Toelichting bij COM(2017)754 - Standpunt EU in het associatieovereenkomst met Moldavië tot actualisering van de bijlage inzake financiële diensten, telecommunicatiediensten, internationale zeevaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen actualisering van bijlage XXVIIIA (Regels inzake financiële diensten), bijlage XXVIIIB (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIIID (Regels ten aanzien van internationale zeevaart) bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds

De associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds ("de overeenkomst") heeft tot doel bij te dragen tot een geleidelijke economische integratie en een verdieping van de politieke associatie tussen de Republiek Moldavië en de Europese Unie. De overeenkomst is op 1 juli 2016 in werking getreden.

2.2.Het Associatiecomité

Het Associatiecomité is een orgaan dat is ingesteld bij de overeenkomst en dat overeenkomstig artikel 438, lid 3, van de overeenkomst de bevoegdheid heeft besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Die besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.

Zoals bepaald in artikel 438, lid 4, van de overeenkomst komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden in de zin van titel V van de overeenkomst. Overeenkomstig artikel 1, lid 4, van het reglement van orde van het Associatiecomité en de subcomités ("het reglement van orde") 1 bestaat het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken uit hoge ambtenaren van de Europese Commissie en van de Republiek Moldavië met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van de Republiek Moldavië met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden fungeert als voorzitter van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken. De vergaderingen worden ook bijgewoond door een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden.

Overeenkomstig artikel 438, lid 3, van de overeenkomst en artikel 11, lid 1, van het reglement van orde stelt het Associatiecomité zijn besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen na voltooiing van de desbetreffende interne procedures. Besluiten en aanbevelingen worden ondertekend door de voorzitter van het Associatiecomité en gewaarmerkt door de secretarissen van het Associatiecomité.

2.3.De beoogde handelingen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken zal drie besluiten betreffende de actualisering van bijlage XXVIIIA (Regels inzake financiële diensten), bijlage XXVIIIB (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIIID (Regels ten aanzien van internationale zeevaart) bij de overeenkomst ("de beoogde handelingen") vaststellen.

De beoogde handelingen strekken ertoe de bovengenoemde bijlagen te actualiseren in het licht van de ontwikkeling van het daarin opgenomen acquis van de Unie sinds het afronden van de onderhandelingen over de overeenkomst in juni 2013. Dit strookt met de in artikel 449 van de overeenkomst genoemde verplichtingen van de Unie en van de Republiek Moldavië inzake dynamische aanpassing en is bedoeld om het lopende proces van aanpassing aan het acquis van de Unie in de Republiek Moldavië te vergemakkelijken.

De beoogde handelingen zullen voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 438, lid 3, van de overeenkomst, waarin het volgende is bepaald: 'Het Associatiecomité is bevoegd om besluiten vast te stellen in de in deze overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.'.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Dit voorstel voor een besluit van de Raad stelt het standpunt van de Unie vast met betrekking tot drie in het bij de overeenkomst opgerichte Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen besluiten in verband met de actualisering van bijlage XXVIIIA (Regels inzake financiële diensten), bijlage XXVIIIB (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIIID (Regels ten aanzien van internationale zeevaart).

De actualisering van de bovengenoemde bijlagen is noodzakelijk om rekening te houden met de ontwikkeling van het acquis van de Unie in de bovengenoemde dienstensectoren sinds het afronden van de onderhandelingen over de overeenkomst in juni 2013. Het voorstel strookt met de verplichtingen van de partijen op grond van artikel 436 en artikel 449 van de overeenkomst.

Dit voorstel sluit aan op en draagt bij tot de uitvoering van andere externe beleidslijnen van de Unie, met name het Europees nabuurschapsbeleid en het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot de Republiek Moldavië.

De bepalingen van de overeenkomst op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden werden in 2009 onderworpen aan een effectbeoordeling vooraf en in 2012 aan de duurzaamheidseffectbeoordeling voor het handelsverkeer van DG Handel van de Commissie, waarvan in de onderhandelingen voor een diepe en brede vrijhandelsruimte is gebruikgemaakt. Uit dat onderzoek bleek dat de uitvoering van de bepalingen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden geen negatieve gevolgen zal hebben voor de Unie, het acquis van de Unie of haar beleid, en naar verwachting een positief effect zal hebben op de economische ontwikkeling van de Republiek Moldavië. Het voorstel heeft geen nadelige invloed op het economisch, sociaal of milieubeleid van de Unie.

De overeenkomst valt momenteel niet onder de Refit-procedures, zij brengt geen kosten mee voor kleine en middelgrote ondernemingen in de Unie en levert geen problemen op vanuit het oogpunt van de digitale omgeving.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

1.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 2 .

2.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


Het Associatiecomité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds. Zoals bepaald in artikel 438, lid 4, van de overeenkomst komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden in de zin van titel V van de overeenkomst.

Overeenkomstig artikel 436, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen. Volgens artikel 438, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen. De Associatieraad heeft de bevoegdheid om bepaalde handelsgerelateerde bijlagen te actualiseren of te wijzigen bij Besluit nr. 3/2014 van 16 december 2014 overgedragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

De door het Associatiecomité vast te stellen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De beoogde handelingen zullen overeenkomstig artikel 438, lid 3, van de overeenkomst uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

3.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De doelstelling en de inhoud van de beoogde handelingen hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.