Toelichting bij COM(2018)244 - Betere samenwerking bij de bestrijding van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Vaccinatie is een van de grootste successen in de geneeskunde. Vaccinatie redt levens, beschermt onze samenleving, voorkomt ziekten en draagt bij aan een hogere levensverwachting. Voordat vaccins bestonden, stierven vele kinderen op jonge leeftijd of liepen ze een blijvende handicap op. Dankzij vaccinatie werden de pokken uitgeroeid, komt polio nauwelijks nog voor en worden talloze sterfgevallen als gevolg van vele andere ziekten zoals mazelen, difterie en meningitis voorkomen.

Wereldwijd beschermen vaccins jaarlijks 2,7 miljoen mensen tegen mazelen, 2 miljoen baby’s tegen neonatale tetanus en 1 miljoen mensen tegen kinkhoest. In Europa blijven dankzij vaccinatie tegen seizoensinfluenza elk jaar 2 miljoen mensen gespaard van de griep.

Toch sterven er vandaag in de Europese Unie nog altijd kinderen aan ziekten als mazelen die door vaccinatie gemakkelijk kunnen worden voorkomen, zoals ook voorzitter Juncker op 13 september 2017 in zijn toespraak over de Staat van de Unie heeft gezegd. Dat is onaanvaardbaar.

Vaccinatieprogramma’s staan steeds vaker op losse schroeven; dit heeft te maken met een lage vaccinatiegraad, terughoudendheid tegenover vaccins, de hogere kosten van nieuwe vaccins en tekorten in vaccinproductie en -voorraden in Europa.

Dit voorstel is een oproep tot een gezamenlijke actie voor een hogere vaccinatiedekking en voor een betere toegang tot vaccinatie voor iedereen in de EU door ongelijkheden en lacunes in de immunisatie weg te werken. De oprechte vragen en twijfels die burgers in heel Europa rond vaccinatie hebben, maken duidelijk dat de lidstaten en de zorgsector het probleem dringend moeten erkennen en adequaat moeten aanpakken. Dit voorstel weerspiegelt een gezamenlijke inspanning om een antwoord te bieden op deze bezorgdheden.

Momenteel zijn er in verschillende lidstaten en buurlanden van de EU vanwege een te lage vaccinatiedekking ongekende uitbraken van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen. Alleen al in 2017 kregen meer dan 14 000 mensen mazelen, drie keer meer dan in 2016. De afgelopen twee jaar stierven 50 mensen aan mazelen en twee aan difterie. Europa is er niet in geslaagd de doelstelling van de WHO voor de eliminatie van mazelen te behalen.

De kans blijft bestaan dat het poliovirus in de Europese Unie opnieuw de kop opsteekt waardoor de poliovrije status van de Unie op de helling komt. De vaccinatiegraad tegen seizoensinfluenza blijft ver beneden het overeengekomen streefdoel van 75 % van de ouderen dat in de aanbeveling van de Raad inzake de vaccinatie tegen seizoensinfluenza (2009) is vastgesteld. De vaccinatiegraad tegen seizoensinfluenza bij ouderen is de laatste jaren in de meeste EU-lidstaten zelfs gedaald.

De lidstaten mogen hun nationale vaccinatieprogramma’s dan wel allemaal anders plannen, organiseren en uitvoeren, de uitdagingen waarvoor zij staan zijn overal dezelfde: een dalende vaccinatiegraad, vaccintekorten en een groeiende terughoudendheid tegenover vaccins.

De lage vaccinatiedekking en de vermijdbare immunisatiekloven worden door een aantal factoren in de hand gewerkt.

Terughoudendheid tegenover vaccins en een dalend vertrouwen. Misvattingen over vaccinatie hebben de focus verlegd van de voordelen van vaccins naar wantrouwen in de wetenschap en angst voor mogelijke bijwerkingen. Enkele factoren die een rol spelen in deze grotere terughoudendheid zijn: een gebrek aan betrouwbare informatie en in sommige gevallen wantrouwen tegenover de verstrekkers van die informatie; een lagere bereidheid tot het aanvaarden van de risico’s die aan het vaccineren van gezonde personen (in het bijzonder kinderen) verbonden kunnen zijn; onvoldoende kennis van de voordelen die vaccinatie voor de persoon zelf en voor de samenleving biedt; en controversen in de media over de veiligheid van vaccins, aangewakkerd door onjuiste informatie. Omdat routinevaccinaties hebben geleid tot een daling van de ziekten die met een vaccin kunnen worden voorkomen, zijn burgers zich vandaag onvoldoende bewust van de cruciale rol van vaccinaties in het redden van levens en van de risico’s van niet vaccineren.

Het vaccinatiebeleid en de vaccinatieprogramma’s verschillen sterk van land tot land wat betreft de keuze van vaccins, het type vaccin dat wordt gebruikt, het aantal toegediende dosissen en het tijdstip van toediening. Deze verschillen tussen de lidstaten hebben vaak te maken met sociale, economische of historische factoren of zijn eenvoudigweg te wijten aan de manier waarop het gezondheidssysteem in de lidstaten is georganiseerd. Zij hebben echter de perceptie gecreëerd dat de meningen over de vaccins zelf uiteenlopen, wat op zijn beurt voor groeiende terughoudendheid tegenover vaccinatie zorgt. De snelle verspreiding van onjuiste informatie over vaccins via de onlinemedia en door vaccinatie-ontkenners heeft ook misvattingen gevoed. Door de verschillen tussen de nationale vaccinatieschema’s is het voor burgers die tijdens hun leven in verschillende landen wonen, bovendien lastig om weten welk vaccin ze wanneer moeten krijgen, waardoor kinderen vaccins kunnen mislopen die ze nodig hebben.

Enkele landen hebben ook te kampen met vaccintekorten door problemen zowel aan de aanbod- als de vraagzijde. Bedrijven in de EU desinvesteren in vaccins omdat de vraag ernaar onvoorspelbaar en versnipperd zou zijn. Bovendien is nog altijd juridisch moeilijk om in crisissituaties vaccins uit te wisselen over de grenzen heen. Tegelijkertijd is de productiecapaciteit beperkt door lange doorlooptijden; aanbestedingsprocedures zijn nog altijd omslachtig en inefficiënt en door een gebrek aan prognoses en planning in combinatie met verschillen in vaccinatieschema’s is de vraag onvoorspelbaar. Demografische ontwikkelingen in de doelgroep als gevolg van migratie en vergrijzing maken een accurate prognose nog moeilijker.

Daardoor hebben sommige lidstaten af te rekenen met problemen van beschikbaarheid van vaccins of moeten ze opboksen tegen hoge kosten, wat er dan weer voor zorgt dat vaccins er vaak niet of slechts beperkt voorradig zijn. Indien niet wordt samengewerkt op Europees niveau en een lidstaat een uitbraak niet in haar eentje kan bestrijden, zal de ziekte zich over de grenzen heen naar andere lidstaten verspreiden en worden de gezondheid en veiligheid van de burgers in de hele Unie in gevaar gebracht.

Het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins brengen ook uitdagingen met zich. Om nieuwe innovatieve vaccins te ontwikkelen en bestaande vaccins aan te passen of te verbeteren (bv. een verbeterd veiligheidsprofiel, aanpassing van het vaccin aan verschillende leeftijdsgroepen, risicogroepen of pathogenen), zijn grote financiële investeringen en veel expertise nodig, wat het onderzoek en de ontwikkeling veel complexer, duurder en risicovoller maakt.

Tot slot zijn er wat de middelen betreft beperkingen die te maken hebben met de overheidsfinanciering. Vaccinatie vertegenwoordigt momenteel maar een kleine fractie van de preventiebudgetten in de EU-landen. Er wordt hooguit 0,5 % van de gezondheidsbudgetten voor uitgetrokken en er zijn aanwijzingen dat deze uitgaven nog verder dalen. Uitgaven voor vaccinatie moeten worden gezien als een essentiële en slimme investering in gezondheid vanwege het algemene economische effect en het maatschappelijke belang hiervan.

Deze aanbeveling van de Raad is gericht op een betere samenwerking en coördinatie tussen de EU-landen, het bedrijfsleven en andere relevante belanghebbenden om de vaccinatiedekking te verbeteren, de harmonisatie van de vaccinatieschema’s in de EU te bevorderen, de aanvaarding van vaccins te verbeteren, het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins te ondersteunen en de beschikbaarheid, bevoorrading en het voorraadbeheer te bevorderen, ook in crisissituaties. Deze activiteiten moeten de incidentie van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen uiteindelijk terugdringen, de gezondheidsvooruitzichten van de Europese burger verbeteren en de veiligheid van de gezondheidszorg in de Europese Unie als geheel bevorderen.

Het voorstel bevat aanbevelingen aan de lidstaten, gezamenlijke acties van de lidstaten en de Commissie, en steunt het voornemen van de Commissie om een aantal initiatieven op touw te zetten, daarbij rekening houdend met reeds lopende initiatieven van de VN en andere wereldwijde initiatieven.

De aanbeveling voorziet in de mogelijkheid om een Europees informatie-uitwisselingssysteem rond vaccinatie op te zetten met het oog op het ontwikkelen van richtsnoeren voor een gemeenschappelijk EU-vaccinatieschema, een EU-vaccinatiekaart en een portaalsite met betrouwbare en geactualiseerde informatie over de voordelen en de veiligheid van vaccins.

Door mogelijkheden te bieden voor de invoering van een gemeenschappelijke EU-vaccinatiekaart zou de continuïteit van vaccinaties gewaarborgd zijn wanneer burgers, en in het bijzonder kinderen, van de ene lidstaat naar een andere verhuizen. De huidige grote verschillen in schema’s en registratie van vaccinaties zorgen niet alleen voor praktische problemen bij het opsporen, controleren en documenteren van de vaccinatiegeschiedenis, maar ook voor communicatieproblemen tussen de verschillende vaccinaanbieders zowel binnen als tussen de lidstaten. Tot de voornaamste problemen behoren: vaccinatiedocumenten zijn alleen beschikbaar in de officiële landstaal; het is moeilijk te achterhalen welk vaccin wanneer werd toegediend en in welke dosis; een in het land van herkomst opgestarte vaccinatiereeks wordt niet erkend of kan niet worden voortgezet, met name indien het kind midden in een vaccinatiereeks zit die deel uitmaakt van het vaccinatieschema van het land van herkomst, maar niet van het land van bestemming. Een gemeenschappelijke EU-vaccinatiekaart met een vooraf overeengekomen reeks kerngegevens over elke vaccinatie zou de interpretatie van vaccinatiegegevens vereenvoudigen, het verkeer van burgers vergemakkelijken en de drempels voor vaccinatie verlagen, terwijl zowel burgers als zorgverstrekkers hiermee alle informatie krijgen die zij nodig hebben om de burgers te beschermen tegen ziekten die met een vaccin kunnen worden voorkomen. Op de raadpleging van belanghebbenden die de Commissie in 2009 over vaccinatie bij kinderen heeft gehouden, verklaarde 87 % van de respondenten positief te staan tegenover een EU-vaccinatiekaart.

Verder pleit de aanbeveling voor het opzetten van een virtuele EU-gegevensopslag voor vaccinbehoeften en -voorraden waarmee de lidstaten en de Commissie bij uitbraken of ernstige tekorten de beschikbare vaccinvoorraden kunnen achterhalen en onderling overschotten kunnen uitwisselen. Met de aanbeveling wordt ook beoogd mogelijkheden te ontwikkelen voor een fysieke voorraad van vaccins die bij ernstige uitbraken of wereldwijde tekorten kan worden gebruikt. Verder voorziet de aanbeveling in het samenbrengen van vertegenwoordigers van verenigingen van gezondheidswerkers en betrokken studentenverenigingen in een Coalitie voor vaccinatie die zich zal inzetten voor een betere vaccinatiedekking in Europa.

Het voorstel om de opties te verkennen voor een mogelijke vaccinvoorraad vloeit voort uit het feit dat vele EU-lidstaten te kampen hebben met tekorten aan routinevaccins. Elke lidstaat moet over paraatheidsplannen beschikken. Daarom wordt in de aanbeveling aangedrongen op betere prognoseprocessen. Gecoördineerde EU-bijstand zou zeer nuttig zijn om de lidstaten te helpen bij het overbruggen van tijdelijke tekorten, bijvoorbeeld als gevolg van uitbraken van ziekten, te laag ingeschatte voorraden, productieverstoringen of buitengewone gebeurtenissen zoals een toestroom van migranten. Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding stelde in 2015 in een risicobeoordelingsverslag vast dat de vaccintekorten in de EU/EER groter waren dan in het verleden en concludeerde hieruit dat het voor de landen verstandig zou zijn voorraden voor routineprogramma’s aan te leggen om bij tekorten in de toekomst onderbrekingen van vaccinaties te vermijden. Er zijn lidstaten die de Commissie al via het Gezondheidsbeveiligingscomité om vaccins verzocht hebben om tekorten op te vangen. In de huidige financieringsinstrumenten van de EU voor gezondheidszorg is echter niets voorzien voor de aankoop van vaccins. Om deze reden wil de Commissie nu in overleg met deskundigen van de lidstaten en met het bedrijfsleven de mogelijkheden onderzoeken om een voorraad op EU-niveau aan te leggen, tevens rekening houdend met de oproep van het Europees Parlement aan de Commissie en de lidstaten om oplossingen uit te werken om het aanbod en de beschikbaarheid van vaccins te vergroten, met inbegrip van regelingen voor het aanleggen van vaccinvoorraden.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De aanbeveling van de Raad over vaccinatie sluit aan bij en bouwt voort op de bestaande beleidsmaatregelen op het gebied van vaccinatie. Met de aanbeveling wordt beoogd beleidsoriëntaties te geven voor de uitvoering van de bestaande beleidsinstrumenten in de lidstaten en voor een betere coördinatie hiervan, en voor de aanbeveling van de Raad inzake de vaccinatie tegen seizoensinfluenza (2009), de conclusies van de Raad over kinderimmunisatie (2011) en de conclusies van de Raad over vaccinaties als doeltreffend instrument voor de volksgezondheid (2014).

In de aanbeveling wordt ook rekening gehouden met het verslag over de uitvoering van Besluit nr. 1082/2013/EU over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid (2015); het verslag van de hoorzitting op hoog niveau over de tenuitvoerlegging van de aanbeveling van de Raad inzake de vaccinatie tegen seizoensinfluenza (2015); speciaal verslag nr. 28/2016 van de Europese Rekenkamer over de aanpak van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid in de EU (2016); het eindverslag van de workshop op hoog niveau van DG SANTE 'Zoeken naar nieuwe partnerschappen voor EU-actie rond vaccinatie' (mei 2017); de gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst voor de aankoop van medische tegenmaatregelen en de doelstellingen van de gezamenlijke actie rond vaccinatie (start 2018) die door het gezondheidsprogramma wordt medegefinancierd.

De aanbeveling is in overeenstemming met het beleid en het optreden van de EU op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk en met de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, met name beginsel 10 over een gezonde en veilige werkomgeving en beginsel 16 over het recht op universele toegang tot preventieve en curatieve gezondheidszorg.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De aanbeveling benut de synergieën met alle verwante acties en beleidsmaatregelen van de EU, bv. de Europese Veiligheidsagenda, de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, het Europese 'één gezondheid'-actieplan tegen antimicrobiële resistentie, de mededeling over de digitale transformatie van gezondheid en zorg, de mededeling over online-desinformatie, huidige en toekomstige EU-kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 168, lid 1, VWEU wordt bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd. Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Overeenkomstig artikel 168, lid 6, VWEU kan de Raad, op voorstel van de Commissie, aanbevelingen aannemen met het oog op de doelstellingen van dat artikel om de volksgezondheid te verbeteren en met name grote bedreigingen van de gezondheid te bestrijden door de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. Ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, vormen een ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Het optreden van de Unie op het terrein moet de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor de bepaling van hun gezondheidsbeleid en voor de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en medische zorg eerbiedigen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Vaccinatieprogramma’s vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, stoppen echter niet aan de landsgrenzen. Een slechte vaccinatiedekking in één lidstaat brengt de gezondheid en de veiligheid van de burgers in de hele EU in gevaar en alle lidstaten hebben te maken met de hierboven geschetste vaccinatieproblemen. Wegens het grensoverschrijdende karakter van overdraagbare ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, hebben de lidstaten om sterkere ondersteuning op EU-niveau verzocht en benadrukt dat een gezamenlijk EU-optreden en een beter gecoördineerde aanpak noodzakelijk zijn om de grensoverschrijdende verspreiding van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, te beperken.

Een betere samenwerking van alle betrokkenen in de EU, inclusief de volksgezondheidsinstanties, de vaccinproducenten, de onderzoek- en innovatiesector en de gezondheidszorg, heeft een duidelijke toegevoegde waarde. Een aanbeveling van de Raad vereist bereidheid, inzet en goedkeuring van de lidstaten. Bovendien zijn de lidstaten het algemeen eens over de voordelen van vaccinatie en een aanbeveling van de Raad maakt het mogelijk om een gemeenschappelijk standpunt van de EU voor te leggen dat wetenschappelijk onderbouwde risicobeoordelingen en risicobeheer weerspiegelt, de impact van terughoudendheid tegenover vaccins beperkt, het vertrouwen van de burger en samenwerking opbouwt, en de doeltreffendheid van het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins in de EU verbetert. Tegelijkertijd wordt de bevoegdheid van de lidstaten voor de bepaling van hun gezondheidsbeleid en voor de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en medische zorg geëerbiedigd.

Evenredigheid

De geformuleerde aanbevelingen zijn volledig in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat ze beperkt zijn tot acties binnen de respectieve werkingssfeer en mandaten van de Europese instellingen en de lidstaten.

Keuze van het instrument

Het geschikte instrument voor het initiatief is een aanbeveling van de Raad waarin richtsnoeren worden gegeven over de manier waarop de lidstaten nauwer kunnen samenwerken, hun vaccinatiedekking kunnen verbeteren en daardoor de impact en de ernst van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, beperken.

De aanbeveling stelt de Unie en de lidstaten in staat verder samen te werken om de verschillende dimensies van het probleem op het juiste niveau aan te pakken.

De belangrijkste toegevoegde waarde van een aanbeveling is oproepen tot actie en een politiek draagvlak creëren om de beleidsmaatregelen en acties rond vaccinatie en immunisatie in Europa nieuw leven in te blazen. Deze gerichte aanpak zal voor de noodzakelijke politieke zichtbaarheid zorgen, het bewustzijn vergroten en een impuls geven. Alle lidstaten en belanghebbenden moeten zich gezamenlijk inspannen om de vaccinatiedekking te verbeteren, immunisatiekloven te dichten en het vertrouwen en geloof in vaccinatie te doen groeien.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn in 2017 en begin 2018 verschillende raadplegingen van belanghebbenden gehouden om dit initiatief van informatie te voorzien. Er waren o.a. een openbare raadpleging en gerichte vergaderingen met vertegenwoordigers van de lidstaten via het EU-platform voor gezondheidsbeleid.

Tussen 21 december 2017 en 15 maart 2018 vond met name een openbare raadpleging plaats waarop 8 984 antwoorden werden ontvangen 1 .

In januari en februari 2018 vond een raadpleging van belanghebbenden plaats, met 33 antwoorden op een vragenlijst en zes gerichte vergaderingen met verenigingen van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor de volksgezondheid, de wetenschappelijke wereld en de vaccinproducenten.

Er was duidelijk vraag naar transparantere en gemakkelijk toegankelijke informatie over vaccinatie in het algemeen en over de veiligheid en mogelijke bijwerkingen van verschillende vaccins in het bijzonder. Er werd op gewezen dat gezondheidswerkers een cruciale rol spelen in het voorlichten van patiënten over vaccinatie en dat in de medische curricula en voortgezette beroepsopleiding meer nadruk moet worden gelegd op vaccinatie. Er bestond eveneens een brede consensus over het feit dat vaccinatie moet worden aangeboden in verschillende contexten en dat het proces moet worden vereenvoudigd.

De gehouden raadplegingen toonden aan dat de lidstaten sterk geïnteresseerd zijn in meer maatregelen van de EU op dit gebied, maar toonden ook de bezorgdheden, zowel van hen die weigeren zich te laten vaccineren of er terughoudend tegenover staan als van de tegenstanders van verplichte vaccinatie in bepaalde maatschappelijke groepen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De aanbeveling steunt op een grondige wetenschappelijke basis en expertise, een evaluatie van de gevestigde wetenschappelijke consensus, een analyse van de huidige vaccinatietrends afgeleid uit vergelijkende gegevens en de resultaten van een raadpleging van burgers en belanghebbenden.

De EU-expertise op dit gebied werd aangevuld aan de hand van samenwerkingen met internationale deskundigengroepen zoals de Strategic Advisory Group of Experts on Immunization (strategische adviesgroep van deskundigen inzake immunisatie, SAGE) van de Wereldgezondheidsorganisatie, de European Technical Advisory Group of Experts on Immunization (Europese technische adviesgroep van deskundigen inzake immunisatie, ETAGE) en de processen van het Global Health Security Initiative and Agenda (initiatief en agenda voor wereldwijde bescherming van de gezondheid).

Effectbeoordeling

Voor dit initiatief is geen effectbeoordeling nodig omdat geen nieuwe regelgevingsvereisten worden ingevoerd naast hetgeen reeds is vastgesteld of gepland via de bestaande relevante beleidsinstrumenten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Belangrijke effecten die van deze aanbeveling worden verwacht, zijn een betere coördinatie binnen en tussen de lidstaten en vereenvoudigde criteria voor de bewaking van vaccinatie en door vaccinatie te voorkomen ziekten.

Grondrechten

Het initiatief versterkt het recht van de Europese burgers op toegang tot preventieve en curatieve gezondheidszorg van goede kwaliteit zoals vastgelegd in de Europese pijler van sociale rechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Deze aanbeveling heeft geen rechtstreekse financiële gevolgen voor de EU-begroting. Alle werkzaamheden in verband met aan de Commissie gerichte aanbevelingen zullen met de bestaande middelen worden uitgevoerd.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal de uitvoering in de lidstaten monitoren en de aanbeveling in samenwerking met de lidstaten en na raadpleging van de betrokken belanghebbenden herzien na een periode die lang genoeg is om de effecten van het initiatief te beoordelen nadat het volledig is uitgevoerd. De doeltreffendheid van de aanbeveling zou kunnen worden gemeten op basis van bestaande en nieuwe gegevens en informatie die via de rapportage door de lidstaten wordt vergaard.

Een van de huidige belemmeringen voor een vergelijkende evaluatie van de Europese bescherming tegen deze ziekten is echter het ontbreken van gestandaardiseerde criteria voor het bijhouden van gegevens. Meer gestandaardiseerde criteria zijn nodig om de lidstaten aan te moedigen betrouwbare – en vergelijkbare – statistieken over vaccinatie te verzamelen en te publiceren.

Artikelsgewijze toelichting

Punten 1 tot en met 9 van de aanbeveling worden aan de lidstaten ter overweging voorgelegd en zijn erop gericht de ontwikkeling en uitvoering van nationale vaccinatieplannen te versnellen om te voldoen aan de doelen en doelstellingen van het Europees vaccinatieplan van de Wereldgezondheidsorganisatie. Gezien de recente uitbraak van mazelen in Europa wordt ook specifiek de nadruk gelegd op vaccinatie tegen deze ziekte. In het voorstel wordt erop gewezen dat de inentingsgelegenheden moeten worden vereenvoudigd en uitgebreid en een gerichte voorlichting van kwetsbare groepen noodzakelijk is om de immuniteitslacunes te dichten. De onderwijsinstanties worden opgeroepen een opleiding over vaccinatie op te nemen in de medische curricula en bij- en nascholing van alle gezondheidswerkers. Verder wordt in het voorstel ook gewezen op de noodzaak van meer communicatie en voorlichting over de voordelen van vaccinatie. Een optimale benutting van de synergieën met e-gezondheid en digitale technologieën om de vaccinatiegegevens van alle burgers elektronisch vast te leggen, is nog een ander belangrijk element van het voorstel dat deel zou uitmaken van de informatie-uitwisseling tussen zorgaanbieders over de grenzen heen in het kader van de werkzaamheden van het e-gezondheidsnetwerk.

Punten 10 tot en met 16 hebben betrekking op acties die de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten wil ondernemen en o.a. gericht zijn op het opzetten van een Europees informatie-uitwisselingssysteem rond vaccinatie waarin vaccinatie-informatie en -expertise wordt bijeengebracht in samenwerking met de nationale gezondheidsautoriteiten. Dit systeem brengt verschillende belanghebbenden samen om richtsnoeren voor een mogelijk EU-kernvaccinatieschema uit te werken, gemeenschappelijke methodologieën voor het bewaken van de vaccinatiedekking uit te wisselen en een portaalsite op te zetten met transparante bewijzen over de voordelen en risico’s van vaccins waarmee ook mythen en onjuiste informatie worden opgespoord. In het voorstel wordt ook de noodzaak onderstreept om de doeltreffendheid te versterken van de bestaande richtlijn 2 betreffende gezondheid en veiligheid op het werk waarin wordt gewaarborgd dat werknemers in de gezondheidszorg tegen bepaalde ziekten moeten zijn ingeënt.

Om tekorten op te vangen en het aanbod te vergroten wordt tot slot voorgesteld een virtuele gegevensopslag voor vaccinbehoeften en -voorraden op te zetten voor Europa en een mechanisme in te voeren voor het uitwisselen van vaccins tussen de lidstaten; de mogelijkheden te verkennen om in geval van uitbraken of wereldwijde vaccintekorten over een fysieke vaccinvoorraad te beschikken, en samen te werken met het bedrijfsleven en andere belanghebbenden om de productiecapaciteit van vaccins in de EU te verbeteren.

Punten 17 tot en met 25 begroeten het voornemen van de Commissie toe om een aantal activiteiten uit te voeren, waaronder een onderzoek van de mogelijkheden voor een gemeenschappelijke Europese vaccinatiekaart met gestandaardiseerde vaccinatiegegevens; verslaglegging over de stand van het vertrouwen in vaccinatie in de EU en maatregelen voor een beter inzicht in de belemmeringen en een betere toegang tot vaccinatie voor kwetsbare en sociaal uitgesloten groepen; nog een ander belangrijk element van dit voorstel is de vorming van een coalitie voor vaccinatie met de verenigingen van Europese gezondheidswerkers en relevante studentenverenigingen om de vaccinatiedekking te verhogen en nauwere partnerschappen en samenwerking rond vaccinatie aan te gaan met internationale partners.