Toelichting bij COM(2019)448 - Sluiting overeenkomst over verlenging van protocol bij visserijovereenkomst met Mauritanië tot vaststelling vangstmogelijkheden en tegenprestatie, dat op 15 nov 2019 afloopt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 8 juli 2019 heeft de Raad de Commissie een mandaat 1 verleend om te gaan onderhandelen over de vernieuwing van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en de Islamitische Republiek Mauritanië en van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst, dat op 15 november 2019 afloopt.

In dit mandaat is vastgelegd dat indien de onderhandelingen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een protocol tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië meer tijd in beslag nemen dan verwacht de Commissie, ter voorkoming van een lange onderbreking van de visserijactiviteiten, de mogelijkheid moet hebben om met de Islamitische Republiek Mauritanië overeen te komen dat de huidige overeenkomst en het huidige protocol met een periode van maximaal één jaar worden verlengd, terwijl zij verder probeert om conform de doelstellingen van het mandaat overeenstemming te bereiken over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij.

Tijdens de eerste onderhandelingsronde (2-4 september 2019) is het de onderhandelaars van de Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië gebleken dat er vanwege de complexiteit van de onderhandelingen meerdere onderhandelingsrondes nodig zouden zijn om tot een akkoord te komen. Bijgevolg zijn beide partijen het conform de in het mandaat van de Raad geboden mogelijkheid eens geworden over een verlenging van het huidige protocol met ten hoogste één jaar. Deze verlenging is vastgelegd in een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, die op 4 september 2019 in Brussel is geparafeerd.

Om een onderbreking van de visserijactiviteiten van de Europese vloot in de Mauritaanse wateren te voorkomen, moet het besluit van de Raad tot bekrachtiging van deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tijdig worden vastgesteld zodat deze vóór 15 november 2019, de datum waarop het huidige protocol afloopt, kan worden ondertekend.

Met het voorstel wordt een machtiging verleend om het protocol te sluiten.

Het protocol is er in de eerste plaats op gericht om binnen de grenzen van het beschikbare overschot vangstmogelijkheden in de Mauritaanse wateren toe te kennen aan de vaartuigen van de Europese Unie, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke evaluaties, met name die van de Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en met inachtneming van het wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat). Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Mauritaanse visserijzone.

1.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:


–categorie 1 – vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben: 5 000 ton en 25 vaartuigen;

–categorie 2 – trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek: 6 000 ton en 6 vaartuigen;

–categorie 2 bis – vriestrawlers voor de visserij op zwarte heek: 3 500 ton heek, 1 450 ton pijlinktvis en 600 ton inktvis voor 6 vaartuigen;

–categorie 3 — vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls: 3 000 ton en 6 vaartuigen;

–categorie 4 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 7 500 ton (referentietonnage) en 25 vaartuigen;

–categorie 5 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug: 7 500 ton (referentietonnage) en 15 vaartuigen;

–categorie 6 – vriestrawlers voor de pelagische visserij: 225 000 ton 2 en 19 vaartuigen;

–categorie 7 – koelvaartuigen voor de pelagische visserij: 15 000 ton (in geval van benutting in mindering gebracht op het volume van categorie 6) en 2 vaartuigen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In overeenstemming met de prioriteiten van de hervorming van het visserijbeleid 3 biedt het protocol vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de wateren van Mauritanië op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en met inachtneming van de aanbevelingen van de Iccat (Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen). Voorts stelt het protocol de Europese Unie en Mauritanië in de gelegenheid nauwer samen te werken aan de bevordering van een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Mauritaanse wateren, en ondersteunt het de inspanningen van Mauritanië om zijn visserijsector te ontwikkelen, zulks in het belang van beide partijen.

De bedrijvigheid die in de visserijsector in Mauritanië wordt gegenereerd, draagt bij tot de bestrijding van de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie, zij het op lokale schaal.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitonderhandeling van een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Islamitische Republiek Mauritanië en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol past in het externe optreden van de EU ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen). Daarbij wordt met name rekening gehouden met de Uniedoelstellingen op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De gekozen rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en wel artikel 43, lid 2 (de vaststelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid), artikel 218, lid 6, onder a), v) (de fase in de procedure van de uitonderhandeling en sluiting van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen), en artikel 218, lid 7 (de verlening van een machtiging om het protocol te wijzigen).


Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is ook in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

De verlenging van het protocol, dat op 15 november 2019 afloopt, met één jaar is in overeenstemming met het mandaat van de Raad en moet ervoor zorgen dat de continuïteit van de visserijactiviteiten van de Europese vloot in de Mauritaanse wateren is gewaarborgd.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie van het protocol voor de periode 2015-2019. Ook zijn in technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het visserijprotocol met de Islamitische Republiek Mauritanië vernieuwd moet worden.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld in Mauritanië. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de evaluatie vooraf en de evaluatie achteraf een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

2.

De financiële tegenprestatie van de Europese Unie bedraagt op jaarbasis 61 625 000 EUR, bestaande uit:


a) een bedrag op jaarbasis voor de toegang tot de visbestanden voor de in het protocol genoemde categorieën. Dit bedrag is voor de duur van de verlenging van het protocol vastgesteld op 57 500 000 EUR;

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië ten bedrage van 4 125 000 EUR op jaarbasis voor de duur van de verlenging van het protocol. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale beleid inzake duurzaam beheer van de continentale en maritieme visbestanden gedurende de gehele looptijd van het protocol.

Het jaarlijkse bedrag van de vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 4 .

De briefwisseling over de verlenging voorziet ook in een evenredige verlaging van dit bedrag ingeval de onderhandelingen over de vernieuwing van de partnerschapsovereenkomst en het bijbehorende protocol ertoe leiden dat deze worden ondertekend en dientengevolge worden toegepast vóór het aflopen van de periode van verlenging met een jaar waarop de briefwisseling betrekking heeft.


5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

De monitoringregelingen zijn vastgelegd in het protocol, dat met de briefwisseling wordt verlengd.