Artikelen bij COM(1994)436-2 - Grensoverschrijdende credit-overschrijvingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1994)436-2 - Grensoverschrijdende credit-overschrijvingen.
document COM(1994)436 NLEN
datum 27 januari 1997


AFDELING I - Toepassingsgebied en definities



Artikel 1 - Toepassingsgebied

1. De Lid-Staten passen de voorschriften van deze richtlijn toe op kredietinstellingen en op andere instellingen die als onderdeel van hun werkzaamheden aan het publiek diensten voor credit-overschrijvingen aanbieden.

2. Deze richtlijn is van toepassing op credit-overschrijvingen in eender welke munteenheid, waaronder de ecu, en op eender welk bedrag, tenzij van de afwijking in artikel 7, lid 3, gebruik is gemaakt.

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) 'kredietinstelling', en instelling zoals omschreven in artikel 1 van Richtlijn 77/780/EEG van de Raad (3); voor de toepassing van de onderhavige richtlijn worden in een andere Lid-Staat gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen als afzonderlijke instellingen beschouwd;

b) 'andere instelling', elke rechtspersoon die geen kredietinstelling is en die in het kader van zijn werkzaamheden aan het publiek diensten voor het verrichten van credit-overschrijvingen aanbiedt;

c) 'instelling', een krediet- of een andere instelling;

d) 'persoon', naar gelang van het geval een rechtspersoon of natuurlijke persoon;

e) 'betaling', de overdracht door een opdrachtgever van een geldvordering aan een voor de begunstigde aanvaardbare partij, met inbegrip van het geval waarin opdrachtgever en begunstigde dezelfde persoon zijn;

f) 'grensoverschrijdende betaling', een betaling door een opdrachtgever wiens rekening waarvandaan de betaling wordt verricht, in een Lid-Staat wordt aangehouden bij een instelling of bij het bijkantoor van die instelling, teneinde die betaling aan een begunstigde bij een instelling of bij een bijkantoor daarvan in een andere Lid-Staat ter beschikking te stellen;

g) 'opdrachtgever', degene die toestemming geeft voor de verrichting van een credit-overschrijving naar een begunstigde;

h) 'begunstigde', degene voor wie een credit-overschrijving uiteindelijk bestemd is;

i) 'cliënt', naar gelang van het geval de opdrachtgever of de begunstigde, die één en dezelfde persoon kunnen zijn;

j) 'betalingsopdracht', een in eender welke vorm rechtstreeks tot een instelling gerichte opdracht om een vastgesteld of vaststelbaar bedrag in geld ter beschikking van een begunstigde te stellen;

k) 'credit-overschrijving', een grensoverschrijdende betaling die uit een reeks met de betalingsopdracht van de opdrachtgever aanvangende verrichtingen bestaat. Het begrip bestrijkt tevens elke, met het oog op de uitvoering van de betalingsopdracht van de opdrachtgever, door diens instelling of door enigerlei bemiddelende instelling verstrekte betalingsopdracht;

l) 'overmacht', het begrip zoals omschreven in artikel 4, lid 6, tweede alinea, onder ii), van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (4), met dien verstande dat insolventie van een bemiddelende instelling niet daaronder is begrepen;

m) 'rente', de interbancaire rente (IBOR), vermeerderd met 2 percentagepunten op de referentiemarkt voor deposito's in de munteenheid van de betaling, berekend over de periode van de vertraging;

n) 'valutadatum', de datum waarop de rekening van de cliënt wordt gedebiteerd (voor opdrachtgevers) of gecrediteerd (voor begunstigden); het gaat hierbij om de, voor de berekening van rente op de rekening - zo dit gebeurt - of voor de vaststelling van de beschikbaarheid van de middelen, indien rente geen geschikt criterium is, door de instelling van de cliënt toegepaste datum;

o) 'acceptatie', de acceptatie van een betalingsopdracht door een instelling, nadat aan haar voorwaarden met betrekking tot de beschikbaarheid van financiële dekking en de identificatie van de in de betalingsopdracht genoemde partijen en aan eventuele andere door partijen overeengekomen voorwaarden is voldaan;

p) 'voltooiing' van een credit-overschrijving, acceptatie door de instelling van de begunstigde;

q) 'bemiddelende instelling', een instelling die noch die van de opdrachtgever, noch die van de begunstigde is;

r) 'werkdag' met betrekking tot een gegeven instelling, een dag of gedeelte van een dag waarop de betrokken instelling voor de verwerking van credit-overschrijvingen geopend is.

AFDELING II - Doorzichtigheid van de voorwaarden voor credit-overschrijvingen



Artikel 3 - Informatie voorafgaand aan een - verrichte of ontvangen - credit-overschrijving

De instelling dient haar cliënten over de door haar verleende diensten om credit-overschrijvingen te verrichten of te ontvangen, duidelijke schriftelijke informatie te verstrekken. Die informatie dient ten minste te behelzen:

- een indicatie van de termijn die nodig is om de gelden op de rekening van de instelling van de begunstigde of op die van de begunstigde te crediteren;

- de grondslag voor de berekening van alle door de cliënt aan de instelling te betalen provisies en kosten;

- de valutadatum, indien deze door de instelling wordt toegepast;

- een verwijzing naar de verhaalprocedures waarop de cliënt een beroep kan doen, en de wijze waarop hij daartoe toegang heeft.

Artikel 4 - Informatie na een - verrichte of ontvangen - creditoverschrijving

Op de instelling rust de verplichting haar cliënten na het verrichten of ontvangen van een credit-overschrijving, duidelijke schriftelijke informatie te verstrekken. Die informatie behelst ten minste:

- een referentie aan de hand waarvan de cliënt kan vaststellen om welke betaling het gaat;

- het bedrag van alle door de cliënt verschuldigde kosten. Indien de opdrachtgever toestemming heeft gegeven voor een aftrek van het bedrag van de credit-overschrijving, dienen dit gegeven en het oorspronkelijke bedrag van de credit-overschrijving aan de begunstigde door diens bank te worden meegedeeld;

- de valutadatum, indien deze door de instelling wordt toegepast.

AFDELING III - Minimumverplichtingen van instellingen met betrekking tot credit-overschrijvingen



Artikel 5 - Verplichting tot verrichting van de overschrijving binnen een redelijke termijn

1. Elke instelling die een betalingsopdracht heeft geaccepteerd, dient de desbetreffende credit-overschrijving uit te voeren binnen de termijn die met de cliënt (of instelling) die de betalingsopdracht heeft verstrekt, werd overeengekomen. Indien geen specifieke overeenkomst over termijnen werd gesloten, handelt de instelling met voldoende spoed om de door haar bekendgemaakte, duidelijk bepaalde termijn na te komen. Indien er dienaangaande geen overeenkomst bestaat, noch een toepasselijke termijn is gepubliceerd, gelden de volgende verplichtingen:

- de instelling van de opdrachtgever is uiterlijk aan het einde van de vijfde werkdag die volgt op haar acceptatie van de betalingsopdracht van de opdrachtgever jegens deze voor voltooiing van de credit-overschrijving aansprakelijk, en

- de instelling van de begunstigde is uiterlijk aan het einde van de werkdag die op de voltooiing van de credit-overschrijving volgt, verplicht het bedrag van de credit-overschrijving aan de begunstigde ter beschikking te stellen.

2. De instelling van de opdrachtgever vergoedt de opdrachtgever door betaling van rente over het bedrag van de credit-overschrijving indien deze laattijdig wordt voltooid, maar is uit hoofde van deze richtlijn niet voor indirect verlies aansprakelijk. Indien de bank van de opdrachtgever kan aantonen dat de vertraging aan de opdrachtgever valt toe te rekenen, dient geen vergoeding te worden betaald.

3. Buiten de in lid 1 bedoelde uitvoeringsplicht vergoedt de instelling van de begunstigde de begunstigde door rente over het bedrag van de credit-overschrijving te betalen, indien dat bedrag de begunstigde laattijdig ter beschikking wordt gesteld.

Artikel 6 - Verplichting tot uitvoering van de betalingsopdracht overeenkomstig de daarin gegeven instructies

1. De instelling van de opdrachtgever, elke bemiddelende instelling en de instelling van de begunstigde zijn verplicht, zodra zij de betalingsopdracht hebben geaccepteerd, de desbetreffende credit-overschrijving voor het volledige bedrag daarvan uit te voeren, tenzij toestemming voor een aftrek is gegeven. Onverminderd de verplichting geen aftrek toe te passen mag de instelling van de begunstigde deze laatste in voorkomend geval in verband met het beheer van diens rekening, extra kosten in rekening brengen. Dergelijke extra administratiekosten mogen echter niet meer bedragen dan de kosten die voor een binnenlandse credit-overschrijving in rekening zouden worden gebracht.

2. Indien niet-nakoming van de in lid 1 bedoelde verplichting een betalingsopdracht overeenkomstig de instructies uit te voeren is veroorzaakt door een andere instelling dan die van de begunstigde, is de instelling van de opdrachtgever onverminderd enige andere vordering die kan worden ingesteld, zelf ervoor aansprakelijk de opdrachtgever voor alle bedragen die ten onrechte door enige instelling zijn afgetrokken, te crediteren. Indien de opdrachtgever haar daarom verzoekt, maakt de instelling dat bedrag zonder enige aftrek en op eigen kosten over aan de begunstigde. Een bemiddelende instelling die in strijd met de in lid 1 bepaalde verplichting aftrek toepast, is zelf ervoor aansprakelijk de instelling van de opdrachtgever voor het afgetrokken bedrag te crediteren of zij crediteert, indien de instelling van de opdrachtgever daarom verzoekt, de begunstigde voor dat bedrag, zonder enige aftrek en op eigen kosten.

3. Indien niet-nakoming van de verplichting een betalingsopdracht overeenkomstig de instructies uit te voeren is veroorzaakt door de instelling van de begunstigde, is die instelling, onverminderd enige andere vordering die kan worden ingesteld, zelf ervoor aansprakelijk de begunstigde op eigen kosten voor het bedrag van alle ten onrechte afgetrokken kosten te crediteren.

Artikel 7 - Verplichting voor instellingen tot terugbetaling in geval van een niet-voltooide credit-overschrijving

1. Indien na de acceptatie van een betalingsopdracht door de instelling van de opdrachtgever de desbetreffende credit-overschrijving om enigerlei reden niet wordt voltooid, heeft de opdrachtgever, onverminderd enige andere vordering die kan worden ingesteld, er recht op dat op zijn verzoek zijn rekening voor het volledige bedrag van de credit-overschrijving, vermeerderd met rente en met het bedrag van de kosten van de niet-uitgevoerde credit-overschrijving wordt gecrediteerd, met dien verstande dat zijn verzoek eerst ten vroegste 20 werkdagen na de datum waarop de credit-overschrijving had moeten zijn voltooid, mag worden ingediend. Op elke bemiddelende instelling die een betalingsopdracht heeft geaccepteerd, rust op overeenkomstige wijze de verplichting aan de instelling die haar geïnstrueerd heeft, op eigen kosten het bedrag van de credit-overschrijving terug te betalen.

2. Indien gebrekkige instructies van de opdrachtgever aan zijn instelling oorzaak ervan zijn dat de credit-overschrijving niet werd voltooid, spannen de instelling van de opdrachtgever en de andere betrokken instellingen zich naar beste vermogen in om de in lid 1 bedoelde terugbetaling te verrichten.

3. De Lid-Staten mogen instellingen toestaan in de volgende gevallen bij overeenkomst van de in lid 1 bedoelde verplichting tot terugbetaling af te wijken:

- indien het mislukken van de credit-overschrijving aan overmacht te wijten is; of

- in het geval van betalingen ter waarde van meer dan 10 000 ecu.

AFDELING IV - Slotbepalingen



Artikel 8 - Tenuitvoerlegging

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1996 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. In deze mededeling nemen de Lid-Staten een concordantietabel op waarin met betrekking tot elk artikel van deze richtlijn de bestaande of in te voeren bepalingen van intern recht zijn opgenomen.

Artikel 9 - Verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad

Uiterlijk op 31 december 1999 dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag over de toepassing van deze richtlijn in, zo nodig vergezeld van herzieningsvoorstellen.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 11 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.


(1) PB nr. L 67 van 15. 3. 1990, blz. 39.

(2) PB nr. L 166 van 28. 6. 1991, blz. 77.

(3) PB nr. L 322 van 17. 12. 1977, blz. 30.

(4) PB nr. L 158 van 23. 6. 1990, blz. 59.