Artikelen bij COM(2000)880 - Bestrijding van antipersoneelmijnen in ontwikkelingslanden (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag ingediend) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)880 - Bestrijding van antipersoneelmijnen in ontwikkelingslanden (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het ... |
---|---|
document | COM(2000)880 ![]() ![]() |
datum | 20 december 2000 |
Inhoudsopgave
Artikel 1
2. De in deze verordening bedoelde maatregelen worden uitgevoerd op het grondgebied van derde landen of houden rechtstreeks verband met situaties die zich in deze landen voordoen, in het bijzonder in landen die zich herstellen van conflicten.
Mijnbestrijding dient te worden opgenomen in alle samenwerkingsstrategieën van derde landen, die van de gevolgen van antipersoneelmijnen hebben te lijden.
Artikel 2
(a) een mijnopruimingsstrategie voor civiele doeleinden uitstippelen en uitvoeren en de controle daarop steunen;
(b) staten met een landmijnprobleem helpen bij het zich houden aan hun verplichtingen krachtens het Verdrag van Ottawa;
(c) binnen de door mijnen geteisterde landen nationale diensten en plaatselijke capaciteit creëren en in stand houden om de mijnbestrijdingsacties zo doeltreffend mogelijk te voeren;
(d) op humanitaire noodsituaties reageren, dodelijke ongevallen voorkomen en bij de revalidatie van mijnslachtoffers helpen, in uitzonderlijke humanitaire noodsituaties ook in staten die zich niet bij het Verdrag van Ottawa hebben aangesloten;
(e) in de betrokken landen zelf doelgerichte mijnbestrijdingsoutillage en -technieken uittesten en de operationele inbedrijfstelling daarvan steunen.
(e.a) de coördinatie met de eindgebruikers van de mijnbestrijdingsoutillage in de vroege onderzoeksstadia bevorderen en het gebruik van deze technologie in de armste landen met een mijnenprobleem steunen;
(e.b) mijnopruimingsacties bevorderen, die verenigbaar zijn met het plaatselijke milieu en een duurzame ontwikkeling van het door mijnen geteisterde gebied;
(f) coördinatie tussen de internationale mijnbestrijdingsinstanties steunen.
2. De krachtens deze verordening gefinancierde maatregelen mogen alle activiteiten die met mijnbestrijding verband houden omvatten, waaronder :
(a) bewustmaking van mijnengevaar;
(b) opleiding van gespecialiseerd personeel;
(c) kartering en markering van verdachte gebieden;
(d) opsporing en identificatie van landmijnen;
(e) mijnopruiming (volgens humanitaire normen) en vernietiging van landmijnen en mijnvoorraden;
(f) bijstand aan slachtoffers voor hun verzorging, revalidatie en sociale en economische wederopneming in de maatschappij;
(g) informatiebeheer, ook met geografische informatiesystemen;
(h) verbetering van de doeltreffendheid van technieken en veiligheidsnormen
(i) andere activiteiten die bijdragen tot de vermindering van het effect van antipersoneelmijnen en ander gevaarlijk oorlogsafval in menselijk, economisch en milieuopzicht.
3. In verband met lid 2 wordt voorrang gegeven aan acties om in te gaan op onmiddellijke, niet te voorziene behoeften als gevolg van het uitbreken van gevechten, de migratie van grote groepen mensen naar gebieden vol mijnen, of soortgelijke situaties zoals dringende bijstand voor de tenuitvoerlegging van vredesovereenkomsten. Ook zal er voorrang worden gegeven aan acties in landen met de ernstigste mijnproblemen, waar antipersoneelmijnen en andere ongeëxplodeerde oorlogsmunitie veel civiele slachtoffers veroorzaken en/of waar de aanwezigheid of vermoede aanwezigheid van dergelijk oorlogstuig een zeer groot beletsel is voor het herstel van de economische en sociale bedrijvigheid of voor de ontwikkeling, hetgeen dus een specifieke inzet op lange termijn vereist, die niet door humanitaire noodhulp of wederopbouwhulp kan worden verschaft.
4. Om voor samenhang, complementariteit en een onderling versterkende wisselwerking binnen regionale samenwerkingsprogramma's te zorgen en tegen de achtergrond van humanitaire hulp-, herstel-, wederopbouw- en ontwikkelingsprojecten, zullen mijnbestrijdingsacties die in het kader van welk van deze programma's of projecten dan ook kunnen worden gefinancierd, ook in de toekomst worden gefinancierd met de begrotingslijn waaruit de middelen voor de hoofdactie afkomstig zijn. Waar nodig zullen deze activiteiten worden aangevuld of gesteund met krachtens deze verordening gefinancierde mijnbestrijdingsacties.
Artikel 3
Artikel 4
2. De deelname aan aanbestedingen en de gunning van contracten staat op gelijke voorwaarden open voor natuurlijke en rechtspersonen uit de lidstaten en uit het gesteunde land. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen mag deze mogelijkheid tot deelname ook tot derde landen worden uitgebreid.
2.a Ondernemingen en andere organisaties die aan de aanbestedingen deelnemen moeten aantonen dat zij een mijnbestrijdingsbeleid voeren, dat hun werkkrachten niet nodeloos in gevaar brengt, en dat dit beleid wordt ondersteund met een daartoe geëigende verzekering tegen ongevallen en aansprakelijkheid van employé's.
Artikel 5
2. De Gemeenschap financiert haar hulp krachtens deze verordening in de vorm van giften.
3. De onder deze verordening vallende acties zijn vrijgesteld van belastingen, heffingen, rechten en douanerechten.
Artikel 6
2. Daar waar naar dit lid wordt verwezen, is de beheersprocedure zoals neergelegd in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, overeenkomstig artikel 7, lid 3.
3. De in artikel 4, lid 3 van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn is drie maanden.
Artikel 7
2. De Commissie mag gelegenheden zoeken voor medefinanciering met andere geldverschaffers en in het bijzonder met lidstaten.
3. De Commissie bevordert coördinatie en samenwerking met andere internationale contribuanten en instanties en in het bijzonder met die, welke deel uitmaken van het Verenigde-Naties-stelsel, zoals het GICHD in Genève, en met NGO's.
4. Er worden de nodige maatregelen getroffen om de bijdrage van de Gemeenschap zichtbaar te maken.
Artikel 8
2. Financieringsbesluiten ter waarde van meer dan 3 miljoen euro worden genomen krachtens de procedure in artikel 6, lid 2, met uitzondering van spoedhulpacties zoals beschreven in artikel 9.
3. De Commissie licht de in artikel 6 bedoelde comités beknopt in over alle financieringsbesluiten ter waarde van minder dan 3 miljoen euro. Die informatie wordt niet later dan twee manden na de goedkeuring van het financieringsbesluit beschikbaar gesteld.
4. De Commissie mag besluiten nemen tot wijziging van financieringsbesluiten die zijn goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 6, lid 2 vastgelegde procedure, wanneer deze geen aanzienlijke wijzigingen of extra vastleggingen van meer dan 20 % van het oorspronkelijk vastgelegde bedrag inhouden.
Artikel 9
2. Maatregelen om aan onmiddellijke, niet te voorziene behoeften te voldoen, als gevolg van plotselinge natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, zoals overstromingen, hongersnood, migratie van grote groepen mensen naar door mijnen geteisterde gebieden, plotselinge vredesregelingen of vergelijkbare situaties, en dringend vereiste bijstand bij de tenuitvoerlegging van vredesovereenkomsten, worden als noodhulpvereisend beschouwd.
3. Na een besluit te hebben aangenomen overeenkomstig lid 1, stelt de Commissie de lidstaten daarvan binnen twee werkdagen schriftelijk in kennis en legt zij rekenschap af van haar besluit op de eerstvolgende vergadering van het betrokken comité.
Artikel 10
2. Waar enigszins mogelijk dient het project duidelijk in een nationaal antipersoneelmijnbestrijdingsprogramma te worden opgenomen, dat door de begunstigde regering of door de plaatselijke samenleving in samenwerking met NGO's of door een nationale instelling die daartoe de opdracht heeft gekregen, wordt gecoördineerd. Daarmee dient te worden beoogd dat het project te gelegener tijd door de begunstigde regering zelf of door de plaatselijke samenleving of NGO's wordt overgenomen, ter vergroting van de plaatselijke capaciteit en de duurzaamheid van het project.
Artikel 11
PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.
2. Bovendien mag de Commissie ook overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad controle en inspectie ter plaatse uitoefenen. De door de Commissie getroffen maatregelen dienen, overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad, te voorzien in een adequate behartiging van de financiële belangen van de Gemeenschap.
PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.
Artikel 12
Article 13
2. De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig over de vorderingen van haar mijnbestrijdingsacties in. Uiterlijk per 30 april van elk jaar legt zij het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd, openbaar verslag voor, met een beknopt overzicht van de mijnbestrijdingsacties van de Gemeenschap in het voorgaande jaar. Ook evalueert zij de tenuitvoerlegging van deze verordening. In dat verslag wordt nader aangegeven welke acties er uitgevoerd zijn en welke bedragen er respectievelijk ten laste van de verschillende begrotingslijnen beschikbaar zijn gesteld.
Artikel 14
Artikel 15
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.