dient - afhankelijk van de situatie - een ontbrandingstoestemming te worden aangevraagd of een ontbrandingsmelding te worden gedaan bij de provincie. Aan de invulling van de ontheffingsmogelijkheid wordt op dit moment gewerkt. Daarom is er nog weinig te zeggen over de precieze stappen die doorlopen dienen te worden om een dergelijke ontheffing bij de burgemeester aan te vragen.

Verwacht de regering dat met het instellen van een algeheel vuurwerkverbod de handel in illegaal vuurwerk toeneemt? (Vraag 26, VVD)

Het is moeilijk te voorspellen wat de impact van een algeheel vuurwerkverbod zal zijn op de illegale handel van vuurwerk. De steun voor een algeheel vuurwerkverbod voor consumenten is inmiddels echter dusdanig dat de politie niet verwacht dat inwoners van Nederland zich op grote schaal in het criminele milieu zullen gaan bewegen om alsnog aan consumentenvuurwerk te komen. In het handhavingsplan zal ook worden ingegaan op de aanpak van de illegale handel van professioneel vuurwerk. Daarnaast wordt aanpak van illegale handel in vuurwerk zoals beschreven in de brief aan de Tweede Kamer van 14 februari 20255, voortgezet.

Voorziet de huidige aanpak volgens de regering in voldoende effectiviteit om het risico van meer illegaal vuurwerk te kunnen handhaven? Zo nee, welke eventuele aanvullende specifieke maatregelen overweegt de regering om illegaal vuurwerk adequaat te kunnen aanpakken? (Vraag 27, VVD)

In de aanpak tegen illegale handel en misbruik van professioneel vuurwerk wordt ingezet op goede opsporing en effectieve handhaving. Sinds de opkomst van de explosievenproblematiek investeren de politie en het Openbaar Ministerie significant in expertise om deze complexe uitdaging het hoofd te bieden. Vanuit het Offensief Tegen Explosies wordt deze aanpak versterkt en worden in samenwerking met alle partners onder meer handreikingen ontwikkeld voor een eenduidige aanpak en werkwijze tegen deze problematiek. 6

Daarnaast zetten wij ons in voor samenwerking tussen Europese lidstaten en voor maatregelen op Europees niveau om het probleem bij de bron aan te pakken. Tot nu toe heeft dat er toe geleid dat dit onderwerp nu op de Europese agenda staat: de huidige Pyro-richtlijn wordt geëvalueerd, de Europese Commissie is een feasibility study gestart en er worden raadconclusies voorbereid binnen de JBZ-raad onder leiding van het Poolse voorzitterschap. Ook op operationeel niveau wordt de internationale samenwerking steeds verder geïntensiveerd.

Tot slot wordt gewerkt aan een handhavingsplan zoals gevraagd in het amendement van het lid Michon-Derkzen, waarbij in gezamenlijkheid met alle partners rond de tafel wordt gegaan om ervaringen uit te wisselen, initiatieven te bundelen en instrumenten te bieden waar nodig op basis waarvan het lokaal gezag de handhaving van illegale handel en misbruik van vuurwerk zo goed mogelijk kan inrichten. Waar nodig worden aanvullende producten ontwikkeld en gedeeld.

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering op welke wijze zij de handhaving van lokale vuurwerkverboden van de afgelopen jaren beoordeelt. Welke lessen zijn er uit eerdere jaren getrokken en op welke wijze worden deze lessen in het 'effectieve handhavingsplan' - zoals opgenomen in het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingtredings-KB - verwerkt? (Vraag 28, VVD)

Het afkondigen van een lokaal afsteekverbod en de invulling van de handhaving is een lokale bevoegdheid, er sprake kan zijn van lokaal maatwerk. Ook voorafgaand aan de aankomende jaarwisseling maakt het lokaal bestuur daarin een eigen afweging.

Gemeenten en politie hebben aangegeven dat lokale verboden afgelopen jaren minder effectief zijn geweest omdat consumentenvuurwerk nog vrij verkrijgbaar was. De politie en het OM verwachten dat een verbod beter te handhaven zal zijn als gevolg van de Wet veilige jaarwisseling. Om uitspraken te doen over wat hiervoor nodig is, zijn uitvoeringstoetsen cruciaal. De uitkomsten hiervan worden meegenomen in het handhavingsplan. In aanvulling hierop worden bestaande initiatieven gebundeld, best practices gedeeld en de juiste instrumenten geboden en indien nodig ontwikkeld voor partners. Het handhavingsplan heeft als doelstelling een richtinggevend kader te bieden op basis waarvan het lokaal bestuur de handhaving vervolgens zo goed mogelijk kan inrichten.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de verkoop van vuurwerk van de categorie F3 voorbehouden blijft aan personen met gespecialiseerde kennis. Anderen die een ontheffing hebben op grond van het voorgestelde artikel 9.2.2.1a lid 4 van de Wet milieubeheer mogen enkel categorie F2 kopen en tot ontbranding brengen. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers waarom tot deze keuze is gekomen. Daarnaast vragen deze leden hoe de initiatiefnemers en de regering de uitvoerbaarheid van de twee verschillende toelatingssystemen - ontheffingssystematiek en systematiek voor personen met gespecialiseerde kennis - zien. (Vraag 29, CDA)

Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de ontheffingsmogelijkheid eruit komt te zien. Naast deze ontheffingsmogelijkheid blijft het bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk door professionals (professionele vuurwerkevenementen) gewoon mogelijk. Deze systemen kunnen in beginsel naast elkaar bestaan, omdat de situaties van elkaar verschillen. Zo mogen professionals artikelen afsteken, die in het kader van een ontheffing niet zijn toegestaan (zoals professioneel vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik). De vergunningverlening voor professionele evenementen ligt bij de provincies; ontheffingen worden door de burgemeester verleend.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de bevoegdheid tot ontheffingsverlening bij de burgemeester ligt. Deze leden stellen zich de casus voor dat een verenigde groep burgers in gemeente A een ontheffing krijgt voor het verbod tot kopen en gebruik van vuurwerk uit de categorie F2. In hoeverre mag deze groep burgers vuurwerk kopen in andere gemeenten dan gemeente A en in hoeverre mag deze groep burgers dit vervoeren? Kunnen de initiatiefnemers ingaan op de strekking hiervan? Kan de regering reflecteren op de uitvoerbaarheid van deze ontheffingsmogelijkheid? (Vraag 30, CDA)

Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de AMvB eruit komt te zien. Bij de uitwerking wordt onder andere rekening gehouden met de veiligheid van de opslag en het vervoer van het vuurwerk, de veiligheid van afstekers en omstanders, de bevoegdheden op lokaal niveau, de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid, de relatie met bestaande wet- en regelgeving en de belangen van relevante stakeholders zoals de branche en gemeenten. Ook wordt gekeken naar of een ingezetenencriterium wenselijk, juridisch mogelijk dan wel uitvoerbaar is. Het is te vroeg om daar al iets over te kunnen zeggen.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de politie oproept tot een algeheel vuurwerkverbod onder andere vanwege het geweld tegen hulpverleners. De politie benadrukt de steun voor een algehéél verbod. Het voorliggende wetsvoorstel bevat een ontheffingsmogelijkheid voor het bezit en tot ontbranding brengen van vuurwerk uit de categorie F2. Daarom vragen deze leden hoe wordt gereflecteerd op deze ontheffingsmogelijkheid in relatie tot de wens van de politie voor een algeheel verbod. Wat is de impact van bedoelde wetswijziging op de handhaafbaarheid en welke uitdagingen zijn daarbij voorzien? (Vraag 31, CDA)

Het is de professionele overtuiging van de politie dat een verbod op de verkoop, het bezit en het afsteken van consumentenvuurwerk de noodzakelijke stap is naar een veilige(r), feestelijke en meer overzichtelijke jaarwisseling. De verwachting is dat, bij een totaalverbod, de jaarwisseling na verloop van tijd rustiger zal verlopen waardoor er meer ruimte ontstaat voor gerichtere opsporing en handhaving. Het aangenomen amendement dat door de Tweede Kamer leden van de ChristenUnie, SGP, CDA en D66 is ingediend kan bijdragen aan het draagvlak en de acceptatie in de maatschappij maar vraagt ook een duidelijke set regels en voorwaarden zodat handhaving effectief kan zijn.

De leden van de fractie van het CDA vragen de regering voorts op welke manier zij de uitvoering, handhaafbaarheid en toegankelijkheid van de ontheffingsverlening op grond van het voorgestelde artikel 9.2.2.1a van de Wet milieubeheer voor zich ziet. (Vraag 32, CDA)

Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de ontheffingsmogelijkheid eruit komt te zien. Er is daarom nog geen duidelijkheid te geven over de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en toegankelijkheid. Wel zijn dit uiteraard aspecten die worden meegenomen in de AMvB waarin deze ontheffingsmogelijkheid nader wordt uitgewerkt.

Daarnaast vragen deze leden aan de initiatiefnemers en de regering welke consequenties zij hiervan verwachten voor de uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid van deze wetswijziging op het moment dat er regionale verschillen ontstaan. Daarbij vragen deze leden of de initiatiefnemers en de regering kunnen ingaan op rol van en capaciteit van handhaving door de politie. (Vraag 33, CDA)

De rol en capaciteit van de politie bij de handhaving en de kans op regionale verschillen is mede afhankelijk van de inhoud en invulling van de AMvB die invulling geeft aan het amendement van de Tweede Kamer Leden van de ChristenUnie, SGP, CDA en D66. De uitvoeringstoets zal hier meer inzicht in geven.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat het voorliggende wetsvoorstel geen directe inzet pleegt op de aanpak van het huidige illegale vuurwerk. Deze leden lezen in de memorie van toelichting behorend bij het voorliggende wetsvoorstel dat de Afdeling advisering van de Raad van State en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aangeven dat de internationale context in dit kader van belang is. Daarbij constateren deze leden dat de verkoop van consumentenvuurwerk in buurlanden van Nederland niet is verboden. Hoe reflecteren de initiatiefnemers en de regering op het voorgaande in het licht van de uitvoerbaarheid, effectiviteit en handhaafbaarheid van een verkoopverbod in Nederland? Daarbij vragen deze leden of specifiek kan worden ingaan op de situatie in grensregio's waarbij de verkoop van vuurwerk zowel absoluut als relatief dichtbij blijft toegestaan. (Vraag 34, CDA)

Een ander belangrijk onderdeel van het handhavingsplan is onze Europese aanpak. In het kader daarvan worden gesprekken gevoerd met de buurlanden om de samenwerking verder te verstevigen in de aanpak van grensoverschrijdende vuurwerkproblematiek. In aanvulling daarop blijft Nederland zich ook op Europees niveau inzetten voor aanvullende maatregelen. Het Nederlands - Franse non-paper op dit onderwerp is daarvoor de basis.7

Daarnaast vragen de leden van de fractie van het CDA aan de regering op welke wijze internationale afspraken de uitvoerbaarheid en effectiviteit van het wetsvoorstel kunnen versterken. (Vraag 35, CDA)

Het landelijk vuurwerkverbod voor consumenten, inclusief de ontheffingsmogelijkheid, is Nederlandse regelgeving. Het is dan ook in principe aan Nederland om ervoor te zorgen dat de nieuwe wetgeving uitvoerbaar en handhaafbaar is. De Nederlandse regering zet zich internationaal actief in op het gebied van vuurwerk. Nederland neemt deel aan diverse internationale overleggen en samenwerkingsverbanden, zowel op beleids- als operationeel niveau. Daarbij zet Nederland zich samen met Frankrijk actief in om bijvoorbeeld de illegale handel met professioneel vuurwerk aan te pakken.

De leden van de fractie van het CDA vragen welke impact wordt voorzien in de omvang van verkeersbewegingen rondom de jaarwisseling. Welke impact heeft alcoholgebruik rondom de jaarwisseling op de verkeersveiligheid? Welke rol kan de uitbreiding van openbaar vervoersdiensten rondom de jaarwisseling hierin spelen? (Vraag 36, CDA)

Op dit moment geven de ministeries van IenW en JenV uitvoering aan de invulling van de gestelde randvoorwaarden door de Tweede Kamer. Het is daarom niet mogelijk in te schatten wat voor impact er zal zijn op verkeersbewegingen rondom de jaarwisseling. Het is mogelijk dat een burgemeester bij het verlenen van een ontheffing in zijn of haar gemeente rekening houdt met de gevolgen voor verkeersbewegingen.

Welke rol heeft de regering voorzien voor het openbaar vervoer bij de invoering van het vuurwerkverbod en een concentratie van vuurwerkshows, waar nodig in afstemming met de concessieverleners? (Vraag 37, CDA)

Op dit moment geven de ministeries van IenW en JenV uitvoering aan de invulling van de gestelde randvoorwaarden. Het is niet bekend in hoeverre de toekomstige inwerkingtreding van het vuurwerkverbod effect zal hebben op vervoersbewegingen rond de jaarwisseling. Het ministerie van IenW heeft geen inzicht in de vervoersbewegingen rond de jaarwisseling.

Kan de regering deze leden aangeven welke adequate maatregelen op straat zij concreet voornemens is te nemen met betrekking tot de handhaving van dit voorliggend algeheel vuurwerkverbod? (Vraag 38, PVV)

Welke maatregelen op straat worden ingezet is aan het lokaal gezag. Wel is dit onderdeel van de uitwerking van het handhavingsplan aangezien het plan bestaande initiatieven zal bundelen, best practices zal delen en de juiste instrumenten voor partners zal bieden. Waar nodig worden aanvullende producten ontwikkeld en gedeeld. Hiermee is het handhavingsplan ook relevant voor de jaarwisseling 2025-2026, als het algeheel vuurwerkverbod nog niet van kracht is.

De leden van de fractie van de SP vragen welke extra maatregelen er - samen met de politie - worden genomen om de handhaafbaarheid van dit wetsvoorstel te verbeteren. (Vraag 39, SP)

Naar verwachting van de politie en het OM leidt een duidelijke (landelijke en uniforme) normstelling - op termijn - tot een vereenvoudiging van de handhaving. Hier zullen uitvoeringstoetsen in het kader van de Wet veilige jaarwisseling meer inzicht in geven. De uitkomsten hiervan, net als mogelijke suggesties voor extra maatregelen, worden meegenomen het nog op te stellen handhavingsplan. De invulling van de handhaving is echter een lokale bevoegdheid.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe realistisch het is om te verwachten dat het vuurwerkverbod effectief kan worden gehandhaafd, gezien de huidige uitdagingen bij het handhaven van de bestaande vuurwerkregels. (Vraag 40, Christenunie)

Politie en het OM verwachten dat een verbod beter te handhaven zal zijn als gevolg van de Wet veilige jaarwisseling. Voor de inzet van effectieve handhaving van het vuurwerkverbod zijn goede uitvoeringstoetsen cruciaal. Deze worden naar verwachting deze zomer uitgevoerd en de uitkomsten hiervan worden meegenomen in het nog op te stellen handhavingsplan.

Als er uitzonderingen op het verbod kunnen worden verleend aan verenigingen en dergelijke, op welke wijze wordt dan gegarandeerd dat een effectieve handhaving mogelijk is? (Vraag 41, Christenunie)

Dit is een belangrijk onderdeel van de uitwerking van de AMvB die een ontheffing mogelijk moet maken. Tegelijkertijd wordt de uitwerking van een effectieve handhaving rondom de ontheffing opgenomen in het nog op te stellen handhavingsplan. Beide trajecten worden uitgevoerd in goede afstemming, gezien het één invloed heeft op het ander.

Hebben de politie en andere handhavende instanties voldoende middelen en capaciteit om het verbod effectief te handhaven? Zijn er plannen om deze middelen te vergroten? (Vraag 42, Christenunie)

Hoe wordt de naleving van het verbod gehandhaafd? (Vraag 43, Christenunie)

De handhaving van het vuurwerkverbod geschiedt vanuit de bestaande capaciteit. Er zijn geen plannen om deze middelen te vergroten. Het is de professionele overtuiging van de politie dat een verbod op de verkoop, het bezit en het afsteken van consumentenvuurwerk de noodzakelijke stap is naar een veilige(r), feestelijke en meer overzichtelijke jaarwisseling. De verwachting is dat bij een totaalverbod de jaarwisseling na verloop van tijd rustiger zal verlopen waardoor er meer ruimte ontstaat voor gerichtere opsporing en handhaving. Om een preciezer beeld te krijgen van de inzet vanuit de politie bij een algeheel verbod is een uitvoeringstoets noodzakelijk. In de huidige situatie geldt vanuit de politie tijdens de jaarwisseling een maximale inzet. De inschatting van de politie is dat dit de eerste jaren bij een algeheel vuurwerkverbod zo zal blijven. Op den duur zal dit wellicht (gedeeltelijk) afgebouwd kunnen worden.

Wat is de rol van gemeenten in de handhaving? (Vraag 44, Christenunie)

Tijdens de jaarwisseling zijn gemeenten verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde. Dit houdt onder meer in dat toezicht wordt gehouden op de naleving van lokale wet- en regelgeving en maatregelen kunnen worden genomen om overlast en verstoringen te voorkomen of aan te pakken. De strafrechtelijke handhaving valt onder de verantwoordelijkheid van het OM. In gezamenlijkheid van alle lokaal betrokken partijen wordt elk jaar door hen in voorbereiding op de jaarwisseling een plan opgesteld en is sprake van lokaal maatwerk.

Welke campagnes of educatieve programma's worden ingezet om het publiek bewust te maken van het verbod en de redenen erachter? (Vraag 45, ChristenUnie)

Op dit moment zijn er nog geen campagnes of educatieve programma's ontwikkeld om het landelijke vuurwerkverbod voor consumenten onder de aandacht te brengen van het brede publiek. De Eerste Kamer heeft het voorstel immers nog in behandeling. Zoals gebruikelijk bij nieuwe wet- en regelgeving wordt gewerkt aan een communicatieplan, dat zodra de Eerste Kamer een besluit heeft genomen, uitgevoerd kan worden.

Hoe wordt ervoor gezorgd dat het publiek het verbod accepteert en naleeft? (Vraag 46, ChristenUnie)

Op basis van recente onderzoeken en maatschappelijke peilingen kan worden vastgesteld dat er inmiddels sprake is van een meerderheid binnen de samenleving die positief staat tegenover een vuurwerkverbod. Dit vormt een belangrijke voorwaarde voor succesvolle invoering en naleving van het verbod. Het is aannemelijk dat, mede dankzij dit draagvlak, een substantieel deel van de bevolking bereid is zich aan de nieuwe regelgeving te houden.

Tegelijkertijd is het van belang te onderkennen dat gedragsverandering tijd vergt. Het loslaten van tradities en gewoonten, zoals het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling, is een proces dat geleidelijk verloopt. Een belangrijk onderdeel van dit proces is heldere en proactieve communicatie. Er zal worden ingezet op gerichte communicatie-uitingen die burgers tijdig, duidelijk en toegankelijk informeren over de nieuwe regels.

IenW zal vanuit haar voorlichtersrol aandacht besteden aan de bekendmaking van het landelijk vuurwerkverbod. Hierbij zal ook aandacht zijn voor wat er nog wel kan.

Kan de regering de leden van de fractie van FVD nader toelichten in hoeverre de uitvoerbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel realistisch is, gelet op de huidige capaciteitsproblemen bij politie en handhaving? (Vraag 47, FVD)

In de huidige situatie geldt vanuit de politie tijdens de jaarwisseling altijd al een maximale inzet. De inschatting van de politie is dat dit de eerste jaren bij een algeheel vuurwerkverbod zo zal blijven. Het is de professionele overtuiging van de politie dat een verbod op de verkoop, het bezit en het afsteken van consumentenvuurwerk de noodzakelijke stap is naar een veilige(r), feestelijke en meer overzichtelijke jaarwisseling. De verwachting is dat bij een totaalverbod de jaarwisseling na verloop van tijd rustiger zal verlopen waardoor er meer ruimte ontstaat voor gerichtere opsporing en handhaving. Om een preciezer beeld te krijgen van de inzet vanuit de politie bij een algeheel verbod is een uitvoeringstoets noodzakelijk.

Welke maatregelen worden voorgesteld om te waarborgen dat de handhaving van een landelijk vuurwerkverbod effectief kan worden uitgevoerd, ondanks de bestaande beperkingen in personele en organisatorische capaciteit bij de politie? (Vraag 48, FVD)

Het amendement van het Tweede Kamerlid Michon-Derkzen verzoekt de regering met een effectief handhavingsplan te komen die ziet op de handhaving van een algeheel vuurwerkverbod.8 Het handhavingsplan ziet toe op zowel aankomende jaarwisseling als die erna en de illegale handel en misbruik van vuurwerk gedurende het jaar. Met alle relevante partijen zoals gemeenten, politie, OM, ILT en Douane worden bestaande initiatieven gebundeld, best practices gedeeld en worden indien nodig nieuwe instrumenten zoals handreikingen ontwikkelt.

  • 4. 
    Financiële gevolgen

De leden van de fractie van de BBB vragen welke extra financiële middelen beschikbaar worden gesteld aan gemeenten en handhavingsinstanties om de uitvoering van het vuurwerkverbod te faciliteren. (Vraag 49, BBB)

De ministeries van IenW en JenV geven op dit moment uitvoering aan de invulling van de gestelde randvoorwaarden, namelijk invulling van de ontheffingsmogelijkheid in een AMvB, een nadeelcompensatieregeling en een handhavingsplan. De benodigde uitvoeringstoetsen moeten de haalbaarheid en de financiële aspecten in beeld brengen. Op dit moment zijn er geen extra financiële middelen voor gemeenten voorzien.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen wat verstaan wordt onder een 'eerlijke' en 'nette' compensatieregeling voor de vuurwerkbranche. Worden daarin ook de factoren 'ondernemersrisico' en 'anticiperend ondernemen' meegewogen? Zo nee, waarom niet? (Vraag 50, GroenLinks-PvdA)

In de Kamerbrief van 27 maart jl. heeft de toenmalige staatssecretaris van IenW de uitgangspunten voor nadeelcompensatie weergegeven. Een van de aspecten die meegewogen wordt is de voorzienbaarheid van een landelijk vuurwerkverbod, en het daarmee gepaard gaande ondernemersrisico.

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering hoe hoog de compensatieregeling voor de vuurwerkbranche door de regering wordt ingeschat bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor de jaarwisseling van 2026/2027? (Vraag 51, VVD)

De ministeries van IenW en JenV geven op dit moment uitvoering aan de invulling van de gestelde randvoorwaarden, namelijk invulling van de ontheffingsmogelijkheid in een AMvB, een beleidsregel nadeelcompensatie en een handhavingsplan. De benodigde uitvoeringstoetsen moeten de uitvoerbaarheid en de financiële aspecten in beeld brengen. In de Kamerbrief van 27 maart jl. heeft de toenmalig staatssecretaris van IenW de uitgangspunten voor nadeelcompensatie neergelegd, waarbij onder andere ook rekening wordt gehouden met het moment van inwerkingtreding van het verbod.

Hoe beoordeelt de regering de compensatieschatting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat van circa € 150 miljoen in verhouding tot de door de vuurwerkbranche zelf geschatte compensatie van circa € 945 miljoen? (Vraag 52, VVD)

Zoals in de brief van de toenmalig staatssecretaris van IenW aan de Tweede Kamer van 27 maart jl. is aangegeven gaat het ministerie van IenW uit van compensatie van de winstderving. De ingeschatte hoogte voor compensatie door de vuurwerkbranche bestaat uit veel verschillende kostenposten. Het is voor nu nog onduidelijk in hoeverre deze (hoge) kostenposten geschaard kunnen worden onder winstderving. De komende periode zal de vuurwerkbranche gevraagd worden gedetailleerde informatie aan te leveren. Een onafhankelijk financieel expert zal deze informatie analyseren. Op basis van deze analyse zal een juridisch houdbare regeling worden opgesteld.

Kan de regering per kostenpost ingaan op de schatting die het ministerie van IenW heeft gemaakt en de daar genoemde bedragen verantwoorden? (Vraag 53, VVD)

In de brief aan de Tweede Kamer van 27 maart jl. heeft de toenmalig staatssecretaris van IenW de uitgangspunten opgenomen voor bepaling van de (hoogte van de) nadeelcompensatie. Deze uitgangspunten zijn het startpunt van de gesprekken over een beleidsregel nadeelcompensatie. Dit betekent dat voor inwerkingtreding van de Wet veilige jaarwisseling in 2025 de inschatting van € 100 - 150 miljoen is opgebouwd uit gederfde winst voor twee jaar en een mogelijke vergoeding voor de reeds gemaakte en nog te maken kosten (zoals de reeds gemaakte kosten voor de inkoop).

Het is minder goed denkbaar dat dit soort kosten nog aan de orde zijn, althans voor compensatie in aanmerking komen, als er sprake is van een overgangstermijn. De schade zal in dat geval met name bestaan uit winstderving voor 2026 waarvoor op basis van afgelopen jaren deze ingeschat is op maximaal € 50 miljoen. Door de initiatiefnemers is niet aangegeven waar de dekking vandaan kan komen.

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering welke methode het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft gebruikt bij de schatting van circa € 150 miljoen. Wijkt deze methode af van de methode die de regering voornemens is te gebruiken om te bepalen wat een eerlijke compensatieregeling is voor de vuurwerkbranche? (Vraag 54, VVD)

In de brief van 27 maart jl. aan de Tweede Kamer heeft de toenmalig staatssecretaris van IenW de uitgangspunten opgenomen voor bepaling van de nadeelcompensatie. Dit zal nader uitgewerkt worden in de op te stellen nadeelcompensatieregeling.

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering in hoeverre zij het compensatiebedrag van circa € 150 miljoen proportioneel acht in het licht van een eerlijke compensatieregeling. Zou de regering een andere berekening maken na het zien van de bekendmaking van het compensatiebedrag dat de vuurwerkbranche heeft berekend? (Vraag 55, VVD)

Voor een (eerlijke) compensatieregeling dient in beginsel een juridische grondslag te bestaan. Deze grondslag is gebaseerd op nadeelcompensatierecht zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 27 maart jl. is verwoord. De komende periode zal de vuurwerkbranche gevraagd worden gedetailleerde informatie aan te leveren. Een onafhankelijk financieel expert zal deze informatie analyseren.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat (professionele) vuurwerkshows mogelijk blijven om inwoners van vuurwerk te laten genieten. Daarom vragen deze leden of de regering informatie kan verzamelen en delen over hoeveel een gemiddelde vuurwerkshow kost en of de regering kan aangeven hoe kleinere gemeenschappen die zouden kunnen financieren. (Vraag 56, CDA)

De kosten voor een professionele vuurwerkshow zijn afhankelijk van verschillende factoren. Hoe groter de show, hoe hoger de kosten. Het is afhankelijk van de wensen van de afnemende partij hoe hoog het daadwerkelijke bedrag zal zijn. Daarom is het lastig een gemiddelde te geven. De wijze van financiering is afhankelijk van de precieze situatie, gedacht kan worden aan financiering met lokaal gemeenschapsgeld of op basis van (lokale) sponsoren.

  • 5. 
    Overig

De leden van de fractie van de BBB vragen op welke wijze het effect van het vuurwerkverbod wordt geëvalueerd. Bij welke evaluatie deze leden ook aan elementen als letselschade, dierenleed, milieuschade en overlast denken. (Vraag 57, BBB)

Het initiatiefwetsvoorstel voorziet niet in een evaluatie. Wel geldt het algemene uitgangspunt dat beleid regelmatig geëvalueerd wordt.

Op dit moment stuurt de regering jaarlijks kort na de jaarwisseling een brief naar de Tweede Kamer waarin een landelijk beeld wordt gegeven van het verloop van de jaarwisseling. Hierin worden letselcijfers meegenomen, en cijfers van onder andere de politie, brandweer en het Openbaar Ministerie. Ook bij inwerkingtreding van de Wet veilige jaarwisseling zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over het landelijk beeld van de jaarwisseling.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen of de initiatiefnemers en de regering de mening zijn toegedaan dat de twee in de Tweede Kamer aangenomen moties met uitspraken over de datum van inwerkingtreding, zijnde de motie van de leden Eerdmans en Van der Plas over een vuurwerkverbod sowieso niet voor 2026 laten ingaan en de motie van de leden Bikker en Boswijk over het zo spoedig mogelijk opstellen van de AMvB met het volledige pakket aan voorwaarden, tegenstrijdig zijn aan elkaar. Wat is de visie van de initiatiefnemers en de regering op de gewenste datum van inwerkingtreding? Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat de gewenste inwerkingtredingsdatum gehaald wordt? (Vraag 58, GroenLinks-PvdA)

De Tweede Kamer heeft in de motie van de leden Eerdmans en Van der Plas verzocht om de Wet veilige jaarwisseling niet voor 2026 in werking te laten treden. Dit betekent dat er aankomende jaarwisseling geen sprake zal zijn van een landelijk vuurwerkverbod voor consumenten. De regering streeft ernaar - afhankelijk van de behandeling van de Eerste Kamer - het voorstel van wet in de loop van 2026 in werking te laten treden. Op deze manier hebben burgers, gemeenten en handhavingsorganisaties voldoende tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie.

Om deze planning te halen is het noodzakelijk dat reeds voorbereidingen worden getroffen voor de uitwerking van de lagere regelgeving, zoals de AMvB voor de ontheffing en de nadeelcompensatieregeling. Het ministerie van IenW is dan ook met de voorbereidingen gestart. De motie van de leden Eerdmans en Van der Plas, en de motie van de leden Bikker en Boswijk, zijn daarom niet tegenstrijdig aan elkaar.

De leden van de fractie van de VVD wensen de regering ten aanzien van het tijdpad een aantal vragen voor te leggen. Deze leden wijzen op het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingtredings-KB13 waarin is bepaald dat, alvorens het wetsvoorstel in werking treedt, er getoetst moet worden aan drie voorwaarden, te weten (i) een effectief handhavingsplan, (ii) een uitgewerkte AMvB als gevolg van het in de Tweede Kamer aangenomen amendement van het lid Bikker c.s. over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan andere dan personen met gespecialiseerde kennis en (iii) een eerlijke compensatieregeling. Hoe beziet de regering deze voorwaarden in het licht van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel? Welke maatregelen is de regering voornemens te nemen zodat enerzijds aan deze voorwaarden wordt voldaan en anderzijds de wet zo spoedig mogelijk in werking treedt? (Vraag 59, VVD)

De regering zet zich ervoor in om het voorstel van wet in de loop van 2026 in werking te laten treden. De planning volgt de planning van de onderliggende regelgeving die moet worden uitgewerkt. Het gaat dan met name om de AMvB waarin de ontheffingsmogelijkheid nader wordt uitgewerkt. Om die tijdig in werking te kunnen laten treden, dient de AMvB in het najaar aan beide Kamers te worden voorgelegd. Op dat moment zal ook het inwerkingtredingsbesluit van de wet worden voorgehangen, samen met de voornoemde uitwerking van de algemene maatregel van bestuur, de uitwerking van de nadeelcompensatie voor de branche, en het handhavingsplan.

De leden van de fractie van de VVD wijzen erop dat hulpdiensten, zorgmedewerkers en burgemeesters graag een spoedige invoering van dit wetsvoorstel zien. Deze leden sluiten zich hierbij aan. Acht de regering het haalbaar om het wetsvoorstel voor de jaarwisseling van 2026/2027 in te voeren? En wat is er nodig om dit haalbaar te maken? Indien dit niet haalbaar wordt geacht, waar ligt dit aan? (Vraag 60, VVD)

Ja, dat is in principe haalbaar. De regering streeft ernaar het voorstel van wet in de loop van 2026 in werking te laten treden. Op deze manier hebben burgers, gemeenten en handhavingsorganisaties voldoende tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie. Dit is een zeer krappe planning. De haalbaarheid is mede afhankelijk van medewerking van diverse stakeholders en de agendering in de Kamers.

In het geval het wetsvoorstel voor de jaarwisseling van 2026/2027 in werking treedt, vragen de leden van de fractie van de VVD de regering welke concrete maatregelen zij treft voor de jaarwisseling van 2025/2026, vooruitlopend op de maatregelen die in onderhavig wetsvoorstel worden voorgesteld. (Vraag 61, VVD)

In het nog op te stellen handhavingsplan wordt een handreiking gegeven voor de voorbereiding en uitvoering voor aankomende jaarwisseling en de jaarwisseling 20262027, zonder in de lokale bevoegdheden te (willen) treden. Er wordt op dit moment invulling gegeven aan het handhavingsplan. Het streven is om dit ruim voor het einde van het jaar aan uw Kamer aan te bieden.

De leden van de fractie van de VVD vragen de regering tot slot om een tijdpad aan te geven over de wijze waarop zij voorliggend wetsvoorstel tot uitvoering wil brengen. (Vraag 62, VVD)

Om alle betrokken partijen voldoende tijd te kunnen geven voor de voorbereidingen voor de jaarwisseling 2026-2027 is het uitgangspunt dat de Wet veilige jaarwisseling in de loop van 2026 in werking moet treden. Het voorziene tijdspad ziet er nu als volgt uit.

  • Naar verwachting zal de internetconsultatie plaatsvinden na de zomer van 2025.
  • Vervolgens kan de voorhang volgen in Q4 van 2025 waarna de AMvB aan de Raad van State aangeboden kan worden voor advisering.
  • Hierna wordt het advies van de Raad van State verwerkt, gevolgd door de vaststelling AMvB.
  • De publicatie en inwerkingtreding van het wetsvoorstel en de AMvB is dan voorzien voor het einde van Q2 van 2026.

Naast de AMvB wordt gewerkt aan het handhavingsplan en de beleidsregel nadeelcompensatie. De planning voor de AMvB is hiervoor leidend.

Kan de regering aan de hand van statistische gegevens aangeven en delen in hoeverre er een verschil zit in aantal en omvang van geweldsincidenten tussen grootstedelijk gebied en daarbuiten? (Vraag 63, CDA)

Hoewel geweldsincidenten niet afzonderlijk per regio worden geregistreerd, biedt de jaarwisselingsrapportage van de politie op basis van verschillende thema's (zoals mishandeling, bedreiging, openbare ordeverstoringen, branden, hulpverlening, overlast, vernieling en vuurwerk) inzicht in de spreiding van incidenten. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat relatief veel incidenten plaatsvinden in Noorden Oost-Nederland. In de Randstad, waaronder Amsterdam en Rotterdam, en in delen van Noord-Nederland worden minder incidenten gemeld. Ook in Oost-Brabant en Limburg is het aantal incidenten relatief laag.9

De leden van de fractie van het CDA vragen aan de regering of zij bereid is om een handhavings- en uitvoeringstoets op te stellen voor dit wetsvoorstel waarin partijen als gemeenten en de politie worden gehoord. Deze leden vragen de regering voorts op welke termijn zij dit zou kunnen opleveren als zij bereid is een toets op te stellen, waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de politiecapaciteit tijdens de jaarwisseling. (Vraag 64, CDA)

Het is gebruikelijk om voor de invoering van nieuwe wet- en regelgeving een uitvoeringstoets uit te voeren bij de betrokken instanties; dat geldt dus ook voor gemeenten en politie. Ook voor dit wetsvoorstel en de AMvB zullen deze zomer uitvoeringstoetsen worden uitgevoerd. De handhaving van het wetsvoorstel en de AMvB worden hierin meegenomen.

De leden van de fractie van de SP vragen hoe groot (in euro's) is de schade is aan de gezondheid van mensen, publieke en private eigendommen en het verlies van arbeidsproductiviteit door letsel door het toestaan van consumentenvuurwerk. (Vraag 65, SP)

VeiligheidNL geeft jaarlijks een indicatie van de kosten, zowel medisch als verzuim, van vuurwerkletsels die op de Spoedeisende Hulp behandeld zijn. Daaruit blijkt dat de totale kosten (medisch en verzuim) van slachtoffers van een vuurwerkongeval tijdens de afgelopen jaarwisseling afgerond 4,3 miljoen euro bedragen. Het betreft hier slachtoffers die een SEH-behandeling hebben gehad of die in het ziekenhuis zijn opgenomen.

Het Verbond van Verzekeraars schat dat er tijdens de afgelopen jaarwisseling voor ongeveer 16 miljoen euro aan schade is aangericht door vuurwerk. Het betreft hier schade die wordt vergoed door particuliere opstal-, inboedel- en autoverzekeringen.10

De leden van de fractie van de SP vragen daarnaast hoeveel mensen zich met vuurwerkletsel melden op de eerste hulp. Hoeveel van hen had letsel door legaal vuurwerk? (Vraag 66, SP)

VeiligheidNL doet jaarlijks met subsidie van het ministerie van IenW onderzoek naar onder andere het aantal vuurwerkletsels. Dit jaarlijkse onderzoek focust specifiek op de periode van 31 december tot en met 1 januari. Tijdens de afgelopen jaarwisseling (2024-2025) waren er 1162 vuurwerkslachtoffers. 367 van hen hebben zich gemeld bij de Spoedeisende Eerste Hulp (SEH), 795 bij huisartenspoedposten (HAP).

Vóór de zomer zal een Verzamelbrief Vuurwerk aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Hierin zullen de conclusies van VeiligheidNL staan over het aantal letsels door legaal vuurwerk. Deze brief zal ook in afschrift aan de Eerste Kamer worden verzonden.

De leden van de fractie van de SP verder vragen hoeveel agenten met hun werk stoppen door toedoen van aan consumentenvuurwerk gerelateerde gevaren. (Vraag 67, SP)

De politie houdt geen cijfers bij waaruit blijkt hoeveel agenten die uit dienst treden dat doen vanwege vuurwerk gerelateerde gevaren.

De leden van de fractie van de SP vragen voorts hoeveel incidenten met vuurwerk er tijdens de afgelopen vijf jaarwisselingen werden gemeld. Graag ontvangen deze leden een overzicht waarbij een onderscheid is gemaakt per jaarwisseling. (Vraag 68, SP)

De afgelopen jaarwisseling zijn er 8.292 jaarwisseling gerelateerde incidenten geregistreerd ten opzichte van 10.237 incidenten als vierjarig gemiddeld. Het aantal incidenten met vuurwerk lag afgelopen jaarwisseling op 2039. In de tabel is een overzicht per jaar en politie-eenheid opgenomen:

 

Eenheid

2020

2021

2021

2022

2022

2023

20232024

20242025

Noord-Nederla nd

665

391

282

191

307

Oost-

Nederla nd

653

421

354

401

406

Midden-

Nederla nd

549

308

263

236

348

Noord-

Holland

258

177

103

130

148

Amsterd am

107

48

39

58

38

Den

Haag

279

326

194

232

192

Rotterd am

222

159

181

164

127

Zeeland -West-

Brabant

319

351

264

182

195

Oost-

Brabant

274

236

141

121

156

Limburg

105

118

118

89

122

Totaal

3431

2535

1939

1804

2039

De onderstaande tabel geeft het aantal letsels per jaarwisseling weer. De jaarwisselingen van 2020-2021 en 2021-2022 geven een vertekend beeld vanwege covid en het destijds geldende vuurwerkverbod.

 

Jaarwisseling

2019-2020

2020-2021

2021-2022

2022-2023

2023-2024

2024-2025

Spoedeisende-

Hulpafdelingen

385

108

256

389

365

367

Huisartsenspoedposten

900

275

517

864

847

795

Totaal

1285

383

773

1253

1212

1162

De leden van de fractie van de SP vragen welke milieuschade door consumentenvuurwerk - zowel qua uitstoot als qua restanten op straat en in de natuur - ontstaat. (Vraag

69, SP)

Er wordt door het ministerie van IenW geen structureel onderzoek gedaan naar de milieuschade door consumentenvuurwerk. In 2020 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzoek gedaan naar de milieulast voor de bodem, het oppervlaktewater en de lucht als gevolg van het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling.11

Het algemene beeld dat uit die studie naar voren is gekomen, is dat de emissies naar het milieu door vuurwerk rond de jaarwisseling leiden tot beperkte en meestal tijdelijke effecten op de kwaliteit van het oppervlaktewater, de lucht en de bodem.

De leden van de fractie van de Christenunie vragen op welke wijze de effectiviteit van het vuurwerkverbod wordt gemeten op de lange termijn. Welke criteria en indicatoren worden gebruikt om te beoordelen of het verbod effectief is in het verminderen van incidenten en letsel? (Vraag 70, ChristenUnie)

Het initiatiefwetsvoorstel voorziet niet in een evaluatie. Wel geldt het algemene uitgangspunt dat beleid regelmatig geëvalueerd wordt.

Op dit moment stuurt de regering jaarlijks kort na de jaarwisseling een brief naar de Tweede Kamer waarin een landelijk beeld wordt gegeven van het verloop van de jaarwisseling. Hierin worden letselcijfers meegenomen, en cijfers van onder andere de politie, brandweer en het Openbaar Ministerie. Ook bij inwerkingtreding van de Wet veilige jaarwisseling zal de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd worden over het landelijk beeld van de jaarwisseling.

De leden van de fractie van de Christenunie vragen naar de termijn waarop kan worden voldaan aan de drie voorwaarden die zijn geschetst in de toelichting bij het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingtredings-KB. (Vraag 71, ChristenUnie)

De drie voorwaarden die zijn geschetst in de toelichting bij het amendement van het lid Michon-Derkzen betreffen een effectief handhavingsplan, een

nadeelcompensatieregeling voor de branche en de AMvB met de ontheffingsmogelijkheid. De regering streeft ernaar het inwerkingtredingsbesluit en de AMvB eind 2025 aan de Eerste en Tweede Kamer aan te bieden voor de voorhang. Op dat moment zullen ook het handhavingsplan en de nadeelcompensatieregeling aan de beide Kamers aangeboden worden.

De leden van de fractie van de Christenunie wijzen erop dat bij de in de Tweede Kamer aangenomen motie van de leden Eerdmans/Van der Plas14 de regering wordt verzocht om het verbod niet eerder dan in 2026 in te laten gaan. Ligt het daardoor niet in de rede dat er bij de jaarwisselingen voor inwerkingtreding van het verbod sprake zal zijn van grotere overlast? Op welke wijze gaat de regering dit voorkomen? (Vraag 72, ChristenUnie)

Over de omvang van de te verwachten overlast tijdens aankomende jaarwisseling kan geen voorspelling worden gedaan. Op basis van een onderzoek uit 2020 weten we dat inmiddels 69% van de Nederlanders voor een vuurwerkverbod is en er daarmee een breed draagvlak bestaat voor het wetsvoorstel vanuit de samenleving.12 Het nog op te stellen handhavingsplan biedt een handreiking, zonder in de lokale bevoegdheden te (willen) treden, voor de voorbereiding en uitvoering voor de jaarwisseling vanaf 2026/2027 waarbij naar waarschijnlijk een landelijk vuurwerkverbod geldt, maar ook voor aankomende jaarwisseling waarbij huidige wet- en regelgeving geldt. Een belangrijk onderdeel hiervan is effectieve communicatie richting de burger, om draagvlak en naleving te bevorderen.

De minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i.

Sophie Hermans

De minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel

22

1

Kamerstukken II, 2024-2025, 28 684, nr. 770.

2

Kamerstukken II 2024/25 35 386, nr. 13.

3

Kamerstukken II, 2024-2025, 28684 nr. 770.

4

Kamerstukken II, 2024-2025, 35 386, nr. 18.

5

Kamerstukken II 2024-2025, 28684 nr. 770.

6

Kamerstukken II 2024-2025, 28684, nr. 779.

7

Kamerstukken II, 2024-2025, 28684 nr. 770.

8

Kamerstukken II, 2024-2025, 35 386, nr. 16.

9

Zie hier voor de rapportage: Jaarwisselingsrapportage 2024-2025 | Rapport | Rijksoverheid.nl.

10

Schade jaarwisseling 16 miljoen; minder schade in gemeenten met vuurwerkverbod.

11

Bijlage Milieulast van vuurwerk | Rapport | Rijksoverheid.nl.

12

https://www.citisens.nl/panel/draagvlak-vuurwerkverbod-sterk-gestegen-sinds-jaarwisseling/.


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.