Toelichting bij COM(2023)250 - Voorstel voor een Gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2023 OPNAME VAN HET OVERSCHOT VAN HET BEGROTINGSJAAR 2022 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)250 - Voorstel voor een Gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2023 OPNAME VAN HET OVERSCHOT VAN HET BEGROTINGSJAAR 2022. |
---|---|
bron | COM(2023)250 ![]() ![]() |
datum | 12-04-2023 |
1.De uitvoering van het begrotingsjaar 2022 geeft een overschot van 2,5 miljard EUR te zien, dat als ontvangsten op de begroting 2023 wordt opgevoerd.
Inhoudsopgave
- (in EUR)
- 3.In de onderstaande tabel wordt een uitsplitsing gemaakt van het resultaat voor 2022 op het vlak van de uitvoering van de ontvangsten:
- (in EUR)
- (incl. GB 1-5)
- 7.In de onderstaande tabel wordt een uitsplitsing gemaakt van het resultaat voor 2022 op het vlak van de uitvoering van de uitgaven voor alle instellingen:
- (in EUR)
- (incl. GB 1-5)
Uitsplitsing begrotingsresultaat 2022 | |
Overschot ontvangsten | 2 198 439 115 |
Overschot uitgaven | 320 571 835 |
Totaal overschot | 2 519 010 950 |
2.De opname van het overschot in de begroting zal een vermindering van de totale bijdrage van de lidstaten in de financiering van de begroting 2023 met hetzelfde bedrag tot gevolg hebben. De bijdragen van de lidstaten zullen ook worden beïnvloed door de herziene raming van de eigen middelen, die beschikbaar zal zijn na de bijeenkomst van het Raadgevend Comité Eigen Middelen later in 2023 en zal worden opgenomen in een volgend ontwerp van gewijzigde begroting overeenkomstig artikel 44, lid 1, punt b), van het Financieel Reglement.
3.In de onderstaande tabel wordt een uitsplitsing gemaakt van het resultaat voor 2022 op het vlak van de uitvoering van de ontvangsten:
4.De gecombineerde nettoverschillen in titel 1 (Eigen middelen) en titel 2 (Overschotten, saldi en aanpassingen) bedragen in totaal 2 077 miljoen EUR. Het positieve verschil is voornamelijk het gevolg van een hoger dan verwacht bedrag aan douanerechten dat in de laatste maanden van het jaar ter beschikking van de EU-begroting is gesteld.
5.De verschillen in titel 3 (Administratieve ontvangsten) bedragen 170 miljoen EUR. Dit bedrag is grotendeels toe te schrijven aan het percentage van de salarisaanpassing dat hoger uitviel dan oorspronkelijk was geraamd, waardoor automatisch ook het niveau van belastingen, heffingen en pensioenbijdragen is gestegen.
6.De verschillen in titel 4 (Financiële ontvangsten, achterstandsrente en boeten) bedragen 141 miljoen EUR, onder meer door boeten in concurrentiezaken en achterstandsrente, andere dwangsommen en rente in verband met boeten en dwangsommen.
7.In de onderstaande tabel wordt een uitsplitsing gemaakt van het resultaat voor 2022 op het vlak van de uitvoering van de uitgaven voor alle instellingen:
8.Het niet-uitgevoerde bedrag door alle instellingen samen bedroeg 287 miljoen EUR. De Commissie voerde 99,85 % van de toegestane betalingskredieten uit. De onderbesteding van de Commissie had betrekking op een bedrag van 247 miljoen EUR aan goedgekeurde kredieten en 75 miljoen EUR aan uit 2021 overgedragen kredieten.
9.De onderbesteding en de annulering van kredieten van de andere instellingen vallen laag uit in vergelijking met de voorgaande jaren.
(1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
(2) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz.
1).
(3) PB L 58 van 23.2.2023.
(4) COM(2023) 150 final.
(5) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.