Getrennt marchieren, vereint schlagen

5 september 2025, column J.Th.J. van den Berg

Ooit beschreef de Pruisische veldheer, generaal Von Moltke de voordelen van een strijdmethode waarin van elkaar verschillende troepen gezamenlijk konden optrekken: getrennt marchieren, vereint schlagen. Gescheiden optrekken, gezamenlijk toeslaan. Dat klinkt allemaal nogal militaristisch, maar het kan ook in meer vreedzame vorm. Partijen met eigen karakter en overtuiging trekken afzonderlijk op naar de kiezer, maar wel met het doel gezamenlijk de verkiezingen te winnen. Voor zulk een keuze staan nu de progressieve partijen in Nederland, die ieder afzonderlijk veel te klein zijn om zelfs maar in de buurt van een politieke meerderheid te komen.

Zeker, aan het eind van 2023 was er een overduidelijke politieke meerderheid in Nederland voor een coalitie van rechts en radicaal rechts, al waren daar in ons totaal versnipperde politieke landschap vier partijen voor nodig. Het bleef bij deze vier bij ‘getrennt marchieren’, van enige eenheid in doelstellingen was geen sprake. De formatie werd daardoor al een drama, maar ook daarna kwam er van regeren weinig terecht. Laat staan, van het aanpakken van een aantal ernstige vraagstukken van de Nederlandse samenleving.

Het kabinet begon niettemin met enig vertrouwen onder de kiezers, maar het wist dit al snel volledig te verliezen. In de Kamer overheerste de agressieve polarisatie; in het kabinet ging ieder zijn eigen gang. Intussen zakten twee van de vier regeringspartijen (NSC en BBB) zachtjes jankend in elkaar; de VVD verloor sterk aan aanhang. De enige partij die in de peilingen overeind bleef, was de PVV van Geert Wilders, maar daarvoor moest zij wel de loyaliteit aan de coalitie opzeggen.

Naar goed populistisch gebruik werkte de mislukking van Wilders’ migratiebeleid eerder in zijn voordeel dan dat hij er ernstige schade van ondervond. ‘Mislukking’ betekent in populistisch jargon immers ‘tegenwerking’ en die toont het gelijk aan van de populist tegenover een zelfzuchtige elite1. Die mislukking kon je dus zien aankomen. Wilders’ aanhang verhardde alleen maar. Het ziet er naar uit, dat de verkiezingen niet alleen geen einde maken aan de politieke versnippering in ons land, maar dat ter rechterzijde een harde kern populisten blijft bestaan van meer dan een kwart van de kiezers.

De hoop, dat het fiasco van rechts de kiezers naar links zou drijven blijkt nu al illusoir. In peilingen is er geen enkele aanwijzing dat kiezers zijn gaan sympathiseren met links, of breder: met progressieve partijen. Daarvoor ontbreekt het, waarschijnlijk dankzij hun ‘getrennt marchieren’ en hun polariseren tegen rechts aan aantrekkingskracht. De enige stroming die in aanhang stijgt, is die van het CDA onder aanvoering van Henri Bontenbal. Maar, daar gaat het weer zo hard dat je moet vrezen dat het CDA de nieuwste opgeblazen ballon wordt, zoals eerder BBB en NSC en nog eerder Forum voor Democratie. Je kan er op wachten tot ook die weer een keer leegloopt, al gun je het CDA een beter lot.

In maart 2024 heb ik in mijn column gepleit voor een schaduwcoalitie van verwante progressieve partijen met een gezamenlijk kernprogramma en een groep schaduwministers2. Dat pleidooi was vergeefs: ieder had het te druk met zichzelf, zeker Groen Links-PvdA dat op weg was naar fusie. Die is weliswaar nodig maar lang niet voldoende. Progressieve politiek zou eerst dan vermogen tonen tot mobilisatie, als een aantal partijen bereid zouden zijn getrennt zu marchieren met het doel vereint zu schlagen.

Dat wil zeggen: partijen als GroenLinks-PvdA, VOLT, D66, mogelijk ook de Partij voor de Dieren en, wie weet, de SP zouden met hun eigen programma en eigen mensen de strijd om de kiezer kunnen aangaan. Tegelijk zouden zij het eens moeten worden over een kernachtig stembusakkoord en een groep ministerskandidaten, met als motto: samen regeren of samen opponeren. Zo’n stembusakkoord zou moeten gaan over verwaarloosde publieke voorzieningen als volkshuisvesting, onderwijs en defensie, over klimaat en over behoud van de rechtsstaat en herstel van het bestuurlijk vermogen van de overheid.

Dat zou deze partijen geen meerderheid in de Kamer opleveren, maar hen wel zo groot kunnen maken dat zij voor welke coalitie dan ook onmisbaar zouden zijn. Het zou de campagne voor 29 oktober iets geven wat die tot nu toe mist: perspectief.