Toelichting bij COM(2000)459 - Gemeenschappelijke stimuleringsmaatregelen op het gebied van de werkgelegenheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Doel

Het doel van dit voorstel is uitvoering te geven aan de bepalingen van artikel 129 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat de rechtsgrond creëert voor de uitgaven die noodzakelijk zijn om de bedoelde activiteiten uit te voeren en ook om de activiteiten verder uit te bouwen ter ondersteuning van de nieuwe richtsnoeren voor de werkgelegenheidsstrategie die op de Europese Raad van Lissabon zijn goedgekeurd.

Rechtsgrond



Artikel 129 van Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG).

1.

3. Motivering van de uitgaven


Volgens art.129 EG kan de Raad:

"stimuleringsmaatregelen aannemen die erop gericht zijn de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en hun werkgelegenheidsbeleid te ondersteunen door middel van initiatieven ter ontwikkeling van de uitwisseling van informatie en optimale praktijken, verstrekking van vergelijkende analyses en advies, alsmede bevordering van innoverende benaderingswijzen en evaluatie van ervaringen, in het bijzonder door gebruik te maken van proefprojecten".

Dit is een noodzakelijk beleidsinstrument om de in de werkgelegenheidstitel van het EG-Verdrag (artikelen 125-130) bedoelde Europese werkgelegenheidsstrategie te ontwikkelen en te ondersteunen.

2.

4. Het beleidskader


Volgens artikel 2 van het Verdrag is het bereiken van een hoog niveau van werkgelegenheid een van de doelstellingen van de Unie. De nieuwe werkgelegenheidstitel in het Verdrag bepaalt dat de lidstaten en de Gemeenschap streven naar de ontwikkeling van een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid en in het bijzonder voor de bevordering van de scholing, de opleiding en het aanpassingsvermogen van de werknemers en arbeidsmarkten die soepel reageren op economische veranderingen. De titel stelt dat de lidstaten het bevorderen van de werkgelegenheid als een aangelegenheid van gemeenschappelijke zorg beschouwen en hun maatregelen op dit gebied binnen de Raad coördineren. De Gemeenschap draagt bij tot een hoog werkgelegenheidsniveau door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en hun maatregelen te steunen en, indien nodig, aan te vullen. Hiervoor is volgens het Verdrag een drievoudige aanpak vereist:

- Bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en de activiteiten van de Gemeenschap wordt rekening gehouden met de doelstelling van een hoog werkgelegenheidsniveau ("integratie van de werkgelegenheid in het beleid"; art 127, lid 2);

- Op voorstel van de Commissie stelt de Raad jaarlijks richtsnoeren op waarmee de lidstaten in hun werkgelegenheidsbeleid rekening houden. De Raad verricht jaarlijks een onderzoek naar de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, dat als uitgangspunt dient voor een gezamenlijk jaarverslag van de Raad en de Commissie over de werkgelegenheidssituatie in de Gemeenschap en over de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren. Zo nodig kan de Raad in het licht van dat onderzoek op aanbeveling van de Commissie aanbevelingen tot de lidstaten richten ("coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid", art 128);

- De Raad kan stimuleringsmaatregelen aannemen door middel van initiatieven ter ontwikkeling van de uitwisseling van informatie en optimale praktijken, verstrekking van vergelijkende analyses en advies, alsmede bevordering van innoverende benaderingswijzen en evaluatie van ervaringen, in het bijzonder door gebruik te maken van proefprojecten (art 129).

De Europese werkgelegenheidsstrategie omvat de coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten op basis van gemeenschappelijke richtsnoeren (het proces van Luxemburg), de voortzetting en de ontwikkeling van een gecoördineerd macro-economisch beleid dat steunt op een goed werkende interne markt, waardoor de kiel zal worden gelegd voor een duurzame groei, een nieuw dynamisme en een klimaat van vertrouwen waarin het werkgelegenheidsherstel kan gedijen. Deze strategie behelst ook dat systematischer en wilskrachtiger dan in het verleden ten dienste van de werkgelegenheid gebruik wordt gemaakt van het communautaire beleid op alle terreinen, of het nu om kader- of om steunbeleid gaat i.

De uitvoering van deze bepalingen is thans al flink gevorderd. Sinds 1998 worden er richtsnoeren voor de werkgelegenheid vastgesteld en in 1999 werden in verband daarmee aanbevelingen goedgekeurd. De Commissie heeft al diverse mededelingen over de werkgelegenheid in andere communautaire beleidsonderdelen ingediend die de basis verschaffen voor verdere ontwikkelingen in een meerjarige context.

De Europese Raad van Lissabon is het eens geworden over een nieuw strategisch doel voor de Unie, namelijk een concurrerende en dynamische kenniseconomie te worden, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. Deze nieuwe strategie is erop gericht de Unie in staat te stellen opnieuw de voorwaarden te creëren voor volledige werkgelegenheid. De Europese Raad heeft ook afgesproken om elk voorjaar een top te wijden aan economische en sociale vraagstukken en de Commissie verzocht elk jaar een samenvattend verslag voor deze vergadering op te stellen over de vorderingen bij de verwezenlijking van dit strategisch doel.

Dit voorstel is bedoeld om bij te dragen tot de verwezenlijking van het nieuwe in Lissabon gestelde strategische doel. Het zal voortbouwen op de andere aspecten van de uitvoering van de werkgelegenheidstitel en op de ervaring die is opgedaan bij de werkzaamheden die zijn uitgevoerd uit hoofde van het besluit van de Raad van 23 februari 1998 betreffende communautaire activiteiten ter zake van analyse, onderzoek en samenwerking op het gebied van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt i. Het omvat de integratie van gelijke kansen op het gebied van de werkgelegenheid, een van de vier pijlers van de werkgelegenheidsstrategie.

Dit voorstel zal de Commissie in staat stellen deze nieuwe ontwikkeling in de werkgelegenheidsstrategie voort te zetten.

3.

5. Doelstellingen


Dit voorstel is met name gericht op de bevordering van de samenwerking tussen de lidstaten bij de analyse, het onderzoek en de monitoring van het arbeidsmarktbeleid, in het kader van de ontwikkeling van de kenniseconomie, de identificatie van optimale praktijken en de bevordering van de uitwisseling en overdracht van informatie en ervaringen, en de vaststelling van een actief informatiebeleid op dit gebied. Het voorstel is niet bedoeld voor de financiering van algemeen onderzoek, waarvoor de Commissie over andere instrumenten beschikt.

4.

6. Werkterreinen


* De werkgelegenheidstimulerende maatregelen moeten de basis verschaffen voor een meer strategische benadering van het werkgelegenheidsbeleid in de EU via een analyse en evaluatie van de factoren die werkgelegenheidstrends verklaren, een algemeen beleidskader, de evaluatie van beleidskeuzes en het effect van het communautair beleid en de horizontale activiteiten op de werkgelegenheid binnen het overeengekomen beleidsdoel om de werkgelegenheid te vergroten en opnieuw de voorwaarden te creëren voor volledige werkgelegenheid in een dynamische en op integratie berustende kenniseconomie. De analyse dient zo veel mogelijk genderspecifiek te zijn. Op die manier zullen de werkgelegenheidstimulerende maatregelen een van de voornaamste instrumenten worden om de gelijke kansen op werkgelegenheidsgebied te ontwikkelen.

* In het kader van de werkgelegenheidstimulerende maatregelen zullen activiteiten worden gefinancierd die gericht zijn op de monitoring van de Europese werkgelegenheidsstrategie in de lidstaten. Zij zullen de lidstaten steun bieden bij de consistente en gecoördineerde evaluatie van hun nationale actieplannen. Het Europees Parlement heeft belangstelling getoond voor dit soort activiteiten. Op de vijfde verjaardag van de werkgelegenheidstop van Luxemburg (eind 2002), als de eerste periode van uitvoering van de richtsnoeren afloopt, zal een speciale evaluatie worden gemaakt.

* De werkgelegenheidstimulerende maatregelen zullen de bundeling en uitwisseling van ervaringen tussen de lidstaten bevorderen, zowel wat de pijlers als wat de afzonderlijke richtsnoeren betreft, zoals omschreven in de jaarlijkse richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. Dergelijke uitwisselingen zullen de samenwerking tussen de lidstaten bij de ontwikkeling van hun eigen werkgelegenheidsbeleid in het licht van de daaruit getrokken lessen ten goede komen.

* Via de werkgelegenheidstimulerende maatregelen zullen de technische en wetenschappelijke werkzaamheden worden gefinancierd die nodig zijn voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke indicatoren, de verbetering van de statistieken, de benchmarking van prestaties en de uitwisseling van informatie over optimale praktijken, aangezien dit kosteneffectiever op communautair niveau kan gebeuren dan op het niveau van de lidstaten afzonderlijk. Deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met Eurostat. Zij kunnen bijvoorbeeld bijdragen in de financiering van onderzoek naar de instroom in de werkloosheid of de enquête naar de voortgezette beroepsopleiding.

* Via de werkgelegenheidstimulerende maatregelen zullen prospectieve analyses worden gefinancierd op beleidsterreinen die van belang zijn voor de Commissie en de lidstaten, voor de ontwikkeling ex ante van de Europese werkgelegenheidsstrategie door middel van vroegtijdige analyses, nieuwe onderzoeksgebieden en de mainstreaming van het werkgelegenheidseffect van het communautair beleid. Zij zullen zich met name richten op de sterkere behoefte, ingevolge de conclusies van Lissabon, aan een grondigere analyse op het niveau van de Unie van de vraag hoe meer en betere banen gecreëerd kunnen worden in een op integratie berustende kenniseconomie. Deze analyse zal zich ook richten op de uitdagingen die de kenniseconomie inhoudt op het gebied van de ontwikkeling van vaardigheden en levenslang leren. Zij zal ook de ontwikkelingen en het beleid in de bedrijfstakken analyseren in het kader van de ontwikkeling van de dienstensector en de waarborging van de kwaliteit van de gecreëerde banen. Daarnaast kan dit prospectief onderzoek beleidsontwikkelingen omvatten in verband met bv. categorieën personen (oudere werknemers, vluchtelingen, gehandicapten of andere kwetsbare groepen), specifieke sectoren (cultuur, milieu) of specifieke aspecten van de werkgelegenheid (plaatselijke ontwikkeling, MKB, derde sector, werkgelegenheidseffect van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften). Dit kan ook expliciet betrekking hebben op de werkgelegenheidsdimensie van de externe betrekkingen en de uitbreiding.

* De sociale partners zullen bij verschillende acties betrokken worden die onder hun bevoegdheid vallen, met name in het kader van de pijler aanpassingsvermogen. De sociale partners zijn dankzij hun organisatiestructuren bijzonder goed in staat om op een kosteneffectieve manier informatie te verzamelen, wat de identificatie van optimale praktijken en de uitwisseling en overdracht van informatie en ervaringen ten goede komt. Dit kan de organisatie van of deelname aan internationale evenementen over prioritaire onderwerpen of onderwerpen van algemeen belang omvatten.

* Dit programma zal worden aangevuld met de resultaten van andere communautaire initiatieven, die als input kunnen dienen voor de actie in het kader van dit programma, en de resultaten van dit programma kunnen als input dienen voor andere communautaire initiatieven. Er zal voor de nodige synergieën met andere programma's, zoals het programma voor sociale integratie en het kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, gezorgd worden.

* In het kader van de werkgelegenheidstimulerende maatregelen zou ook experimenteel onderzoek kunnen worden uitgevoerd, zoals proef- en demonstratieprojecten, aangezien de financiering hiervan uit hoofde van artikel 129 van het EG-Verdrag heel wel mogelijk is. Soortgelijke projecten worden echter al uit hoofde van artikel 6 van de verordening betreffende het Europees Sociaal Fonds i gefinancierd, en om overlappingen te voorkomen worden deze niet in de werkgelegenheidstimulerende maatregelen opgenomen.

5.

7. Output


De verspreiding onder de lidstaten en het grote publiek omvat:

* werkdocumenten om discussiestof te bieden, bv. in het Comité voor de werkgelegenheid;

* publicaties, met name rapporten in de reeks Werkgelegenheid in Europa;

* verslagen aan de Raad en de Commissie, met name het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid;

* nationale seminars, bijvoorbeeld ter voorbereiding van de nationale actieplannen;

* activiteiten ter bevordering van het gebruik van internetfaciliteiten voor de verspreiding van de resultaten en voor activiteiten van het programma, met inbegrip van een groter gebruik van web-publishing, chats en seminars via internet, en de verspreiding via open fora;

* acties zoals seminars over het werkgelegenheidsbeleid of de organisatie van belangrijke internationale evenementen over prioritaire onderwerpen of onderwerpen van algemeen belang.

6.

8. Uitvoeringsbepalingen


Bij de identificatie en selectie van de werkgelegenheidstimulerende maatregelen zal een beleidsgerichte aanpak worden gevolgd. Dit zal de Commissie en het Comité voor de werkgelegenheid helpen bij het toezicht op het werkgelegenheidsbeleid op nationaal en communautair niveau, zoals bepaald in het EG-Verdrag.

* De werkgelegenheidstimulerende maatregelen bestrijken alleen transnationale activiteiten met een aanzienlijke overdraagbaarheidscomponent. Afzonderlijke plaatselijke of nationale projecten worden niet gesteund.

* Als begunstigden in aanmerking komen academische of onderzoeksinstellingen, consultantsbureaus, de sociale partners, projectleiders, NGO's, enz., alsmede lokale, regionale of nationale autoriteiten.

* Voor het programma als geheel is geen bureau voor technische bijstand vereist; mogelijk is wel enige technische bijstand nodig voor specifieke taken.

* Ten aanzien van de vastleggingsprocedures gelden de bepalingen van het Financieel Reglement van 21 december 1977 i van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Al naar gelang van de aard van het project in kwestie komt het hele scala aan mogelijkheden in aanmerking. Subsidies voor onderzoek en conferenties zal worden verstrekt in het kader van openbare oproepen tot het indienen van voorstellen.

* De noodzakelijke interne personeelsbehoefte wordt geraamd op 3 A-posten, 2 B-posten en 1 C-post (voltijdequivalenten).

* De projecten in het kader van de werkgelegenheidstimulerende maatregelen worden op een continue jaarlijkse basis uitgevoerd.

* De werkgelegenheidstimulerende maatregelen staan open voor de kandidaat-lidstaten.

* Er wordt een evaluatie ex ante uitgevoerd volgens de door de Commissie op te stellen richtsnoeren, waarbij met name meetbare, met de doelstellingen van het programma overeenkomende parameters zullen worden vastgesteld. In de begroting moeten ook middelen worden uitgetrokken voor een evaluatie ex post ter beoordeling van de effecten van het programma, alsook voor een tussentijdse evaluatie.

* De prioriteiten voor de werkgelegenheidstimulerende maatregelen moeten gezamenlijk door de Commissie en de lidstaten worden vastgesteld. Hiertoe zal een raadgevend comité in het leven worden geroepen dat passende banden onderhoudt met het Comité voor de werkgelegenheid. Bij de maatregelen moet rekening worden gehouden met de resultaten van het gezamenlijk toezicht op de voortgang bij de Europese werkgelegenheidsstrategie, met name het gezamenlijk jaarverslag over de werkgelegenheid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren, alsook de resultaten van de zich over meerdere jaren uitstrekkende werkzaamheden in verband met de integratie van de werkgelegenheid in het overige communautaire beleid.

* De Commissie is verantwoordelijk voor de programmering, het beheer en de monitoring van de werkgelegenheidstimulerende maatregelen.

* Hierbij gaat een voorstel van de Commissie voor een desbetreffend besluit. Dit zou op 1 januari 2001 in werking moeten treden.

7.

9. begroting


Voorgesteld wordt voor de werkgelegenheidstimulerende maatregelen in totaal 55 miljoen euro uit te trekken voor de vijfjarige periode van 2001 tot 2005, 15 miljoen euro voor 2001 en 10 miljoen euro voor elk van de daaropvolgende vier jaren.