Toelichting bij COM(2016)622 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering aanvraag van Estland - EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (20142020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 ("de EFG-verordening").

2. Op 11 mei 2016 heeft Estland aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen 2 in de economische sectoren die zijn ingedeeld in de NACE Rev. 2-afdelingen 19 (Vervaardiging van cokes en van geraffineerde aardolieproducten) en 20 (Vervaardiging van chemische producten) in Estland.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG


EFG-aanvraagEGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten
LidstaatEstland
Betroffen regio('s) (NUTS 3 -niveau 2)EE00- Eesti 4
Datum van indiening van de aanvraag11 mei 2016
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag11 mei 2016
Datum van het verzoek om aanvullende informatie25 mei 2016
Uiterste datum voor het verstrekken van de aanvullende informatie6 juli 2016
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling28 september 2016
Criterium voor steunverleningArtikel 4, lid 2, van de EFG-verordening

Aantal betroffen ondernemingen
3
Economische sector(en)

(NACE Rev. 2-afdeling) 5
Afdeling 19 (Vervaardiging van cokes en van geraffineerde aardolieproducten)

Afdeling 20 (Vervaardiging van chemische producten)
Referentieperiode (negen maanden):1 augustus 2015 – 1 mei 2016
Totaal aantal ontslagen1 550
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt1 550
Totaal aantal beoogde begunstigden800
Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen)0
Budget voor individuele dienstverlening (EUR)1 740 070
Budget voor de implementatie van het EFG 6 (EUR)145 527
Totaal budget (EUR)1 885 597
EFG-bijdrage (60 %) (EUR)1 131 358

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Procedure

4. Estland heeft aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten ingediend op 11 mei 2016, binnen twaalf weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag op 11 mei 2016 bevestigd, en heeft Estland op 25 mei 2016 om aanvullende informatie verzocht. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken na het verzoek. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 28 september 2016 af.

Subsidiabiliteit van de aanvraag

2.

Betrokken ondernemingen en begunstigden


5. De aanvraag betreft 1 550 werknemers die werden ontslagen in de economische sectoren die zijn ingedeeld in de NACE Rev. 2-afdelingen 19 (Vervaardiging van cokes en van geraffineerde aardolieproducten) en 20 (Vervaardiging van chemische producten).

Ondernemingen en aantal ontslagen tijdens de referentieperiode
Eesti Energia AS532
Nitrofert AS421
Viru Keemia Grupp AS (VKG)597

Totaal aantal ondernemingen: 3
Totaal aantal ontslagen: 1 550
Totaal aantal zelfstandigen dat zijn werkzaamheden heeft beëindigd: 0
Totaal aantal in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen:1 550

3.

Criteria voor steunverlening


6. Estland heeft de aanvraag ingediend in het kader van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, in afwijking van de criteria van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Rev. 2-afdeling en gevestigd zijn in één of twee aan elkaar grenzende regio's van NUTS-niveau 2 in een lidstaat.

7. De referentieperiode van negen maanden loopt van 1 augustus 2015 tot en met 1 mei 2016.

4.

Berekening van de gedwongen ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden


8. De ontslagen tijdens de referentieperiode werden als volgt berekend:

– 689 ontslagen sinds de datum waarop de werkgever overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 98/59/EG van de Raad 7 de bevoegde overheidsinstantie schriftelijk in kennis heeft gesteld van het voorgenomen collectief ontslag. Estland heeft vóór de datum van de voltooiing van de beoordeling door de Commissie bevestigd dat deze 689 ontslagen werkelijk hebben plaatsgevonden;

– 471 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief werd beëindigd;

– 390 ontslagen sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.

5.

In aanmerking komende werknemers


9. In totaal komen 1 550 werknemers in aanmerking.

6.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering


10. Estland legt een verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat Estland een kleine open economie is, die sterk afhankelijk is van de uitvoer van goederen en diensten (bijna 80 % van het nationale bbp in 2015, tegenover 43,5 % in de EU28). De Estse economie heeft zwaar geleden onder de recente onrust op de wereldmarkt voor aardolie en onder de algemene verzwakking van de internationale handelspositie van Europa. De provincie Ida-Virumaa, in het noordoosten van Estland, werd bijzonder hard getroffen, niet alleen omdat de provincie, die aan de Russische grens gelegen is, vanuit geopolitiek oogpunt zeer afgelegen is, maar in het bijzonder doordat er in dit gebied een hoge concentratie is van sectoren die afhankelijk zijn van de prijzen van aardolie en gas. De twee sectoren waarop deze aanvraag betrekking heeft, worden op verschillende manieren getroffen.

11. Wat de sector betreft die chemische producten vervaardigt, zij erop gewezen dat de productie van minerale meststoffen zeer energie-intensief is (gas vertegenwoordigt tot 80 % van de totale productiekosten). Door de sterke stijging van de aardgasprijzen hebben regio's buiten Europa met lage gasprijzen een concurrentievoordeel en kunnen zij veel goedkoper meststoffen produceren dan dat in Europa mogelijk is. Strengere milieunormen hebben het concurrentievermogen van de sector in Europa verder aangetast. Het aandeel van de EU in de wereldwijde vervaardiging van chemische producten is gedaald van 30,9 % in 2004 tot 17 % in 2014. De EU is als belangrijkste verkoper van chemische producten geleidelijk verdrongen door China, dat zijn aandeel in dezelfde periode heeft uitgebreid van 9 % tot bijna 35 %. Ook de rest van Azië heeft aan marktaandeel gewonnen, evenals de VS, waar de beschikbaarheid van goedkoop schaliegas de productie relatief voordelig heeft gemaakt 8 .

12. Wat de sector betreft die cokes en geraffineerde aardolieproducten vervaardigt, en in het bijzonder de schalieoliesector, zij erop gewezen dat de productie van schalieolie afhangt van de internationale aardolieprijzen. Aangezien de productie van schalieolie relatief kostenintensief is, is de productie slechts economisch haalbaar wanneer de olieprijzen hoog zijn 9 . Volgens Statistics Estonia is de Estse uitvoer van minerale brandstoffen door de dalende olieprijzen met 25 % gedaald tijdens de eerste twee maanden van 2016 in vergelijking met dezelfde periode van het jaar daarvoor.

13. Tot op heden werden voor de sector 'Vervaardiging van cokes en van geraffineerde aardolieproducten' nog geen andere EFG-aanvragen ingediend. Voor de sector 'Vervaardiging van chemische producten' werd één EFG-aanvraag 10 ingediend, die op handelsgerelateerde globalisering was gebaseerd.

7.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


14. In juli 2015 heeft Nitrofert, een onderneming die synthetische ammoniak en ureum produceert, haar fabriek gesloten. Deze beslissing werd genomen na een aanzienlijke stijging van de aardgasprijzen enerzijds en een daling van de prijzen voor minerale meststoffen anderzijds; deze laatste ontwikkeling werd grotendeels veroorzaakt door sterkere wereldwijde concurrentie, voornamelijk vanwege concurrenten uit Azië. Nitrofert had het al moeilijk sinds 2009, toen de eerste beslissing werd genomen om de productie te onderbreken. Daarna werd de productie weer opgenomen, maar die werd na slechts een jaar opnieuw stopgezet. Aangezien niets wees op een mogelijke verbetering van de situatie, werd de beslissing genomen om alle 421 werknemers te ontslaan.

In oktober 2015 heeft Eesti Energia, het belangrijkste energiebedrijf in de Baltische staten en het grootste bedrijf ter wereld dat met schalieolie werkt, besloten om minder schalieolie te produceren omdat de winst door de lagere aardolieprijzen zeer sterk is gedaald. Deze beslissing had het collectieve ontslag van 114 werknemers tot gevolg. Tijdens de daaropvolgende maanden werden nog eens 418 werknemers ontslagen.

De derde onderneming waarop de aanvraag betrekking heeft, is Viru Keemia Grupp (VKG), een andere producent van schalieolie in Ida-Virumaa, die door de daling van de aardolieprijzen met gelijkaardige problemen kampt. VKG heeft in januari 2016 een fabriek gesloten, wat het ontslag van 597 werknemers tot gevolg had.

8.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid


15. De ontslagen zullen naar verwachting aanzienlijke gevolgen hebben voor de plaatselijke en de regionale economie en werkgelegenheid. De scherpe daling van de schalieolieproductie heeft ook gevolgen voor andere sectoren zoals de energiesector, de industrie, en de sector 'winning van delfstoffen'. In de sector 'winning van delfstoffen' is de productie met 40 % gedaald door een afname van de schalieoliewinning, die werd veroorzaakt door de lage vraag ingevolge de lage prijzen voor aardolie en schalieolie.

16. De provincie Ida-Virumaa kampt met aanzienlijke uitdagingen door haar ligging en demografie. De provincie is gelegen in een vrij afgelegen gebied in het noordoosten van Estland, vlak aan de Baltische Zee, ongeveer 200 kilometer ten oosten van de florerende regio rond de hoofdstad – te ver om te pendelen. In het oosten grenst de regio aan de Russische Federatie. Gezien de lagere lonen in Rusland, de huidige economische situatie in Rusland, en beperkingen wat arbeidsvergunningen betreft, is grensoverschrijdend pendelen evenmin een optie. De provincie grenst in het westen en het zuiden onmiddellijk aan dunbevolkte landbouwgebieden. Ida-Virumaa is daarentegen de meest verstedelijkte regio in Estland. Meer dan 80 % van de bevolking leeft in steden; gewoonlijk gaat het om monoculturele nederzettingen rond één of twee grote fabrieken.

17. Etnische Russen, die zich tijdens het Sovjettijdperk in de provincie hebben gevestigd en er in de toen pas opgerichte Sovjetfabrieken werkten, maken ongeveer 80 % van de bevolking van de provincie Ida-Virumaa uit. Velen onder hen beschikken niet over het Estse burgerschap en spreken nog steeds Russisch als eerste en vaak ook enige taal.

18. Na de onafhankelijkheid werden de grote fabrieken uit het Sovjettijdperk gesloten of geherstructureerd, wat problemen creëerde op de arbeidsmarkt in de regio. Dat resulteerde in aanzienlijk hogere werkloosheidscijfers in de regio (11,7 % in de regio in 2015 in vergelijking met een nationaal gemiddelde van 6,2 %). Aangezien Russisch geen officiële taal is in Estland, heeft alleen wie het Ests goed beheerst een kans om een baan te vinden in andere regio's van Estland of in nieuwe ondernemingen die in Ida-Virumaa investeren. De gebrekkige kennis van de nationale taal en culturele barrières zijn de belangrijkste hinderpalen voor de ontslagen werknemers om elders in het land een baan te vinden, maar eveneens voor ondernemingen die in de regio wensen te investeren en voor wie naar de regio verhuist.

19. Met haar 150 000 inwoners in 2015 vertegenwoordigde de regio slechts 9,5 % van het aantal arbeidskrachten die het land telt, maar 17,3 % van het aantal werklozen. De algemene situatie op de arbeidsmarkt in de regio is moeilijk, met onder meer een beperkt aantal vacatures (in Ida-Virumaa bedroeg het percentage vacatures (het aantal vacatures uitgedrukt als percentage van het totale aantal banen) in het vierde kwartaal van 2015 slechts 0,8 %, tegenover een gemiddelde van 1,2 % in Estland) 11 , en collectieve ontslagen van werknemers met vrij gelijkaardige technische profielen, die een gelijkaardige baan zoeken, bemoeilijken het herstel van de arbeidsmarkt.

20. In het actieplan voor Ida-Virumaa voor 2015-2020 12 is een regionale ontwikkelingsstrategie opgenomen. Logistiek en toerisme werden als potentiële groeisectoren aangemerkt, en er werden infrastructuurprojecten opgezet om de groei te stimuleren en een basis te leggen voor een diversifiëring van de economische structuur. Andere sectoren met een potentieel om nieuwe banen te creëren zijn de productie van hout, metalen en bouwmaterialen. Het voorgestelde pakket individuele maatregelen waarvoor medefinanciering uit het EFG wordt aangevraagd, steunt het actieplan ten volle door opleidingsmaatregelen aan te bieden die tot doel hebben ontslagen werknemers voor deze groeisectoren op te leiden.

9.

De uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan de aanvraag voor steun in aanmerking komt


21. Zoals hierboven uiteengezet, kan Ida-Virumaa als een kleine arbeidsmarkt worden beschouwd doordat de provincie afgelegen is en de demografische situatie er uniek is. Estland argumenteert voorts dat voor de sector 'Vervaardiging van chemische producten' niettemin een aanvraag overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de EFG-verordening moest worden ingediend. In die sector was slechts één onderneming betroffen, maar het aantal ontslagen volstond niet om de drempel voor een aanvraag overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), te halen. Hoewel de ontslagen zich in economische sectoren hebben voorgedaan die onder twee verschillende NACE Rev. 2-afdelingen vallen, heeft Estland besloten niet twee afzonderlijke aanvragen in te dienen, maar de ontslagen samen te nemen in één aanvraag voor de regio, aangezien de ontslagen zich op dezelfde plaats hebben voorgedaan, tijdens dezelfde periode en bij werknemers met een zeer gelijkaardige achtergrond. Een aanvraag waarin exceptioneel ontslagen in twee verschillende sectoren worden gecombineerd, zonder rechtstreeks verband tussen de ontslagen, die zich echter tegelijkertijd op dezelfde kleine arbeidsmarkt hebben voorgedaan, vermindert niet alleen de administratieve belasting, maar creëert synergieën doordat voor werknemers die in beide sectoren werden ontslagen, gezamenlijke maatregelen kunnen worden aangeboden.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties

10.

Beoogde begunstigden


22. Naar verwachting zullen 800 ontslagen werknemers aan de maatregelen deelnemen. De belangrijkste reden voor het relatief lage aantal beoogde begunstigden is dat de maatregelen gericht zullen zijn op de ontslagen werknemers die bijzonder kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Een aantal werknemers was niet geïnteresseerd in deelname aan de maatregelen. Gezien de tijd die zal zijn verstreken tussen de eerste ontslagen en de start van de maatregelen, verwacht Estland dat een aantal minder kwetsbare werknemers een baan zullen kunnen vinden alvorens de maatregelen een aanvang nemen. Uitsplitsing van de werknemers die naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

CategorieAantal
beoogde begunstigden (percentages afgerond tot de eerste decimaal)
Geslacht:Mannen:565(70,6 %)
Vrouwen:235(29,4 %)
Nationaliteit:EU-burgers:294(36,8 %)
Niet-EU-burgers:506(63,3 %)
Leeftijdsgroep:15-24 jaar:31(3,9 %)
25-29 jaar:47(5,9 %)
30-54 jaar:380(47,5 %)
55-64 jaar:334(41,8 %)
Ouder dan 64 jaar:8(1 %)


11.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen


23. De individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties.

– Steun voor formele studie — Betaling van de opleidingskosten. Deze maatregel is bedoeld voor werklozen die een formele studie aanvatten of voortzetten, met het oog op de voltooiing van hun onderwijs, bijscholing en opleiding. De beoogde maximumduur bedraagt 2,5 jaar.

– Terugbetaling van opleidingskosten aan werkgevers. Een werkgever die een beoogde begunstigde in dienst heeft genomen, komt hiervoor in aanmerking. Het werkloosheidsverzekeringsfonds (PES) kan (overeenkomstig een voorafgaande afspraak met de werkgever) 50 % van de opleidingskosten, maar niet meer dan 1 250 EUR terugbetalen. De opleidingen moeten tijdens de implementatieperiode plaatsvinden. Deze maatregelen omvatten eveneens de kosten om een kwalificatiebewijs te verwerven.

– Opleiding voor de arbeidsmarkt. Deze maatregel zal tot 1 jaar duren, maar de opleidingen moeten tegen het eind van de implementatieperiode zijn afgesloten. Deze opleidingen zullen niet alleen beroepsopleidingen omvatten die gericht zijn op het verwerven van specifieke vaardigheden, maar eveneens opleidingen die gericht zijn op het verwerven van algemene of 'zachte' vaardigheden (zoals computervaardigheden, opleiding voor ondernemers). Dezelfde persoon zal niet zowel aan opleiding voor de arbeidsmarkt kunnen deelnemen als een formele studie volgen. De maatregel 'opleiding voor de arbeidsmarkt' omvat de kosten om een kwalificatiebewijs, getuigschriften van beroepsbekwaamheid of een rijbewijs te verwerven, alsook de uitgaven in verband met overheidsheffingen om deze te verkrijgen.

– Cursussen Estse taal. Alle beoogde begunstigden mogen deelnemen, ook wie reeds een nieuwe baan heeft gevonden, maar zijn of haar kennis van de Estse taal moet verbeteren om een duurzame baan te vinden.

– Werkervaring. Deze maatregel heeft tot doel beoogde begunstigden ervaring te laten verwerven. Werkgevers bieden deze mogelijkheid aan met de bedoeling de kennis en vaardigheden te verbeteren die nodig zijn om de arbeidsmarkt zo snel mogelijk te re-integreren.

– Schuldhulpverlening. Deze maatregel heeft hoofdzakelijk tot doel de ontslagen werknemers te leren hoe rond te komen met minder inkomsten en toch aanzienlijke financiële verplichtingen na te komen. Dit is belangrijk voor de reintegratie op de arbeidsmarkt en voor het aanvaarden van een nieuwe baan die misschien minder betaalt.

– Psychologisch advies. Psychologisch advies moet eventuele persoonlijke uitdagingen helpen aanpakken en mogelijke belemmeringen waar ontslagen werknemers op stuiten om een nieuwe baan te vinden, uit de weg helpen ruimen.

– Studiebeurs voor wie een formele studie volgt. De studiebeurs tijdens de duur van de studie bedraagt 260 EUR per persoon per maand. Om mensen ertoe te motiveren een formele studie aan te vangen en/of voort te zetten, zal de studiebeurs tijdens de hele duur van de studie worden betaald, met die beperking evenwel dat de betaling van de studiebeurs aan het eind van de implementatieperiode wordt stopgezet. Dat bedrag wordt teruggebracht tot 130 EUR per maand wanneer de betrokkene een baan vindt, maar de studie naast zijn of haar werk wenst voort te zetten.

– Studiebeurs en vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor cursussen Estse taal. Een werkloze die een cursus Estse taal volgt, zal een studiebeurs en een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ontvangen.

– Mobiliteitstoelage. Wie dichtbij zijn of haar woonplaats geen passende baan heeft gevonden en/of op minstens 20 kilometer van zijn of haar woonplaats werkt, zal een mobiliteitstoelage ontvangen. De toelage wordt betaald tijdens de eerste zes maanden in een nieuwe baan, maar niet langer dan de duur van het project. In geval van een overeenkomst voor bepaalde tijd, wordt de toelage tijdens de eerste zes maanden betaald, maar niet langer dan tijdens de helft van de duur van de overeenkomst. De toelage bedraagt 0,1 EUR per kilometer, maar niet meer dan 300 EUR per kalendermaand. De betalingen worden berekend op basis van de kortste afstand tussen de woon- en de werkplek.

24. De hier voorgestelde maatregelen zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

25. Estland heeft de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht is. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

26. Het voorgestelde pakket maatregelen is afgestemd op de behoeften die werden vastgesteld in de regionale ontwikkelingsstrategie van Estland voor 2014-2020 13 en in het actieplan voor Ida-Virumaa voor 2015-2020 14 . Estland verklaart voorts dat het gecoördineerde pakket maatregelen gericht is op de overgang naar een grondstofefficiënte en duurzame economie en veel potentieel heeft om dat te bevorderen.

12.

Geraamd budget


27. De totale kosten worden op 1 885 597 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 1 740 070 EUR voor individuele dienstverlening en van 145 527 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage. Estland geeft aan dat het de uitgaven voor voorbereidende maatregelen en voor voorlichting en publiciteit bijna allemaal zelf zal dragen.

28. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 131 358 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

ActiesGeraamd aantal deelnemersGeraamde kosten per deelnemer
(afgerond) (EUR)
Geraamde totale kosten

(EUR)
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
Steun voor formele studie - Betaling van de kosten van de formele studie475 750270 250
Terugbetaling van opleidingskosten aan werkgevers12933843 661
Opleiding voor de arbeidsmarkt379851322 704
Cursussen Estse taal451944425 523
Werkervaring273649177 117
Schuldhulpverlening511165 901
Psychologisch advies5041620 791
Subtotaal (a):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening
1 265 947
(72,75 %)
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)
Studiebeurs voor wie een formele studie volgt474 181196 521
Studiebeurs en vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor cursussen Estse taal301393118 177
Mobiliteitstoelage175911159 425
Subtotaal (b):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening
474 123
(27,25 %)
Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening
1. Voorbereiding
100
2. Beheer
109 635
3. Voorlichting en publiciteit
400
4. Controle en rapportage
35 392
Subtotaal (c):

Percentage van de totale kosten:
145 527
(7,7 %)
Totale kosten (a + b + c):1 885 597
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)1 131 358

29. De kosten van de in bovenstaande tabel opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. Estland heeft bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.


13.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


30. Estland heeft de beoogde begunstigden met ingang van 1 juli 2016 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de acties zullen bijgevolg van 1 juli 2016 tot en met 1 juli 2018 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen, met uitzondering van een formele studie die langer dan twee jaar duurt, die in aanmerking komt tot en met 1 januari 2019.

31. Op 11 mei 2016 heeft Estland de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 11 mei 2016 tot en met 1 januari 2019 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen.

14.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


32. De bron van nationale medefinanciering is de Stichting voor diensten voor arbeidsvoorziening en uitkeringen, waaruit het Estse werkloosheidsverzekeringsfonds (PES) in Estland actieve arbeidsmarktmaatregelen financiert. Als bron van de voorfinanciering worden extra middelen uit de overheidsbegroting ter beschikking gesteld.

33. Estland heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.

15.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


34. Estland heeft laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met alle belanghebbenden, en onder meer met de sociale partners, de bedrijven en de openbare diensten voor arbeidsvoorziening. Op 15 februari 2016 hebben de vakbonden en de werkgeversvereniging van Ida-Virumaa een rondetafel georganiseerd om mogelijke oplossingen voor de huidige crisis te bespreken. Begin april 2016 heeft voorts ook een vergadering plaatsgevonden in het Ministerie van Sociale Zaken, waar een mogelijke aanvraag van medefinanciering uit het EFG werd besproken. De deelnemers aan de vergadering op hoog niveau waren vertegenwoordigers van de Estse Confederatie van vakbonden, de Estse Confederatie van werkgevers, het Ministerie van Economische Zaken en Communicatie en het Estse werkloosheidsverzekeringsfonds (PES). Vervolgens werd in Ida-Virumaa nog een vergadering op regionaal niveau georganiseerd, waarbij alle belangrijke regionale spelers aanwezig waren.

Beheers- en controlesystemen

35. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Estland heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd door de afdeling Strategie en Begrotingsbeheer van het Ministerie van Sociale Zaken, die als EFG-beheersautoriteit zal fungeren, door de afdeling Financiële Controle van het Ministerie van Financiën, die als EFGauditautoriteit zal fungeren, en door de afdeling Betalingen Europese Unie van het Ministerie van Financiën, die als certificerende autoriteit van het EFG zal fungeren. Een aantal functies van de beheersautoriteit zullen worden gedelegeerd aan Foundation Innove als intermediaire instantie op het tweede niveau.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

36. Estland heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:

– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

– de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen die hun activiteiten hebben voortgezet, zijn hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben voor hun werknemers de nodige maatregelen getroffen;

– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

– de financiële bijdrage uit het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Begrotingsvoorstel

37. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 15 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden.

38. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 131 358 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

39. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 16 zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

Met dit besluit samenhangende handelingen

40. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 131 358 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

41. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.