Toelichting bij COM(2002)459 - Beperkingen op het in de handel brengen en het gebruik van nonylfenol, nonylfenolethoxylaat en cement (zesentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING EN CONTEXT

Nonylfenol (NF) wordt gebruikt als tussenproduct bij de productie van nonylfenol ethoxylaten (NFE) (bijvoorbeeld voor gebruik in detergenten en verf), bij de productie van harsen, kunststoffen en stabilisatoren in de polymeerindustrie, bij de vervaardiging van fenoloximen en in sommige speciale soorten verf.

De gezondheids- en milieurisico's van NF en NFE zijn onderzocht in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen  i. Uit dit onderzoek blijkt dat het milieurisico van NF en NFE moet worden gereduceerd. Het WCTEM heeft de conclusies van het onderzoek en de behoefte aan beperking van het milieurisico in zijn advies van 6-7 maart 2001 bevestigd.

De Commissie heeft op 7 november 2001 in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 een aanbeveling inzake de strategieën voor de beperking van de risico's van NF en NFE goedgekeurd, waarin wordt voorzien in een beperking van het in de handel brengen en het gebruik van deze stoffen om het milieurisico te reduceren  i.

Op grond van de risicobeoordelingen en de aanbevolen risicobeperkingsstrategieën in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 stelt de Commissie voor het in de handel brengen en het gebruik van NF, NFE en NF- of NFE-houdende preparaten te beperken.

Cement wordt veel gebruikt in de bouwsector en kan kleine hoeveelheden wateroplosbaar chroom(VI) bevatten, dat als carcinogeen en sensibiliserend is aangemerkt. Blootstelling aan natte chroom(VI)houdende cementpreparaten kan bij de mens pijnlijk, invalidiserend allergisch eczeem veroorzaken. Er bestaat een techniek om het chroom(VI)gehalte te verlagen die de negatieve gevolgen voor de gezondheid aantoonbaar reduceert. In lidstaten waar deze techniek wordt gebruikt, is het aantal gevallen van eczeem door blootstelling aan cement drastisch gedaald. De WCTEM heeft de wetenschappelijke gegevens in zijn advies van 27 juni 2002 bevestigd. Op grond van de bestaande wetenschappelijke gegevens stelt de Commissie voor het in de handel brengen en het gebruik van cement met meer dan 2 ppm chroom(VI) te beperken.

De voorgestelde richtlijn harmoniseert de bepalingen inzake het in de handel brengen en het gebruik van NF, NFE en cement.

1.

Motivering van het voorstel



Wat zijn de doelstellingen van het voorstel, gelet op de verplichtingen van de Gemeenschap-

Het voorstel heeft als doel geharmoniseerde regels betreffende NF, NFE en cement in te voeren en zo de interne markt in stand te houden, overeenkomstig artikel 95 van het Verdrag. Daarnaast is het overeenkomstig artikel 95, lid 3, van het Verdrag gericht op een hoog niveau van bescherming van gezondheid en milieu.

Wanneer de lidstaten nationale regels vaststellen die het in de handel brengen en het gebruik van gevaarlijke stoffen of preparaten beperken, wordt de handel belemmerd wegens verschillen tussen de nationale wetgevingen. Het ontwerp-voorstel is gericht op verbetering van de voorwaarden voor de werking van de interne markt teneinde de gezondheid en het milieu te beschermen.

Welke middelen staan de Gemeenschap ter beschikking

-

Het enige beschikbare middel is een voorstel tot zesentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG met geharmoniseerde voorschriften voor het gebruik van NF, NFE en cement.

Is een uniforme regeling nodig of kan worden volstaan met richtsnoeren waarbij de uitvoering aan de lidstaten wordt overgelaten

-

In de voorgestelde zesentwintigste wijziging worden uniforme voorschriften vastgesteld voor het verkeer van NF, NFE en cement. Tevens wordt de bescherming van de gezondheid en het milieu op een hoog niveau gewaarborgd. De voorgestelde zesentwintigste wijziging is de enige manier om deze doelstellingen te bereiken. Richtsnoeren volstaan niet.

2.

Achtergrond van het voorstel



De voorgestelde zesentwintigste wijziging voegt NF, NFE en cement aan bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG toe. Het gebruik van NF, NFE en cement wordt daardoor beperkt.

3.

Kosten en baten



Kosten



De voorgestelde richtlijn leidt waarschijnlijk niet tot grote problemen voor de industrie of de handel, daar NF en NFE steeds minder worden gebruikt en de bedrijven al substituten of andere technieken hebben ontwikkeld. Wat chroom(VI) in cement betreft, leidt de voorgestelde richtlijn waarschijnlijk niet tot grote problemen voor de industrie of de handel, daar de technologie voor de verlaging van het chroom(VI)gehalte goedkoop is en al door vele bedrijven in diverse lidstaten wordt toegepast.

Baten



De voorgestelde richtlijn vestigt een interne markt en beschermt de menselijke gezondheid en het milieu. Het voorgestelde verbod zorgt ervoor dat NF, NFE en cement met meer dan 2 ppm chroom(VI) voor bepaalde toepassingen die een risico voor de menselijke gezondheid of het milieu inhouden, niet langer in de handel zullen zijn.

4.

Evenredigheid



De baten van de zesentwintigste wijziging zijn gelegen in de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. De kosten hiervan zijn laag.

6. RAADPLEGING BIJ DE OPSTELLING VAN HET ONTWERP VOOR DE ZESENTWINTIGSTE WIJZIGING

Bij de voorbereiding van het voorstel is vergaderd met deskundigen uit de lidstaten, de Europese Raad voor de chemische industrie (CEFIC), Eurométaux, de Europese Cementvereniging (Cembureau) en de Europese Federatie van bouw- en houtarbeiders. De Europese Consumentenorganisatie BEUC verleende eveneens advies.

7. OVEREENSTEMMING MET HET VERDRAG

Dit voorstel is erop gericht de interne markt in stand te houden en tegelijkertijd een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en het milieu te waarborgen en is derhalve in overeenstemming met artikel 95, lid 3, van het Verdrag.

8. HET EUROPEES PARLEMENT EN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

Overeenkomstig artikel 95 van het Verdrag geldt de medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement. Het Economisch en Sociaal Comité moet worden geraadpleegd.