Toelichting bij COM(2003)456 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het gemeenschappelijke kwekersrecht

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Artikel 29 van Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht strookt niet met artikel 12 van Richtlijn 98/44/EG inzake rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen.

In februari 1998 heeft de Raad de Commissie verzocht om deze inconsistentie te onderzoeken en een passend voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2100/94 in te dienen.

Een plantenras kan worden beschermd door een kwekersrecht, maar kan ook één of meer biotechnologische uitvindingen bevatten die zelf door een octrooi beschermd zijn bijv. geoctrooieerde genetische componenten. Deze intellectuele-eigendomsrechten kunnen bij twee verschillende personen liggen.

Zowel de verordening als de richtlijn voorziet in de mogelijkheid om dwangmaatregelen (dwanglicentie of wederkerige licentie) toe te staan bij onenigheid tussen verschillende houders van intellectuele-eigendomsrechten, zodat een plantenras of een octrooi kan worden geëxploiteerd, maar alleen als hiervoor gegronde redenen bestaan.

Krachtens Verordening (EG) nr. 2100/94 mag dit alleen gebeuren om redenen van 'openbaar belang'. Krachtens Richtlijn 98/44/EG kan een dwanglicentie worden verleend als dat een 'belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang' zou opleveren, zonder dat daarbij het algemeen 'openbaar belang' wordt gediend.

De voorgestelde wijziging van Verordening (EG) nr. 2100/94 maakt een einde aan deze inconsistentie:

1. Ze zorgt voor de coherentie van de regeling voor dwanglicenties wegens afhankelijkheid waarin Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht en Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen voorzien.

2. Om de exploitatie van een geoctrooieerde biotechnologische uitvinding mogelijk te maken, kan het Communautair Bureau voor Plantenrassen de octrooihouder een dwanglicentie verlenen voor de exploitatie van een beschermd plantenras waarin zijn uitvinding is opgenomen. De aanvragers van dwanglicenties moeten aantonen dat:

- zij zich tevergeefs tot de houder van het kwekersrecht hebben gewend om een contractuele licentie te verkrijgen; en

- de biotechnologische uitvinding een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van het beschermde plantenras.

3. Aan de octrooihouder kan een wederkerige licentie worden verleend voor de exploitatie van het plantenras waarin zijn biotechnologische uitvinding is opgenomen, als de houder van het kwekersrecht krachtens Richtlijn 98/44/EG een dwanglicentie heeft gekregen voor de exploitatie van deze geoctrooieerde uitvinding.

Het voorstel brengt geen nieuwe financiële implicaties voor de begroting van de Gemeenschap met zich mee.

Het voorstel heeft geen effect op kleine en middelgrote ondernemingen.