Toelichting bij COM(2013)226 - Overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en amendering van de toepassing van gerelateerde verordeningen voor 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Europese Commissie levert grote inspanningen om tussen de EU-instellingen een overeenkomst over de hervorming van het GLB te bereiken zodat het hervormde GLB op 1 januari 2014 in werking kan treden.

Gezien het streven om vóór de zomer van 2013 tussen de instellingen tot een overeenkomst over het meerjarig financieel kader (MFK) en een politieke overeenkomst over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te komen, moeten de rechtsgrondslagen voor het hervormde GLB volgens planning op 1 januari 2014 in werking treden.

Er zijn echter overgangsregels nodig om technische regelingen vast te stellen die een soepele aanpassing aan de nieuwe omstandigheden mogelijk maken en tegelijk de continuïteit van de verschillende vormen van steun in het kader van het GLB waarborgen.

Wat rechtstreekse betalingen betreft, moeten de lidstaten, en met name hun betaalorganen, voldoende tijd krijgen om zich goed voor te bereiden en landbouwers bijtijds uitvoerig in te lichten over de nieuwe regels. De aanvragen voor 2014 worden daarom behandeld volgens overgangsregels.

Wat de tweede pijler betreft, is de vaststelling van regels voor de overgang tussen de twee programmeringsperioden een standaardpraktijk. Overgangsregels zijn doorgaans nodig om twee opeenvolgende programmeringsperioden te overbruggen, zoals reeds is ondervonden bij de aanvang van de huidige programmeringsperiode. Voor plattelandsontwikkeling is er deze keer echter ook behoefte aan enkele specifieke overgangsregelingen, met name om de gevolgen aan te pakken die de vertraging van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen heeft voor bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, in het bijzonder wat de uitgangssituatie voor agromilieu- en klimaatmaatregelen en de toepassing van de randvoorwaarden betreft. Overgangsregelingen zijn ook nodig om ervoor te zorgen dat de lidstaten in 2014 nieuwe verbintenissen voor areaal- en diergebonden maatregelen kunnen blijven aangaan, zelfs wanneer de middelen voor de huidige periode zijn opgebruikt. Deze nieuwe verbintenissen, alsook de overeenkomstige lopende verbintenissen, komen in aanmerking voor financiering uit de nieuwe financiële enveloppes voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de volgende programmeringsperiode.

Voor de horizontale verordening is de behoefte aan overgangsmaatregelen beperkt tot het bedrijfsadviseringssysteem, het geïntegreerde beheers‑ en controlesysteem (GBCS) en de randvoorwaarden, vanwege hun verband met de rechtstreekse betalingen.

In het licht van het voorgaande moeten de Raad en het Europees Parlement vóór het einde van het jaar specifieke overgangsregels vaststellen en de huidige GLB-basisbesluiten waar nodig wijzigen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling


EN

Met betrekking tot de overgangsregels was er geen behoefte aan een raadpleging van de betrokken partijen of aan een effectbeoordeling aangezien deze aanpassingen voortvloeien uit de stand van de interinstitutionele besprekingen over het MFK en de GLB-hervorming.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Voor rechtstreekse betalingen voorzien de overgangsmaatregelen ten eerste in een verlenging van de voornaamste elementen van de bestaande regelingen – BTR, REAB, gekoppelde regelingen, ook die welke als specifieke steun in het kader van artikel 68 zijn verleend – voor het aanvraagjaar 2014. Ten tweede houden zij, onder voorbehoud van de goedkeuring van het Europees Parlement, rekening met de financiële gevolgen van de conclusies van de Europese Raad van 8 februari, met inbegrip van de aanvang van het proces voor externe convergentie. De invoering van overgangsmaatregelen houdt in dat bepaalde datums in het voorstel van de Commissie voor rechtstreekse steun na 2013 dienovereenkomstig zullen moeten worden aangepast om samenhang met deze ontwerpverordening te waarborgen.

Voor plattelandsontwikkeling zullen overgangsregels moeten worden vastgesteld om te bepalen hoe de huidige maatregelen, met inbegrip van de financiering ervan uit de nieuwe financiële enveloppe, naar de volgende programmeringsperiode worden overgedragen. Voorts bepalen deze regels welke voorschriften inzake de uitgangssituatie en randvoorwaarden in 2014 moeten gelden. Tot slot worden bij deze regels overgangsbepalingen voor Kroatië vastgesteld.

De overgangsmaatregelen omvatten ook bepalingen met betrekking tot de mogelijkheid voor de lidstaten om middelen van de ene pijler naar de andere over te dragen. Een dergelijk flexibiliteitsmechanisme vormt een via de gewone wetgevingsprocedure vast te stellen element van de GLB-hervorming. Respectievelijk op 13 maart 2013 en 19 maart 2013 heeft zowel het Europees Parlement als de Raad (Landbouw) een standpunt over deze kwestie ingenomen. Daar waar de Raad de conclusies van de Europese Raad inzake het MFK overnam, verhoogde het Europees Parlement de door de Commissie voorgestelde percentages tot 15 % voor overdrachten naar de tweede pijler en tot 10 % voor overdrachten naar de eerste pijler, waarbij dit laatste enkel zou worden toegestaan aan lidstaten met een gemiddeld betalingspercentage van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde. Om aan te geven dat dit voorstel niet vooruitloopt op het definitieve besluit dat de wetgever over dit specifieke element zal nemen, zijn de in de overgangsmaatregelen opgenomen delen van het artikel die verschillen van artikel 14 van het voorstel van de Commissie voor rechtstreekse steun na 2013, tussen rechte haken geplaatst.

3.

Gevolgen voor de begroting



Met deze ontwerpverordening wordt slechts uitvoering gegeven aan de voorstellen van de Commissie voor het MFK en het GLB voor het begrotingsjaar 2015, rekening houdend met de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013. Ze omvat bepalingen met betrekking tot de externe convergentie van de rechtstreekse betalingen, de flexibiliteit tussen de pijlers van het GLB en het cofinancieringspercentage voor plattelandsontwikkeling. De nieuwe elementen die voortvloeien uit de conclusies van de Europese Raad, zijn tussen rechte haken geplaatst in afwachting van de definitieve overeenkomst over het MFK.

Vergeleken met het voorstel van de Commissie houden de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 voor rechtstreekse betalingen een vermindering van 830 miljoen euro (in lopende prijzen) in voor het begrotingsjaar 2015 (dat voor rechtstreekse betalingen met het aanvraagjaar 2014 overeenkomt). Bij de verdeling van de maxima voor rechtstreekse betalingen over de lidstaten wordt rekening gehouden met de externe convergentie zoals die met ingang van het begrotingsjaar 2015 moet aanvangen. Vergeleken met het voorstel van de Commissie houden de conclusies van de Europese Raad een wijziging van de convergentietermijn (6 jaar) in en voegen ze een minimum van 196 euro/ha toe, dat uiterlijk in het begrotingsjaar 2020 moet worden bereikt.

In de conclusies van de Europese Raad wordt de flexibiliteit tussen de pijlers verhoogd ten opzichte van die in het voorstel van de Commissie. Deze flexibiliteit heeft geen gevolgen voor de begroting aangezien exact dezelfde bedragen die van het ene fonds (ELGF of ELFPO) worden afgetrokken, ter beschikking van het andere fonds (ELGF of ELFPO) komen.

Wat plattelandsontwikkeling betreft, is deze ontwerpverordening erop gericht de continuïteit te waarborgen van een aantal maatregelen waarvoor meerjarige verbintenissen worden aangegaan. Deze bepalingen hebben geen financiële gevolgen aangezien de toewijzing voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd blijft. De verdeling van de betalingen over de tijd kan enigszins anders dan gewoonlijk zijn, maar kan in dit stadium niet worden gekwantificeerd.

Nadere bijzonderheden over de financiële gevolgen van dit voorstel staan in het financieel memorandum dat bij de voorstellen is gevoegd.