Toelichting bij COM(2001)788 - Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen en houdende wijziging van de verordeningen inzake maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2001)788 - Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen en houdende wijziging van de verordeningen ... |
---|---|
bron | COM(2001)788 ![]() ![]() |
datum | 27-12-2001 |
De Commissie staat positief tegenover de meeste amendementen van het Europees Parlement, waarvan zij de doelstellingen ruimschoots goedkeurt:
Zo aanvaardt zij, met soms enkele formele aanpassingen van de tekst:
* De amendementen die eraan herinneren dat de taakstelling van het in dit voorstel voorzien comité niet alleen maritieme veiligheid omvat, maar ook voorkoming van verontreiniging door schepen, bescherming van het mariene milieu en de leef- en werkomstandigheden aan boord van schepen. De Commissie kan zich hierin vinden, aangezien een deel van de desbetreffende communautaire wetgeving inderdaad betrekking heeft op de voorkoming van verontreiniging door schepen en de leef- en werkomstandigheden aan boord van schepen. Bescherming van het mariene milieu, het enige onderdeel van de amendementen wat de Commissie niet in haar gewijzigd voorstel heeft overgenomen, behoort daarentegen tot milieuwetgeving (waaronder b.v. vanaf het land afkomstige verontreiniging valt) en valt buiten het toepassingsgebied van de communautaire wetgeving op het gebied van veiligheid en voorkoming van verontreiniging. De Commissie heeft in de benaming van het comité diens taak van voorkoming van verontreiniging door schepen aangegeven. Ter wille van de leesbaarheid van de tekst heeft het comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen de naam 'comité COSS' meegekregen.
* De amendementen die de rol van het Europees Parlement in de regelgevingsprocedure in herinnering brengen; de voorgestelde formulering moet echter worden aangepast aan de geldende standaardformules wat de comitologie betreft op interinstitutioneel vlak worden goedgekeurd.
* Het amendement volgens welk wijziging van de wetgeving volgens de conformiteitscontroleprocedure van artikel 4 alleen mogelijk is wanneer de Commissie of een lidstaat vaststelt dat er gevaar bestaat voor de veiligheid of sprake is van onverenigbaarheid met de communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid. Het amendement preciseert voornamelijk de voorwaarden voor inleiding van de conformiteitscontroleprocedure (d.w.z. constateren dat genoemd gevaar bestaat). De Commissie ziet in dit verband wel het nut in van deze precisering, maar wil deze helderder en juister formuleren. De Commissie stelt voor de tweede alinea zoals in het oorspronkelijk voorstel te houden, maar aan het eerste lid in een derde alinea de bepaling toe te voegen dat de conformiteitscontroleprocedure door de Commissie op eigen initiatief, eventueel op verzoek van een lidstaat, wordt ingeleid.
Voorts wenst de Commissie ook rekening te houden met de nieuwe ontwikkelingen sinds de goedkeuring van haar oorspronkelijke voorstellen. Na het vergaan van de ERIKA heeft de Commissie een reeks wetsvoorstellen goedgekeurd, met name op 6 december 2000, een voorstel voor een verordening betreffende de oprichting van een Europees bureau voor maritieme veiligheid. Dit bureau is een heel ander orgaan dan het comité voor maritieme veiligheid waarover dit voorstel gaat, maar tijdens de besprekingen in het Europees Parlement, de Raad en andere instanties zoals het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Régio's is gebleken dat er een werkelijke verwarring bestond over de respectievelijke taken van de twee organen. Het Economisch en Sociaal Comité formuleert het in zijn adviezen van 28 februari 2001 en 1 maart 2001 aldus ' De rol en de bevoegdheden van het Europees bureau voor maritieme veiligheid moeten duidelijk worden omschreven, om ieder risico van verwarring of overlapping van taken met het comité voor maritieme veiligheid te voorkomen'.
De Commissie stelt derhalve voor haar oorspronkelijk voorstel te wijzigen en de rol van het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen te verduidelijken. Met de nodige preciseringen in de tekst moet duidelijk worden aangegeven dat het optreden van het comité zich beperkt tot het strikte kader van de uitvoeringsbevoegdheden die aan de Commissie op grond van het Verdrag zijn verleend, en dat het onderhavig voorstel geenszins uitbreiding van die bevoegdheden beoogt. Het betreft hier vooral wijzigingen van artikel 2 betreffende de definities en artikel 4 betreffende de conformiteitscontroleprocedure. Er zijn vele vragen en verzoeken gekomen om mee duidelijkheid ten aanzien van de precieze draagwijdte van laatstgenoemde bepaling en haar verenigbaarheid met de geldende institutionele regels. De wijzigingen van de tekst houden het volgende in:
- Gepreciseerd wordt dat het comité COSS alleen optreedt op gebieden die reeds door de comitologie binnen de geldende wetgeving worden bestreken, en dat er geen sprake is van uitbreiding van bevoegdheden van de bestaande comités. De bevoegdheid van het comité COSS zal slechts strekken tot de internationale verdragen waarop uitdrukkelijk door de geldende richtlijnen of verordeningen wordt gedoeld. De Commissie kan dus geen comitéprocedures inleiden, en zeker niet de conformiteitscontroleprocedure, ten aanzien van andere internationale verdragen waarop de betreffende verordening of richtlijn geen betrekking heeft.
- Er wordt aan herinnerd dat het enige doel van de conformiteitscontroleprocedure is de Europese Gemeenschap in staat te stellen snel en efficiënt te reageren met inachtneming van het primaat van het communautair recht in het a priori uitzonderlijke geval van strijdigheid van een in behandeling zijnde wijziging van een internationaal instrument (vooral gedurende de periode van stilzwijgende goedkeuring van zes maanden) met een communautaire richtlijn of verordening die toepassing inhouden van de bestaande versie van het internationaal instrument.
Tenslotte is in het onderhavige gewijzigde voorstel rekening gehouden met recente ontwikkelingen:
- De aanname door het Europees Parlement en de Raad van twee aanvullende richtlijnen:
- Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen
- Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 inzake het minimum-opleidingsniveau van zeevarenden, die Richtlijn 94/58/EG van de Raad van 22 november 1994 afschaft en vervangt.
* Op een recente vergadering van het krachtens Richtlijn 96/98/EG opgerichte comité is de Commissie attent gemaakt op een nalatigheid in deze richtlijn die moet worden rechtgezet. Volgens de huidige formulering van artikel 17 van Richtlijn 96/98/EG waarin de maatregelen worden beschreven die kunnen worden genomen volgens de zogeheten 'comitologie'-procedure kan bijlage AI niet worden bijgewerkt wat betreft de conformiteitsbeoordelingsmodules die gelden voor de in deze bijlage genoemde soorten uitrusting. De Commissie stelt dus voor om artikel 17 te wijzigen teneinde de nodige wijzigingen te kunnen aanbrengen in bijlag A1 van Richtlijn 96/98/EG middels de regelgevingsprocedure.
Derhalve wijzigt de Commissie haar voorstel overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het verdrag.