Toelichting bij COM(2017)137 - Standpunt EU aangaande de wijziging van de frequentie van de toetsing van het handelsbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel heeft tot doel het standpunt vast te stellen dat namens de Europese Unie in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moet worden ingenomen met het oog op de aanpassing van de frequentie van de toetsing van het handelsbeleid van de Leden van de WTO zoals bepaald in punt C ("Toetsingsprocedures"), onder ii), van bijlage 3 bij de WTO-Overeenkomst en de wijziging van het reglement van orde van het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid.

Door de groei van het aantal Leden van de WTO sinds 1995 is ook het aantal toetsingen dat nodig is om te voldoen aan het bepaalde in punt C, onder ii), van bijlage 3 toegenomen. Dit heeft de druk op de Leden en het secretariaat van de WTO verhoogd en de huidige cyclus van toetsing van het handelsbeleid is daardoor onhoudbaar geworden.

De discussies tussen de Leden van de WTO in het kader van de zesde beoordeling van de regeling inzake toetsing van het handelsbeleid hebben met name het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid ertoe gebracht voor te stellen:

• de frequentie van de toetsing van het handelsbeleid aan te passen door de thans in punt C, onder ii), van bijlage 3 vastgestelde cycli met één jaar te verlengen, en

• het reglement van orde van het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid enigszins te wijzigen teneinde het toetsingsproces te vergemakkelijken.

Frequentie van de toetsing van het handelsbeleid (punt C, onder ii), van bijlage 3 bij de WTO-Overeenkomst)

De huidige frequentie van de toetsing van het handelsbeleid van de Leden is gebaseerd op hun relatieve aandeel in de wereldhandel. De vier Leden met het grootste aandeel in de wereldhandel worden momenteel om de twee jaar getoetst (EU, VS, China en Japan). De volgende zestien Leden (bv. Russische Federatie, Australië, Canada en Zwitserland) worden om de vier jaar getoetst en de andere Leden in de praktijk om de zes of zeven jaar. Het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid wil de frequentie van de toetsing vanaf 2019 wijzigen tot respectievelijk drie, vijf en zeven jaar.

Het besluit over de aanpassing van de toetsingscycli zal overeenkomstig artikel X, lid 8, van de WTO-Overeenkomst worden genomen door de Ministeriële Conferentie van de WTO of door de Algemene Raad (in de perioden tussen de bijeenkomsten van de Ministeriële Conferentie uit hoofde van artikel IV, lid 2, van de WTO-Overeenkomst), en wordt voor alle Leden van kracht na de goedkeuring ervan.

De Commissie dient te worden gemachtigd om namens de Europese Unie een standpunt in te nemen waarbij zij zich aansluit bij de consensus tot aanneming van de besluiten door de Ministeriële Conferentie (of de Algemene Raad in de perioden tussen de bijeenkomsten van de Ministeriële Conferentie), tot verlenging van de huidige toetsingscycli in punt C, onder ii), van bijlage 3 bij de WTO-Overeenkomst met één jaar.

Wijziging van het reglement van orde van het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid

Als gevolg van de zesde beoordeling van de Regeling inzake toetsing van het handelsbeleid beveelt het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid ook aan zijn reglement van orde te wijzigen. De wijzigingen omvatten kleine aanpassingen om de toetsingen te vergemakkelijken, zoals het geven van vier weken tijd in plaats van de huidige drie waarbinnen het getoetste Lid moet antwoorden op voorafgaande vragen wanneer het gebruikmaakt van het alternatieve tijdschema. Andere wijzigingen 1 van het reglement van orde omvatten bijvoorbeeld de mogelijkheid dat een Lid van de WTO belangrijke wijzigingen in zijn handelsbeleid tussen twee toetsingen in toelicht tijdens een bijeenkomst van het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid, of de mogelijkheid om op verzoek van een Lid de tweede dag van de toetsing interactiever te maken door de gebruikmaking van panels of de bekendmaking door het secretariaat van de WTO van een lijst van sprekers voor de interventies van de Leden van de WTO tijdens de eerste dag van de toetsing.

De Commissie dient ook te worden gemachtigd om namens de Europese Unie in het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid een standpunt in te nemen om zich aan te sluiten bij de consensus met het oog op de ondersteuning van de wijziging van het reglement van orde van het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid.

Het besluit tot bijwerking van het reglement van orde van het Orgaan voor toetsing van het handelsbeleid wordt genomen door het Orgaan zelf.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het initiatief is volledig in overeenstemming met het bestaande beleid van de Unie.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

De toetsing van het handelsbeleid dient niet alleen om het handelsbeleid van de EU voor te stellen, maar ook alle andere beleidsmaatregelen van de EU die van invloed zijn op het handelsverkeer. De toetsing van het handelsbeleid van andere Leden stelt de EU in staat om vragen te stellen aan het getoetste Lid en de transparantie te vergroten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat wanneer een besluit met rechtsgevolgen moet worden genomen in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam, de Raad op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid een besluit vaststelt tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie wordt ingenomen.

Het beoogde besluit valt binnen het toepassingsgebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek (artikel 207 VWEU).

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Overeenkomstig artikel 3 VWEU is de Europese Unie exclusief bevoegd voor de aangelegenheden die onder dit besluit vallen. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

   

Evenredigheid



Niet van toepassing.

Keuze van het instrument

Dit voorstel strookt met artikel 218, lid 9, VWEU. Er bestaat geen ander rechtsinstrument dat kan worden gebruikt om de in dit voorstel uitgedrukte doelstelling te bereiken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

In overeenstemming met artikel 218, lid 10, VWEU zal het Europees Parlement onverwijld en ten volle worden geïnformeerd.