Amendement Boswijk over een deadline voor het aanwijzen van woningmarktregio's - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 38 toegevoegd aan wetsvoorstel 36512 - Wet versterking regie volkshuisvesting.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Amendement van het lid Boswijk over een deadline voor het aanwijzen van woningmarktregio's |
---|---|
Documentdatum | 23-06-2025 |
Publicatiedatum | 23-06-2025 |
Kenmerk | 36512, nr. 38 |
Externe link | origineel bericht |
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
2
Vergaderjaar 2024-2025
36 512
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Huisvestingswet 2014, de Omgevingswet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Woningwet in verband met de versterking van de regie op de volkshuisvesting en met het oog op enkele andere met de volkshuisvesting samenhangende maatregelen (Wet versterking regie volkshuisvesting)
Nr. 38
AMENDEMENT VAN HET LID BOSWIJK
Ontvangen 23 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIA
-
1.De in artikel 3, zesde lid, van de Huisvestingswet bedoelde aanwijzing geschiedt eerst binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet en later steeds wanneer daartoe aanleiding is.
-
2.Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening kan na het verlopen van de in het eerste lid bedoelde termijn gemeenten die niet deel uitmaken van een woningmarktregio toevoegen aan een aangewezen woningmarktregio of ten aanzien van die gemeenten nieuwe woningmarktregio’s aanwijzen.
Toelichting
Met de wet versterking regie op de volkshuisvesting vindt ook de introductie van de zogenaamde woningbouwregio’s plaats. De wet beoogt die woningbouwregio’s een centrale rol te geven in de regie op woningbouw. Gemeenten binnen een woningbouwregio worden verplicht om gezamenlijk een regionaal volkshuisvestingsprogramma op te stellen, waarin afspraken worden gemaakt over onder andere de woningbouwopgaven, segmentverdeling, bijzondere doelgroepen en locaties. Deze afspraken moeten worden afgestemd met de provincie en het Rijk. De gemaakte afspraken werken door in gemeentelijke woningbouwprogramma’s en omgevingsplannen. Gemeenten worden geacht deze afspraken daadwerkelijk te vertalen naar lokaal beleid. Jaarlijks leggen regio’s verantwoording af aan de provincie, die deze rapportage opneemt in de provinciale voortgangsrapportage aan de minister. Op basis daarvan kan het Rijk, indien nodig, bijsturend optreden. Door op regionaal niveau te werken, wordt bovendien de noodzakelijke samenhang bewaakt tussen woningbouw, infrastructuur, voorzieningen en duurzaamheid, en wordt voorkomen dat gemeenten elkaar beconcurreren of in elkaars vaarwater komen.
De indiener beoogt met dit amendement tot snelle vaststelling van de woningbouwregio’s te komen. Daartoe gebruikt het amendement twee middelen. Als eerste de deadline van drie maanden na invoering van het wetsvoorstel. Dit zet gemeenten die tegengestelde belangen hebben aan tot samenwerking voordat een specifieke datum verstrijkt. Zonder dit amendement hebben gemeenten met tegengestelde belangen of gemeenten die het voordeel van samenwerking ten opzichte van de status quo niet zien, geen of te weinig prikkel om deel te nemen aan de samenwerking in een woningbouwregio. Het tweede middel betreft de aanwijzingsbevoegdheid van de minister over de woningbouwregio’s na de deadline van drie maanden. Als er na het verstrijken de deadline van drie maanden gemeenten zijn die zich nog niet in een woningbouwregio bevinden, komt er met de aanwijzingsbevoegdheid van de minister de zekerheid dat binnen afzienbare tijd hierna elke Nederlandse gemeente zich in een woningbouwregio bevindt.
De indiener beoogt haast te maken met het vaststellen van de woningbouwregio’s omdat deze de basis vormen voor de samenwerking op het gebied van versterking van de regie op de volkshuisvesting. Samenwerking vraagt compromissen en oog voor de belangen voor anderen. De echte samenwerking met concrete gevolgen voor hoeveelheden woningbouw vindt plaats binnen de vastgestelde woningbouwregio’s. Dit is ook de reden dat is gekozen voor een deadline van drie maanden. Zo moeten de woningbouwregio’s aan de slag met het maken van een volkshuisvestingsprogramma. Elke dag die verloren gaat met het nog moeten vaststellen van die woningbouwregio’s betekent vertraging van die samenwerking, en de indiener acht dat onverantwoord in tijden van woningnood.
Het vormen van de woningbouwregio hoeft niet bij nul te beginnen, in tegendeel zelfs. Het merendeel van de Nederlandse gemeenten bevindt zich al in een zogenaamde woondealregio, waarin al intensief wordt samengewerkt op het gebied van volkshuisvesting en versnelling van woningbouw. Bij de samenstelling van de op te richten woningbouwregio’s kan grotendeels worden aangesloten bij die bestaande woondealregio’s, of kan die indeling zelfs rechtstreeks worden overgenomen. Voor gemeenten voor wie de huidige indeling van de woondealregio’s niet passend is, of gemeenten die zich niet in woondealregio bevinden, biedt de deadline meer zekerheid. Deze gemeenten kunnen er door deze deadline van op aan dat zij binnen drie maanden na inwerkingtreding van de wet, in een passende woningbouwregio kunnen samenwerken.
Boswijk