Toelichting bij COM(2025)254 - Standpunt EU met betrekking tot het besluit van de deelnemers aan de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten om de bepalingen van de Overeenkomst inzake transparantie van kredieten voor ongebonden officiële ontwikkelingshulp op te nemen in de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie door de Commissie moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (de “regeling”) om de transparantievereisten voor kredieten in de Overeenkomst inzake ongebonden officiële ontwikkelingshulp (“de overeenkomst”) daarin op te nemen.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten

De regeling is een “gentlemen’s agreement” tussen Australië, Canada, de EU, Japan, Korea, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zwitserland, en heeft ten doel een kader te creëren voor het ordelijke gebruik van door de overheid gesteunde exportkredieten. In de praktijk betekent dit dat er regels worden vastgesteld om subsidies en handelsverstoringen in verband met door de overheid gesteunde exportkredieten weg te nemen. De regeling is in april 1978 in werking getreden, is van onbepaalde duur en is, hoewel het OESO-secretariaat administratieve steun verleent, geen besluit van de OESO 1 .

De regeling wordt regelmatig bijgewerkt naar aanleiding van ontwikkelingen op de markten en in het beleid. De regeling is omgezet en derhalve in de EU juridisch bindend gemaakt bij Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad 2 . Overeenkomstig artikel 2 van die verordening worden herzieningen van de voorwaarden van de regeling in het EU-recht opgenomen door middel van gedelegeerde handelingen.

2.2.De deelnemers aan de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten

De Europese Commissie vertegenwoordigt de Unie in vergaderingen van de deelnemers aan de regeling en in de schriftelijke besluitvormingsprocedures van de deelnemers aan de regeling. Alle besluiten over wijzigingen van de regeling worden bij consensus genomen. Het standpunt van de Unie wordt vastgesteld door de Raad en wordt door de lidstaten besproken in de Groep exportkredieten van de Raad 3 .

2.3.Overeenkomst inzake transparantie van kredieten voor ongebonden officiële ontwikkelingshulp

De overeenkomst inzake transparantie van kredieten voor ongebonden officiële ontwikkelingshulp is in 2004 afgerond en is een afzonderlijk informeel instrument waarbij de deelnemers aan de regeling ook zijn aangesloten. De overeenkomst is in 2004 afgerond en heeft een geldigheidsduur van slechts twee jaar, die regelmatig moet worden verlengd. Ze bevat transparantievereisten om ervoor te zorgen dat officiële ontwikkelingshulp die door de verstrekkende deelnemer als ongebonden wordt gemeld, de regels van de regeling niet omzeilt en werkelijk volledig toegankelijk is voor alle potentiële aanbieders. Ze bevat vereisten inzake verslaglegging vooraf en achteraf. Er gelden afzonderlijke rapportageverplichtingen met betrekking tot gebonden hulp voor uitvoer in het kader van de regeling zelf.

2.4.De beoogde handeling van de deelnemers

Het bestaan van twee vereisten die elkaar soms overlappen heeft, net als de onzekerheid over de tweejaarlijkse verlenging, geleid tot verwarring bij rapporterende overheden en belanghebbenden.

Een van de redenen om de afzonderlijke aanpak tot nu toe voort te zetten, was dat de regeling geen rapportageverplichtingen achteraf bevatte, terwijl de overeenkomst die wel heeft. Bij wijzigingen van de regeling in 2023 zijn echter voor het eerst rapportageverplichtingen achteraf ingevoerd. In het licht hiervan en aangezien de overeenkomst altijd is verlengd, is het niet langer nodig deze twee reeksen rapportageregels gescheiden te houden en te eisen dat de overeenkomst om de twee jaar wordt verlengd. Het OESO-secretariaat heeft daarom voorgesteld de vereisten van de overeenkomst op te nemen in de regeling. Het is in het belang van de EU om de administratieve complexiteit te verminderen, de rechtszekerheid te vergroten en over leesbaardere OESO-teksten te beschikken.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

De Europese Unie moet steun verlenen voor een wijziging van de regeling die ertoe strekt de inhoud van de overeenkomst inzake transparantie van kredieten voor ongebonden officiële ontwikkelingshulp op te nemen in de regeling.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 4 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De beoogde handeling zal een beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-wetgeving, met name Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van de Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad. In artikel 2 van die verordening is namelijk het volgende bepaald: “De Commissie stelt overeenkomstig artikel 3 gedelegeerde handelingen vast om bijlage II te wijzigen naar aanleiding van wijzigingen in de richtsnoeren die de deelnemers aan de regeling overeenkomen”. Hieronder vallen wijzigingen van de bijlagen bij de regeling.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op exportkredieten, die binnen de werkingssfeer van de gemeenschappelijke handelspolitiek vallen. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van de deelnemers aan de regeling de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten – die bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1233/2011 vormt – zal wijzigen, is het passend deze handeling na de aanvaarding ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.