Toelichting bij COM(2012)575 - Standpunt van de EU binnen de Internationale studiegroep voor jute in verband met de onderhandelingen over een nieuw mandaat na 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Internationale Studiegroep voor jute (ISGJ) werd opgericht in het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (UNCTAD) en begon in 2002 aan zijn werkzaamheden. De Overeenkomst betreffende het mandaat van de ISGJ werd namens de Europese Gemeenschap op 15 april 2002 goedgekeurd bij Besluit 2002/312/EG van de Raad[1]. De ISGJ is een intergouvernementeel orgaan dat dienst moet doen als internationaal grondstoffenorgaan voor jute, kenaf en aanverwante vezels. De ISGJ moet de jutesector wereldwijd ondersteunen op het vlak van duurzame ontwikkeling. Daarbij speelt de particuliere sector een grote rol en moet er veel aandacht zijn voor de ontwikkeling van nieuwe gebruikswijzen, de verhandeling en armoedebestrijding.

In april 2014 verstrijkt het mandaat van de huidige overeenkomst. Op de zittingen van de Raad van de ISGJ van 2011 en 2012 is de verlenging ervan in het kader van de onderhandelingen over een nieuw mandaat besproken. De kwestie wordt opnieuw besproken tijdens de volgende zitting van de Raad van de ISGJ in november 2012. Dan moet ook formeel worden beslist om de onderhandelingen in het kader van de UNCTAD te openen.

De Commissie is van mening dat de ISGJ in zijn huidige, en wellicht ook toekomstige, vorm geen toegevoegde waarde heeft voor de EU. De EU voert jaarlijks voor ongeveer 80 miljoen euro jute- en kenafproducten in. De ISGJ verstrekt geen marktanalyses of handelsstatistieken omdat de organisatie totaal afhankelijk is van de gegevens die de Intergouvernementele groep voor jute van de FAO verstrekt. De particuliere sector is met ongeveer 150 bedrijven vertegenwoordigd binnen de ISGJ, maar daarvan komen er slechts 3 uit de EU.

Op het vlak van ontwikkelingsbeleid heeft de ISGJ de opdracht armoede te bestrijden. In dat opzicht past de ISGJ binnen de ontwikkelingsdoelstellingen van de EU. Uit een onafhankelijke beoordeling in die 2010 werd uitgevoerd, blijkt echter dat de 15 ontwikkelingsprojecten die de ISGJ de afgelopen tien jaar heeft opgestart, slechts in beperkte mate hebben bijgedragen aan armoedebestrijding. De Commissie meent dan ook dat de EU armoedebestrijding beter kan aanpakken via haar bilaterale programma's (zoals in Bangladesh en Indië, samen goed voor 96% van de juteproductie) dan via steun aan het werk van de ISGJ.

Het grootste probleem van de ISGJ is dat slechts een beperkt deel van de betrokkenen vertegenwoordigd is. Nadat Zwitserland in 2010 uit de groep stapte, zijn enkel nog Indië, Bangladesh en de EU en haar 27 lidstaten lid van de ISGJ. Marokko had eerder interesse om toe te treden, maar na de verkiezing van een nieuwe regering, is daar geen sprake meer van. Andere belangrijke invoerlanden als de VS, Canada en Turkije, zijn geen lid. De ISGJ is dus veeleer een regionale dan een internationale organisatie.

In deze context beveelt de Commissie niet aan om onderhandelingen over een nieuw mandaat voor de ISGJ te openen.

Om de jutesector te blijven ondersteunen stelt de Commissie voor de aandacht toe te spitsen op de bestaande Intergouvernementele groep voor jute, kenaf en aanverwante vezels. Deze groep wordt beheerd door de FAO en moet worden omgevormd tot een internationaal grondstoffenorgaan. De belangrijkste redenen daarvoor zijn:

· in haar mededeling 'Ketens van landbouwbasisproducten, afhankelijkheid en armoede'[2] meent de Commissie dat de waardeketenbenadering cruciaal is om kleine boeren te laten deelnemen en een beter inkomen te bieden; sinds 2005 heeft de afdeling grondstoffen en handel van de FAO grote deskundigheid verworven op het vlak van waardeketenbenadering en heeft zij die toegepast op andere grondstoffen, waaronder harde vezels;

· de FAO is al verantwoordelijk voor de Intergouvernementele groep voor harde vezels[3] en kan dus gemakkelijk gebruik maken van de gemeenschappelijke kenmerken en synergieën tussen jute en harde vezels;

· als de ISGJ niet meer bestaat, kan de Intergouvernementele groep voor jute worden aangewezen als internationaal grondstoffenorgaan. In die hoedanigheid heeft de groep als taak projecten op te starten en er toezicht op te houden, en daarnaast ook aanzienlijke fondsen te werven bij het Gemeenschappelijk Fonds voor grondstoffen en bij de leden van de FAO en andere donoren;

· alle lidstaten van de VN kunnen deelnemen aan intergouvernementele groepen zonder dat zij een lange ratificeringsprocedure moeten doorlopen. Bovendien is al gebleken dat het voor het werk van de groep en voor de betrokkenheid van ontwikkelingslanden beter is het ontwikkelen van projecten toe te vertrouwen aan een intergouvernementele groep;

· armoedebestrijding en betere voedselzekerheid zijn de belangrijkste doelstellingen van de FAO. De FAO heeft niet alleen veel ervaring met het verlenen van advies aan overheden en het analyseren en het opstellen van beleid, maar heeft ook ervaring in de praktijk, met name met kleine boeren en ondernemers. De FAO is dan ook goed geplaatst om het beleid in de richting van armoedebestrijding te sturen en om problemen van arme gemeenschappen op te nemen in nationaal beleid. Als lid van de FAO kan de EU er perfect op toezien dat haar doelstellingen worden nagestreefd.

2. Bestaande bepaling op het door het voorstel bestreken gebied

De Gemeenschap heeft de overeenkomst betreffende het mandaat van de Internationale Studiegroep voor jute 2001 op 15 april 2002 goedgekeurd op basis van Besluit 2002/312/EG van de Raad.

Resultaten van de raadpleging van de belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Op de bijeenkomst van de werkgroep van de Raad over grondstoffen (PROBA) van 14 juni 2012 hebben de lidstaten hun steun verleend aan het standpunt om de onderhandelingen voor de verlenging van de ISGJ niet te openen.

1.

Juridische elementen van het voorstel



·

Rechtsgrondslag



Artikel 207, leden 3 en 4, en artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

·

Subsidiariteit



Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid.

·

Evenredigheid



Niet van toepassing.

·

Keuze van instrument



Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.

2.

Gevolgen voor de begroting



De jaarlijkse bijdrage aan de administratieve begroting van de ISGJ bedraagt 310 000 euro (juli 2012). De aandacht verleggen naar de Intergouvernementele groep voor jute van de FAO heeft geen financiële gevolgen, aangezien de exploitatiekosten van de groep volledig worden gedragen door de gewone begroting van de FAO. De EU zal zelfs 310 000 euro besparen.

Conclusie

In deze context stelt de Commissie voor dat de Raad namens de Europese Unie het volgende standpunt inneemt, en de Commissie toestaat zich te kanten tegen de opening van de onderhandelingen over de verlenging van het mandaat van de ISGJ.