Toelichting bij COM(2008)303 - In het Voedselhulpcomité namens de EG in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Internationale Graanovereenkomst 1995 omvat twee onderdelen, namelijk het Voedselhulpverdrag (1999) en het Graanhandelsverdrag (1995).

Het Voedselhulpverdrag 1999 is namens de Gemeenschap gesloten bij Besluit 2000/421/EG van de Raad. Dit verdrag is verlengd bij het besluit dat het Voedselhulpcomité op 1 juni 2007, tijdens zijn 96e vergadering, heeft genomen, en is nog van kracht tot en met 30 juni 2008.

Het Graanhandelsverdrag 1995 is tot en met 30 juni 2009 verlengd bij het besluit dat de Internationale Graanraad daarover op 11 juni 2007, tijdens zijn 25e vergadering, heeft genomen.

In het belang van de Commissie en de lidstaten moeten specifieke wijzigingen in het bestaande Voedselhulpverdrag worden aangebracht. Er is een algemene consensus dat de leden deze wijzigingen bespreken in het kader van de nieuwe onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag. Tot dusver zijn de nieuwe onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag evenwel uitgesteld om rekening te kunnen houden met de resultaten van de onderhandelingen in het kader van de WTO-ontwikkelingsagenda van Doha. Hoewel het wenselijk is dat die resultaten mee in beschouwing worden genomen, zal de Commissie, aangezien er al heel veel tijd is verstreken en niemand kan voorspellen wanneer die onderhandelingen zullen zijn afgerond, tijdens de volgende vergadering over het Voedselhulpverdrag in juni 2008 in Londen, namens de Europese Gemeenschappen en de EU-lidstaten, bij de andere leden van het Voedselhulpverdrag aandringen op een snelle start van de nieuwe onderhandelingen over dat verdrag.

Daarom wordt het noodzakelijk geacht het Voedselhulpverdrag opnieuw met één jaar te verlengen. Zo blijft er voldoende tijd voor de nieuwe onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag.

De Commissie zal optreden in het kader van de machtiging die zij bij het Besluit van de Raad van 27 november 2003 heeft gekregen om namens de Europese Gemeenschap te onderhandelen over de herziening van het Voedselhulpverdrag 1999.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Besluit 2000/421/EG van de RaadBesluit 2006/906/EG van de RaadBesluit 2007/317/EG van de Raad

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Dit besluit strookt met het Graanhandelsverdrag 1995, dat van kracht blijft tot en met 30 juni 2009.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Op de vergadering van 15 februari 2008 van de werkgroep Voedselhulp van de Raad stonden de lidstaten positief ten opzichte van een standpunt van de Gemeenschap ten gunste van de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 met één jaar (d.i. tot en met 30 juni 2009); over deze verlenging moet een besluit worden genomen tijdens de volgende vergadering over het Voedselhulpverdrag 1999, die begin juni 2008 in Londen plaatsvindt.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Het was niet nodig advies van externe deskundigen in te winnen.

Effectbeoordeling



Niet van toepassing.

-

2.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Artikel 181, in samenhang met artikel 300, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de EG.

Subsidiariteit



Het voorstel betreft een gebied dat onder de gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: besluit van de Raad

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: het standpunt dat de Europese Gemeenschap in het Voedselhulpcomité moet innemen, kan alleen via een besluit van de Raad worden aangenomen.

3.

Gevolgen voor de begroting



De verlenging van het Voedselhulpverdrag houdt in dat de bijdrage van de Gemeenschap tot de huishoudelijke begroting van de Internationale Graanovereenkomst, waaronder de twee genoemde verdragen vallen, eveneens wordt verlengd. Deze bijdrage is opgenomen in post 05 06 01 van de communautaire begroting (“Internationale landbouwovereenkomsten”). De kosten van dit voorstel worden op 0,440 miljoen euro geraamd, maar met dat bedrag is reeds rekening gehouden bij de laatste verlenging van het Graanhandelsverdrag 1995.

De verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 betekent ook dat de jaarlijkse verbintenissen, op grond van artikel III, onder e), van dat verdrag, voor de levering van voedselhulp door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten met een jaar worden verlengd. Gelet op de stijgende voedselprijzen en de toenemende vervoerskosten (als gevolg van de hoge energiekosten), die een weerslag hebben op de kosten van het nakomen van haar verbintenissen ten aanzien van het Voedselhulpverdrag 1999, gaat de Commissie momenteel na welke budgettaire behoeften er zijn en hoe aanvullende middelen kunnen worden vrijgemaakt om eventuele moeilijkheden bij de naleving van die verbintenissen op te vangen.

CONCLUSIES

De Commissie stelt de Raad voor haar te machtigen om namens de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel XXV, onder b), van het Voedselhulpverdrag 1999 te stemmen voor een verdere verlenging van dat verdrag met één jaar, namelijk tot en met 30 juni 2009, aangezien het Graanhandelsverdrag 1995 tot en met de in artikel XXV, onder a), van het Voedselhulpverdrag 1999 vastgestelde datum van kracht blijft.