Toelichting bij COM(2022)306 - Allocation of funds from European Development Funds for financing actions addressing the food security crisis and economic shock in African, Caribbean and Pacific countries

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De voedselzekerheidssituatie in de wereld verslechtert snel en veel van de getroffen landen zijn minst ontwikkelde landen of landen met een laag inkomen en een voedseltekort.

Vóór de verergering van de wereldwijde voedselonzekerheid door de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne hadden bijna 193 miljoen mensen (bijna 40 miljoen meer dan het jaar daarvoor) in 53 landen/gebieden acute voedselonzekerheid en dringend behoefte aan hulp. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft geleid tot een drastische vermindering van het graanaanbod op de wereldmarkten doordat de routes over de Zwarte Zee zijn geblokkeerd en graansilo’s opzettelijk worden aangevallen. De wereldvoedselprijzen stijgen snel en staan op het hoogste peil in drie decennia. De stijging van de energieprijzen leidt tot hogere prijzen voor landbouwproductiemiddelen (met name meststoffen), vervoer en uiteindelijk voedsel. Deze prijsstijgingen verslechteren de macro-economische vooruitzichten in een context waarin de begrotingsruimte reeds was verminderd als gevolg van de COVID-19-pandemie. Dit zou kunnen leiden tot een verdere toename van het aantal landen in schuldennood en/of met betalingsbalanscrises. Conflicten en droogte verergeren de situatie in kwetsbare regio’s nog. De meest kwetsbare landen zijn de minst ontwikkelde landen en de landen met een laag inkomen. Zoals bij de opstanden in de afgelopen decennia is gebleken, is het vaak een schok in de voedselprijzen die instabiliteit en conflicten in de hand werkt.

Het politieke besef van de urgentie om de meest kwetsbare landen te steunen, is beklemtoond door de Europese Raad in zijn conclusies van 24-25 maart1, waarin hij de Commissie verzocht prioriteit te geven aan de werkzaamheden op het gebied van wereldwijde voedselzekerheid en de betaalbaarheid van levensmiddelen, met name door de ondersteuning van voedselzekerheid en landbouw in Oekraïne en de meest kwetsbare en zwaarst getroffen derde landen. In zijn conclusies van 30-31 mei 20222 heeft de Europese Raad de Commissie vervolgens verzocht na te gaan of er reserves van het Europees Ontwikkelingsfonds kunnen worden vrijgemaakt om de meest getroffen partnerlanden te ondersteunen. De middelen van de geografische pijler van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI – Europa in de wereld)3 zijn volledig geprogrammeerd en ongeveer 3 miljard EUR is reeds gericht op programma’s op het gebied van landbouw, voeding, water en sanitaire voorzieningen. Daarnaast is er in 2022 in het kader van de begroting voor humanitaire hulp aanvankelijk ongeveer 520 miljoen EUR toegewezen aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen), waarvan een aanzienlijk deel gericht is op de aanpak van voedselonzekerheid en de daarmee samenhangende behoeften. Gezien de omvang van de behoeften en de mogelijke gevolgen moeten er echter extra financiële middelen worden vrijgemaakt om de partnerlanden te steunen. De middelen die in het kader van de EU-begroting beschikbaar zijn, zijn zeer beperkt (de buffer voor nieuwe uitdagingen en prioriteiten van “NDICI – Europa in de wereld” zal in 2022 volledig worden gebruikt om andere dringende prioriteiten aan te pakken en de oorspronkelijke begroting voor humanitaire hulp voor 2022 voor voedselzekerheid en de daarmee samenhangende behoeften in ACS-landen die vóór het begin van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne zijn vastgesteld, is bijna volledig uitgevoerd), en, gezien de gevolgen in verschillende ACS-partnerlanden, zouden de EU en haar lidstaten door de vrijgemaakte middelen van het 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) te mobiliseren, hun steun kunnen opvoeren en kunnen bijdragen aan de inspanningen om de voedselzekerheidscrisis, die nog is verergerd door de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, aan te pakken op basis van een “Team Europe”-aanpak.

Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft tot doel van de Raad toestemming te krijgen om vrijgemaakte middelen van het 10e en 11e EOF te gebruiken voor de financiering van acties om de voedselcrisis en de economische schok in de ACS-landen ten gevolge van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne aan te pakken, ten belope van een bedrag van ten hoogste 600 000 000 EUR, waarvan 488 000 000 EUR uit hoofde van het 10e EOF en 112 000 000 EUR uit hoofde van het 11e EOF.

Van deze middelen zal maximaal 582 000 000 EUR bijdragen aan de financiering van acties en maximaal 18 000 000 EUR aan de dekking van ondersteunende uitgaven van de Commissie.

1.

Deze middelen zullen ten goede komen aan de meest getroffen partnerlanden, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare en blootgestelde landen, met name om te voorzien in:


- macro-economische steun (100 miljoen EUR);

- steun voor de voedselproductie en de veerkracht van voedselsystemen (350 miljoen EUR);

- humanitaire hulp (150 miljoen EUR).

Wat de steun voor de voedselproductie en de veerkracht van voedselsystemen betreft, zal de EU investeringen in lokale productiecapaciteit ondersteunen als onderdeel van duurzame aquatische en agrovoedingssystemen, op basis van een agro-ecologische aanpak, met inbegrip van diversificatie van landbouwwaardeketens en voedselproductie. De volgende criteria kunnen worden gebruikt om de bijstand op geselecteerde landen toe te spitsen:

- de (toenemende) mate van voedselonzekerheid en ondervoeding van de partners;

- de blootstelling van de partners aan de gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne, met name op basis van het aandeel van de voedselinvoer in hun bbp;

- de macro-economische kwetsbaarheden van de partners, die kunnen worden vastgesteld op basis van hun schuldquote, de internationale reserves/het aantal maanden invoerdekking en de rating betreffende de schuldhoudbaarheidsanalyse;

- het potentiële effect van EU-financiering in partnerlanden of -regio’s, met name beoordeeld aan de hand van de mogelijkheden voor het opschalen van relevante productie- en veerkrachtbevorderende maatregelen.

De in het kader van dit voorstel gefinancierde acties dienen ter ondersteuning van de EU‑respons inzake de mondiale voedselzekerheid, die op verzoek van de Europese Raad is ontwikkeld4. De respons omvat acties op korte en middellange termijn om de partners in de hele wereld te laten zien dat de EU geïntegreerde, alomvattende en snelle steun verleent om de gevolgen van de oorlog voor hen aan te pakken. In het kader van de EU-respons inzake de mondiale voedselzekerheid worden de verschillende actielijnen geoperationaliseerd - zoals vastgesteld in het kader van het FARM-initiatief en de wereldwijde alliantie van de G7 - en wordt de nodige steun verleend aan de groep voor mondiale crisisrespons van de VN.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De EU zet zich in voor de realisatie van de duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG) met betrekking tot “geen honger” (SDG 2) en werkt samen met partners om gezamenlijk meer steun te verlenen om honger uit te bannen, voedselzekerheid en betere voeding tot stand te brengen en duurzame landbouw te bevorderen. Dit is opnieuw bevestigd in de Europese consensus inzake ontwikkeling5. Landbouw- en plattelandsontwikkeling zijn essentieel om de armoede terug te dringen, de voedsel- en voedingszekerheid te verbeteren, de economische groei te stimuleren en het milieu te beschermen, dit alles tegen de achtergrond van de klimaatverandering. Zij kunnen ook een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van gendergelijkheid en het empoweren van vrouwen en meisjes. De aanpak van de EU om SDG 2 te verwezenlijken is toegespitst op: het versterken van de weerbaarheid van degenen die het kwetsbaarst zijn voor voedselcrises, het bestrijden van ondervoeding en het helpen waarborgen van de gezondheid en het welzijn van de huidige en toekomstige generaties op voedingsgebied, het stimuleren van verantwoorde investeringen en het ondersteunen van innovatie in landbouw en voedselsystemen.

Om vooruitgang te boeken met betrekking tot SDG 2 moet er op sectoroverschrijdende wijze ook worden gewerkt aan de verwezenlijking van verschillende andere SDG’s. De aanneming van nexusbenaderingen waarbij land (SDG 15), water (SDG 6) en duurzame energie (SDG 7) worden gekoppeld aan voedsel, waarbij er synergieën worden gecreëerd tussen het beheer van natuurlijke hulpbronnen, landbouw en klimaatverandering (SDG 13) of waarbij “humanitaire hulp”, “ontwikkeling” en “conflict/vrede” met elkaar worden verbonden, versterkt dergelijke holistische benaderingen.

De respons van de EU op de huidige voedselzekerheidscrisis zal worden aangestuurd door de Green Deal6 en de “van boer tot bord”-strategieën7, en zal uitgaan van de benadering waarbij humanitaire hulp wordt gekoppeld aan ontwikkeling en vrede. Er zal steun worden verleend aan landen die met grote voedselzekerheidsproblemen te kampen hebben, negatieve gevolgen ondervinden van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en zich in een kwetsbare macro-economische positie bevinden met weinig of geen buffers om de situatie het hoofd te bieden.

Deze middelen zullen worden gebruikt overeenkomstig de regelingen en procedures die van toepassing zijn op het 11e EOF. Zij zullen met name dienen ter versterking van lopende of nieuwe acties om voedselzekerheidsproblemen in ACS-landen aan te pakken. Vrijgemaakte middelen voor op grond van dit besluit gefinancierde acties blijven middelen van het oorspronkelijke EOF.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De met deze middelen gefinancierde acties zullen worden gebruikt in volledige samenhang en complementariteit met andere acties op het gebied van voedselzekerheid, met name humanitaire hulpacties en de lopende acties uit hoofde van het 11e EOF en acties die in het kader van “NDICI – Europa in de wereld” worden gefinancierd. Het onderdeel voedselproductie en veerkracht van voedselsystemen zal met name worden uitgevoerd op basis van bestaande acties.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 1, leden 4 en 5, van het Intern Akkoord van het 11e EOF8.

Het EOF is opgezet bij het Intern Akkoord van het 11e EOF en voorziet in de mogelijkheid om vrijgemaakte middelen te gebruiken, indien de Raad daartoe met eenparigheid van stemmen besluit9.

Keuze van het instrument

Het EOF was tot eind 2020 de belangrijkste financieringsbron voor de ACS-landen en een aantal lopende acties op het gebied van voedselzekerheid is met EOF-middelen gefinancierd.

In het kader van het meerjarig financieel kader 2021-2027 wordt de samenwerking met de ACS-landen gefinancierd uit de EU-begroting via “NDICI – Europa in de wereld”.

Gezien het aantal dringende geopolitieke behoeften in een context van beperkte manoeuvreerruimte om binnen de EU-begroting extra middelen te mobiliseren, wordt het gebruik van vrijgemaakte middelen van het 10e en 11e EOF met gebruikmaking van de EOF‑regelingen en -procedures geacht de meest doeltreffende manier te zijn om het optreden van de Unie in respons op de voedselcrisis te intensiveren.

Overeenkomstig artikel 1, leden 4 en 5, van het Intern Akkoord van het 11e EOF neemt de Raad een besluit over een voorstel van de Commissie.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen gevolgen voor de EU-begroting. Het EOF is niet in de EU-begroting opgenomen.

4. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De toepasselijke toezichts-, evaluatie- en rapportageregelingen zijn die van het 11e EOF en die waarin is voorzien in de relevante uitvoeringshandelingen.

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1, lid 1, van het voorstel wordt bepaald dat vrijgemaakte middelen tot een maximumbedrag van 600 000 000 EUR van projecten in het kader van het 10e en 11e EOF zullen worden toegewezen aan de financiering van acties ter bestrijding van de voedselzekerheidscrisis.

In artikel 1, lid 2, wordt bepaald dat ten hoogste 18 000 000 EUR van het in lid 1 genoemde bedrag aan de Commissie zal worden toegewezen voor ondersteunende uitgaven ter dekking van de kosten als bedoeld in artikel 6 van het Intern Akkoord van het 11e EOF. Dit bedrag wordt berekend door een percentage (3 %) toe te passen dat lager is dan het percentage dat in artikel 1, lid 2, punt a), van het Intern Akkoord van het 11e EOF is vastgesteld voor het beheer van de middelen van het 11e EOF (3,45 %).

In artikel 1, lid 3, wordt bepaald dat de regelingen van het 11e EOF, zoals vastgesteld in de uitvoerings- en financiële bepalingen10, van toepassing zijn.

Artikel 2 stelt de datum van inwerkingtreding van het besluit vast.