Toelichting bij COM(2003)279 - Gemeenschappelijk actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Inleiding

De gelijkheid van vrouwen en mannen is sinds de goedkeuring van het EG-Verdrag een erkend basisbeginsel van het Gemeenschapsrecht.

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam zijn de bepalingen inzake de gelijkheid van vrouwen en mannen aanzienlijk aangescherpt: enerzijds bepaalt artikel 2 van het EG-Verdrag dat het bevorderen van de gelijkheid van vrouwen en mannen een essentiële taak van de Gemeenschap is, anderzijds verplicht artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag ongelijkheden uit de weg te ruimen en de gelijkheid van vrouwen en mannen op alle communautaire gebieden actief te bevorderen. Krachtens artikel 13 van het EG-Verdrag kan de Raad bovendien alle passende maatregelen nemen om elke vorm van discriminatie (onder meer op grond van geslacht) op alle communautaire gebieden te bestrijden. Artikel 13, lid 2, van het EG-Verdrag bepaalt dat wanneer de Raad communautaire stimuleringsmaatregelen, harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten uitgezonderd, vaststelt ter ondersteuning van de maatregelen die de lidstaten nemen om bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling, hij een besluit neemt volgens de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag.

Artikel 13, lid 2, van het EG-Verdrag biedt een adequate rechtsgrondslag wanneer de doelstelling erin bestaat de activiteiten van op Europees niveau actieve organisaties te steunen met het oog op de gelijkheid van vrouwen en mannen buiten de beleidsgebieden werkgelegenheid en arbeid.

De activiteiten van deze Europese organisaties sluiten aan bij communautaire acties die met het oog op de gelijkheid van vrouwen en mannen specifiek voor vrouwen bestemd zijn. Vooral de Europese Vrouwenlobby speelt een essentiële rol bij de promotie, de follow-up en de verspreiding van communautaire acties voor vrouwen. De activiteiten van de Europese Vrouwenlobby zijn bijgevolg van algemeen Europees belang.

In deze context zijn de begrotingsonderdelen A-3037 (nr. ABB 040503) en A-3046 (nr. ABB 040501) van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen in het begrotingsjaar 2003 (evenals tijdens de voorgaande begrotingsjaren) bestemd om steun te verlenen aan de Europese Vrouwenlobby en organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn.

Doelstellingen

De goedkeuring van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen  i en het besluit om de begroting van de Commissie op Activity Based Budgeting te baseren impliceren dat basisbesluiten moeten worden vastgesteld voor een aantal subsidies die gefinancierd worden op basis van kredieten in deel A (huishoudelijke kredieten) van het voor de Commissie bestemde gedeelte van de begroting (afdeling III).

Doel van dit besluit is dus een basisbesluit vast te stellen voor het verlenen van een exploitatiesubsidie voor de jaren 2004-2005 aan de Europese Vrouwenlobby en andere organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn.

De Europese Vrouwenlobby speelt een essentiële rol bij de promotie, de follow-up en de verspreiding van communautaire acties voor vrouwen. De activiteiten van de Europese Vrouwenlobby zijn van algemeen Europees belang. Het voorgestelde basisbesluit bevat daarom een letterlijke verwijzing naar de begunstigde organisatie en de exploitatiesubsidie wordt zonder oproep tot het indienen van voorstellen aan de Europese Vrouwenlobby verleend.

Andere organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn en op grond van een oproep tot het indienen van voorstellen voor een subsidie in aanmerking kunnen komen, moeten gevestigd zijn in de lidstaten; in de landen die op de Europese Raad van Kopenhagen (2002) aanvaard zijn om in 2004 tot de Europese Unie toe te treden; in de EVA/EER-landen, overeenkomstig de voorwaarden van de EER-Overeenkomst; in Roemenië, Bulgarije of Turkije. De activiteiten van deze organisaties dragen bij tot de ontwikkeling en de uitvoering van communautaire acties ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen.

De activiteiten van de vrouwenorganisatie moeten in elk geval stroken met de basisbeginselen van de communautaire actie op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen en een potentiële transnationale uitstraling hebben. Bovendien moeten het juridisch langer dan een jaar opgerichte organisaties zijn die alleen opereren of in de vorm van verschillende gecoördineerde organisaties.

Rechtsgrond



Het voorstel is gebaseerd op artikel 13, lid 2, van het EG-Verdrag. Krachtens dit artikel kan de Raad alle passende maatregelen nemen om elke vorm van discriminatie op grond van geslacht te bestrijden. Artikel 13, lid 2, van het EG-Verdrag bepaalt dat wanneer de Raad communautaire stimuleringsmaatregelen, harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten uitgezonderd, vaststelt ter ondersteuning van de maatregelen die de lidstaten nemen om bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling, hij een besluit neemt volgens de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag.

Budgettaire gevolgen

De geplande bedragen houden rekening met het bedrag dat tijdens het begrotingsjaar 2003 uit hoofde van de begroting van de Europese Gemeenschappen aan de Europese Vrouwenlobby en andere vrouwenorganisaties wordt verleend. Ten gevolge van de uitbreiding van de Unie zal de Europese Vrouwenlobby meer activiteiten ten behoeve van haar leden organiseren, met name in de nieuwe lidstaten. In het totaal wordt een bedrag van 2 222 000 euro voor de twee jaren van het programma voorgesteld.