Toelichting bij COM(2023)406 - Voorstel voor een Gewijzigde begroting nr. 3 bij de begroting 2023 Actualisering van de ontvangsten (eigen middelen) en andere technische aanpassingen met betrekking tot de opzet en de financiering voor 2023 van het nieuwe instrument ter versterking van de defensie-industrie en van de Europese chipverordening

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Het belangrijkste doel van dit ontwerp van gewijzigde begroting (“OGB”) nr. 3 voor het jaar 2023 is om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen aan de meest recente ontwikkelingen ten aanzien van:

–de geactualiseerde ramingen van de eigen middelen voor de begroting 2023, waarover op 25 mei 2023 overeenstemming is bereikt door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (“RCEM”). Deze actualisering wordt doorgaans kort na de RCEM-vergadering over de ramingen gepresenteerd, in overeenstemming met de verwachting van de lidstaten dat de actualiseringen van het RCEM zo spoedig mogelijk in de begroting worden opgenomen;

–actualisering van andere inkomsten, zoals de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk, geldboeten en andere.

Daarnaast bevat OGB 3/2023 de volgende specifieke elementen met betrekking tot uitgaven:

–aanpassingen met betrekking tot de opzet en de financiering voor 2023 van het nieuwe instrument ter versterking van de defensie-industrie, ingesteld bij de wet ter ondersteuning van de productie van munitie (ASAP);

–aanpassingen met betrekking tot de financiering van de Europese chipverordening 6 voor 2023 naar aanleiding van het politieke akkoord dat het Europees Parlement en de Raad op 18 april 2023 hebben bereikt;

–annulering van kredieten van de reserve voor partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV) vanwege vertragingen in de onderhandelingen met drie derde landen (namelijk Marokko, Liberia en de Salomonseilanden);

–verhoging van de begroting van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) ter dekking van de extra kosten in verband met de huur die aan het Europees Parlement moet worden betaald.

In totaal komt het netto-effect van OGB 3/2023 op de uitgaven neer op een verhoging van de vastleggingskredieten met 54,8 miljoen EUR en een daling van de betalingskredieten met 190,9 miljoen EUR.

1.

2. Actualisering van de ontvangsten


2.

2.1 Algemene gevolgen van OGB 3/2023 voor de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten


Over de herziene ramingen voor 2023 is op 25 mei 2023 tijdens de 188e RCEM-vergadering overeenstemming bereikt. De aanpassingen aan de ontvangstenzijde van de begroting zijn vereist om de ramingen van de traditionele eigen middelen (“TEM”) en de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (“btw”), het niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval (“KVA”) en het bruto nationaal inkomen (“bni”) te actualiseren, rekening houdende met de economische voorjaarsprognoses (zie punt 2.2).

Bovendien wordt het bedrag aan andere inkomsten geactualiseerd om rekening te houden met de herziene bijdrage van het Verenigd Koninkrijk en de definitief geïnde geldboeten en dwangsommen tot juni 2023 (zie respectievelijk de punten 2.3 en 2.4).

Het totale effect van de aanpassingen van de ontvangsten in dit OGB is weergegeven in de onderstaande overzichtstabel. Deze tabel geeft ook een uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten: respectievelijk in de oorspronkelijk begroting 2023, in het OGB 2/2023 7 en tot slot in dit OGB 3/2023.

3.

Uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten per lidstaat (in miljoen EUR)


Begroting 2023OGB 2/2023OGB 3/2023
1.2.3.
BE6 894,76 807,66 808,1
BG858,5846,2944,6
CZ2 789,82 746,82 864,0
DK3 251,73 193,33 172,5
DE36 585,235 946,934 945,9
EE371,8366,5393,2
IE3 625,33 568,13 690,0
EL2 034,32 002,02 122,8
ES13 901,113 687,413 991,3
FR27 185,126 753,626 567,0
HR615,9606,1670,8
IT19 932,219 624,819 515,2
CY250,2246,3259,5
LV399,0393,2420,6
LT666,0656,5746,0
LU552,6543,3470,2
HU1 850,41 824,61 932,7
MT159,0156,6166,4
NL9 312,69 163,59 721,1
AT3 629,63 559,33 617,8
PL7 624,37 520,67 552,2
PT2 425,42 388,52 480,9
RO2 759,62 715,22 928,1
SI662,8653,6768,2
SK1 123,81 106,01 087,0
FI2 526,62 483,32 428,1
SE4 585,24 493,94 031,4
EU156 572,7154 053,7154 295,4


4.

2.2 Herziening van de ramingen van de TEM en de btw-, KVA- en bni-grondslagen


Overeenkomstig artikel 44, lid 1, punt b), van het Financieel Reglement 8 stelt de Commissie voor om de financiering van de begroting te herzien op basis van bijgewerkte economische prognoses. Volgens vaste praktijk worden de herziene ontvangstenramingen met de lidstaten overeengekomen via de RCEM-ramingsprocedure.

De herziening heeft betrekking op de raming van de TEM die in 2023 moeten worden afgedragen aan de begroting, alsmede op de geraamde btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2023. Over de raming in de begroting 2023 is overeenstemming bereikt tijdens de 185e vergadering van het RCEM op 23 mei 2022. In de herziening in het huidige OGB 3/2023 wordt uitgegaan van de ramingen die op de 188e RCEM-vergadering op 25 mei 2023 zijn goedgekeurd. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.

De prognoses voor de ontvangsten van de Commissie zijn gebaseerd op de economische voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie 9 , die iets betere vooruitzichten voor de economie bieden tegen een achtergrond van aanhoudende uitdagingen. De economie van de EU zal dit jaar en volgend jaar naar verwachting gematigd groeien. Ondanks een uitdagende mondiale context heeft de Europese economie een recessie voorkomen en blijft zij veerkrachtig. Dit resultaat is grotendeels toe te schrijven aan het beleid van de EU en haar lidstaten. De diversificatie van energiebronnen en infrastructuurinvesteringen om knelpunten in de gasvoorziening aan te pakken en hernieuwbare energie te stimuleren, die ook worden ondersteund door de herstel- en veerkrachtfaciliteit, hebben vruchten afgeworpen. De lagere energieprijzen, de vermindering van de aanbodbeperkingen en een sterke arbeidsmarkt hebben de gematigde groei in het eerste kwartaal van 2023 ondersteund. Deze beter dan verwachte start van het jaar verhoogt de groeivooruitzichten voor de EU-economie tot 1,0 % in 2023 (tegen 0,8 % in de winterprognose 2023). De opwaartse herzieningen voor de eurozone zijn van vergelijkbare grootte: de bbp-groei wordt nu geraamd op 1,1 % in 2023. Als gevolg van de aanhoudende opwaartse druk op de consumptieprijzen is de algemene inflatie in de eurozone ook naar boven bijgesteld ten opzichte van de winterprognose, tot 5,8 % in 2023. De beduidend lagere energieprijzen werken door in de economie en beperken de productiekosten van bedrijven. Ook consumenten zien hun energierekening dalen, al zal de particuliere consumptie waarschijnlijk zwak blijven omdat de stijging van de lonen achterblijft bij de inflatie. Hoewel de vooruitzichten in het centrale scenario van de voorjaarsprognose van de Commissie sinds afgelopen winter niet veel veranderd zijn, zijn de neerwaartse risico’s voor de economische vooruitzichten toegenomen. De aanhoudende kerninflatie is een belangrijk risico gebleken. De risico’s in verband met de externe omgeving van de EU blijven hoog, met nieuwe onzekerheden als gevolg van de onrust in de banksector of in verband met bredere geopolitieke spanningen. Ten slotte blijft er aanhoudende onzekerheid als gevolg van de voortdurende aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne.

Het economische scenario dat aan de begroting 2023 ten grondslag ligt, wordt grotendeels bevestigd door de meest recente ramingen.

·De totale in 2023 te innen douanerechten, exclusief 25 % inningskosten, worden geraamd op 23 730,1 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 9,9 % ten opzichte van de raming van 21 590,36 miljoen EUR in de begroting 2023. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de verwachte groeipercentages van de invoer uit landen buiten de EU) vergeleken met de uitkomsten van de extrapolatiemethode (gebaseerd op de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten, d.w.z. de periode van januari tot april 2023). Net als in de afgelopen jaren hanteert de Commissie een conservatieve aanpak om een goed financieel beheer van de EU-begroting te waarborgen in een context van economische en financiële onzekerheden, zoals uiteengezet in de economische voorjaarsprognose. Daarom wordt voorgesteld gebruik te maken van het resultaat van de traditionele prognosemethode voor de herziening van de TEM-raming 2023, die lager is dan het resultaat van de extrapolatiemethode, maar nog steeds leidt tot hogere ontvangsten van 2,1 miljard EUR in vergelijking met OGB 2/2023.

·De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2023 wordt thans geraamd op 7 522 260,0 miljoen EUR, wat neerkomt op 8,6 % meer dan de in mei 2022 geraamde 6 925 198,0 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag 10 voor de EU in 2023 wordt geraamd op 7 486 175,5 miljoen EUR, wat neerkomt op 8,4 % meer dan de in mei 2022 geraamde 6 906 555,6 miljoen EUR. In de geactualiseerde raming wordt rekening gehouden met de vereenvoudigde definitie van de btw-grondslag in het EMB 11 .

·De raming van niet-gerecycled KVA in de EU bedraagt 9 891 423,2 ton in 2023, wat een stijging met 11,6 % is ten opzichte van de in mei 2022 geraamde 8 859 902,5 ton. De overeenkomstige bijdragen van de lidstaten op basis van het KVA zijn opgenomen in tabel 3 van de bijbehorende begrotingsbijlage.

·De totale bni-grondslag voor de EU in 2023 wordt geraamd op 16 883 807,9 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 3,6 % in vergelijking met de in mei 2022 geraamde 16 299 159,8 miljoen EUR.

Om de in nationale valuta luidende ramingen van btw- en bni-grondslagen om te rekenen naar euro (voor de zeven lidstaten die geen lid zijn van de eurozone), is de wisselkoers van 30 december 2022 gebruikt. Dit voorkomt vertekeningen doordat deze koersen worden gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad) 12 .

De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen, KVA-grondslagen en bni-grondslagen voor 2023, zoals vastgesteld op de 188e RCEM-vergadering, zijn in onderstaande tabel opgenomen:


5.

Herziene ramingen van TEM, btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2023


Douane
(75 %)
Niet-afgetopte btw-grondslagenKVA-grondslagenBni-grondslagenAfgetopte
btw-grondslagen 13
miljoen EURtonmiljoen EUR
BE2 164,1234 226,9211 801,8582 813,2234 226,9
BG170,345 587,576 347,692 469,745 587,5
CZ449,7127 090,5152 087,5300 318,9127 090,5
DK444,6159 467,0177 087,3389 766,4159 467,0
DE4 796,11 768 749,91 779 081,44 242 782,11 768 749,9
EE65,818 840,930 978,038 647,318 840,9
IE521,8123 760,2236 120,6402 989,5123 760,2
EL338,791 466,2129 529,9222 359,991 466,2
ES2 101,5682 563,31 035 520,71 414 706,7682 563,3
FR2 191,91 384 191,91 955 262,62 883 038,31 384 191,9
HR60,543 375,646 773,873 494,036 747,0
IT2 645,6906 266,01 299 206,42 054 378,6906 266,0
CY40,619 319,910 508,326 781,613 390,8
LV66,720 026,929 282,842 711,220 026,9
LT159,032 237,540 921,372 087,232 237,5
LU15,941 204,915 441,955 437,827 718,9
HU248,982 359,1346 302,1183 824,482 359,1
MT22,39 745,114 479,816 806,38 403,2
NL3 723,3469 784,1291 519,0999 460,3469 784,1
AT288,2226 119,4213 901,9479 248,1226 119,4
PL1 417,8359 995,6811 444,9702 760,4351 380,2
PT266,1125 040,9282 309,5254 201,2125 040,9
RO324,8114 973,4346 971,1315 334,2114 973,4
SI244,331 842,229 817,263 517,531 758,8
SK126,653 809,256 745,4119 060,653 809,2
FI212,0108 626,1111 172,9278 328,0108 626,1
SE623,0241 589,8160 807,5576 484,5241 589,8
EU23 730,17 522 260,09 891 423,216 883 807,97 486 175,5


6.

2.3 Bijdrage van het Verenigd Koninkrijk


De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk is verschuldigd overeenkomstig artikel 148 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (“het terugtrekkingsakkoord”) 14 en dekt met name het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2021 die in 2023 moeten worden betaald, alsmede het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de verplichtingen van de Unie (zoals pensioenen) en de voorwaardelijke financiële verplichtingen. De totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk omvat ook de bedragen die het Verenigd Koninkrijk verschuldigd is in verband met de correcties en aanpassingen van de eigen middelen voor de begrotingsjaren tot en met 2021.

De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op het aandeel van het Verenigd Koninkrijk 15 dat wordt berekend als de verhouding tussen de door het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2014 tot en met 2020 beschikbaar gestelde eigen middelen en de eigen middelen die in die periode door alle lidstaten inclusief het Verenigd Koninkrijk beschikbaar zijn gesteld. Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk zal in 2022 worden aangepast overeenkomstig artikel 139 van het terugtrekkingsakkoord. Het definitieve aandeel van het Verenigd Koninkrijk is vastgesteld op 12,431681219587700 %.

De onderstaande tabel geeft de elementen van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk die reeds in de berekening voor april zijn opgenomen, alsmede de geraamde elementen die in de berekening voor september moeten worden opgenomen voor zover die in dit stadium bekend zijn. Het herziene bedrag van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in OGB 3/2023 wordt berekend met inachtneming van de betalingsvoorwaarden van artikel 148 van het terugtrekkingsakkoord.

Daarom wordt voorgesteld de raming die in de begroting 2023 is verwerkt, dienovereenkomstig te actualiseren.


7.

Geactualiseerde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2023 (in EUR)


Verwijzing naar artikel van het terugtrekkingsakkoord2023
Totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2023, waarvan:9 062 246 065
1. RAL vóór 2021 (met inbegrip van financiële nettocorrecties en teruggevorderde bedragen) – betaling verschuldigd in 2023
Art. 140
8 563 340 885
2. Verplichtingen van de Unie/pensioenen*
Art.142288 251 050
3. Correcties en aanpassingen van de eigen middelen, waarvan:
699 026 182
3.1 Overschotten/tekorten van 2020Art.136, lid 3, punt a)nvt
3.2 Bijstellingen van de Britse correctie (2018-2019)Art.13611 333 962
3.3. btw & bniArt.1361 037 501 234
3.4. TEM**Art.136, Art. 140, lid 4-349 809 013
4. Geldboeten
Art.141-98 560 248
5. Voorwaardelijke verplichtingen, waarvan: :
-347 873 388
5.1 ELM, EFSI, EFDO, leningen (garantiefondsen)Art.143-312 568 840
5.2 Financiële instrumentenArt.144-53 678 624
5.3 Rechtszaken (incl. geldboeten)Art.14718 374 076
6. Netto activa van de EGKS
Art.145-36 874 795
7. EIF-investeringen
Art.146-6 648 463
8. Toegang tot netwerken/systemen/databases***
Art.34, lid 2, Art. 50 en 53, Art. 62, lid 2, Art. 63, lid 1, punt e), Art. 63, lid 2, Art.99, lid 3, Art. 100, lid 21 584 841
* - het bedrag van 259 miljoen EUR zal in de EU-begroting worden opgenomen als bestemmingsontvangsten

** - dit bedrag omvat het in artikel 139 van het terugtrekkingsakkoord bedoelde aandeel dat door het VK is ontvangen voor zijn betalingen naar aanleiding van het arrest van het Hof in zaak C-213/19 (de zogenaamde onderwaarderingszaak)

*** - in de EU-begroting op te nemen als bestemmingsontvangsten


8.

2.4 Geldboeten en dwangsommen


In het licht van de boeten en dwangsommen die van 1 januari tot en met 31 mei 2023 zijn geïnd, wordt voorgesteld de volgende bedragen in de begroting 2023 op te nemen:

a)37,5 miljoen EUR aan mededingingsboeten;

b)148,4 miljoen EUR aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat zij een krachtens de Verdragen op hen rustende verplichting niet zijn nagekomen;

c)0,6 miljoen EUR aan rente op boeten en dwangsommen;

d)504,0 miljoen EUR aan overige geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming, hoofdzakelijk vanwege bijdragen voor buitenmatige emissies.

Overeenkomstig artikel 141 van het terugtrekkingsakkoord heeft het Verenigd Koninkrijk het recht om zijn aandeel in een bedrag van 43 miljoen EUR te ontvangen, zoals dat in de bovenstaande lijst onder posten a, c en d is opgenomen.

Daarom wordt voorgesteld de oorspronkelijke ramingen in de begroting 2023 van 101 miljoen EUR met 589,5 miljoen EUR te verhogen tot 690,5 miljoen EUR.

In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de desbetreffende ontvangsten vermeld.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamBegroting 2023OGB 3/2023Nieuw bedrag
4 2 0Geldboeten in verband met de toepassing van de mededingingsregels100 000 000-62 524 05937 475 941
4 2 1Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire sommenp.m.148 411 968148 411 968
4 2 4Rente op boeten en dwangsommen1 000 000-423 740576 260
4 2 9Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemmingp.m.503 991 500503 991 500
Totaal 101 000 000589 455 669690 455 669

9.

2.5 Gevolgen voor de bijdrage aan de eigen middelen op basis van het bni van 2023


Rekening houdende met het herziene ramingen voor TEM, voor de vereenvoudigde btw-grondslag en voor de eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA is het bedrag van de eigen middelen met uitzondering van de bni-bijdrage met 4 703 876 260 EUR verhoogd. Samen met de daling van de overige ontvangsten met 432 605 402 EUR daalt de bni-bijdrage hierdoor met 4 462 154 001 EUR ten opzichte van OGB 2/2023.

In overeenstemming met het in artikel 310, lid 1, VWEU vastgelegde evenwichtsbeginsel dat op de begroting van de Europese Unie van toepassing is, moet het uniforme percentage dat wordt toegepast op de som van het bni van alle lidstaten worden herberekend, rekening houdende met alle andere ontvangsten.

Het herberekende uniforme percentage voor de eigen middelen op basis van het bni is als volgt vastgesteld:

Uniform percentage dat moet worden toegepast op 1 % van het bni = (totale uitgaven – overige ontvangsten – totaal nettobedrag TEM – eigen middelen btw – bijdragen eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA) / 1 % van het bni

Uniform percentage:

= (168 457 786 822 – 14 162 379 985 – 23 730 100 000 – 22 458 526 500 – 7 201 885 360) / 168 838 079 000

= 0,597642993657847

De herziene bijdragen van eigen middelen op basis van het bni, met inachtneming van het nieuwe uniforme percentage, zijn in de onderstaande tabel te vinden:

10.

Begrotingsjaar 2023 (in EUR)


Lidstaat1 % van de voor OGB 2/2023 gebruikte bni-grondslagUniform percentage van eigen middelen op basis van bni (in %) overeenkomstig OGB 2/20231 % van bni-grondslag

(overeengekomen RCEM-raming)
Uniform percentage van eigen middelen op basis van btw (in %)

OGB 3/2023
Verschil in bni
1.2.3.4.(5) = (3 x 4) - (1 x 2)
BE5 630 560 000
0,6464569
5 828 132 000
0,5976430
- 156 772 308
BG795 786 000924 697 00038 197 304
CZ2 781 434 0003 003 189 000- 3 242 436
DK3 774 175 0003 897 664 000- 110 430 024
DE41 301 252 00042 427 821 000-1 342 790 844
EE342 901 000386 473 0009 302 151
IE3 703 703 0004 029 895 00014 154 020
EL2 093 970 0002 223 599 000- 24 743 067
ES13 828 586 00014 147 067 000- 484 689 857
FR27 919 613 00028 830 383 000- 818 551 060
HR635 913 000734 940 00028 141 373
IT19 889 147 00020 543 786 000- 579 627 256
CY252 190 000267 816 000- 2 971 619
LV376 700 000427 112 00011 740 166
LT615 572 000720 872 00032 883 311
LU604 113 000554 378 000- 59 212 911
HU1 670 483 0001 838 244 00018 718 326
MT155 608 000168 063 000- 152 197
NL9 648 131 0009 994 603 000- 263 896 744
AT4 549 330 0004 792 481 000- 76 753 239
PL6 708 365 0007 027 604 000- 136 670 788
PT2 384 950 0002 542 012 000- 22 551 807
RO2 869 778 0003 153 342 00029 384 861
SI592 192 000635 175 000- 3 218 738
SK1 153 958 0001 190 606 000- 34 426 819
FI2 801 598 0002 783 280 000- 147 704 667
SE5 911 590 0005 764 845 000- 376 269 132
Totaal162 991 598 000168 838 079 000-4 462 154 001


11.

3. Actualisering van de uitgaven


12.

3.1 Instrument ter versterking van de defensie-industrie, ingesteld bij de wet ter ondersteuning van de productie van munitie (ASAP)


De Russische oorlog tegen Oekraïne vergroot het belang van defensie, zoals blijkt uit het voorstel van de Commissie om de wet ter ondersteuning van de munitieproductie (ASAP) uit te vaardigen 16 . Bij de ASAP wordt een nieuw instrument opgericht ter ondersteuning van de opschaling van de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie en veilige toeleveringsketens, met als doel de tijdige beschikbaarheid en de levering van relevante defensieproducten in de Unie mogelijk te maken door middel van specifieke en gerichte maatregelen, om de aanpassing van de industrie aan structurele veranderingen te versnellen. De ASAP heeft naar verwachting financiële gevolgen van 2023 tot en met 2024 voor vastleggingskredieten en van 2023 tot en met 2028 voor betalingskredieten.

De Commissie stelt daarom voor de nodige aanvullende aanpassingen aan te brengen in de begrotingsnomenclatuur, de begrotingstoelichting en het niveau van de kredieten in dit OGB voor het jaar 2023.

Dit omvat de invoering van twee nieuwe begrotingsonderdelen, aanvankelijk met een vermelding “p.m.”, waarvoor de desbetreffende begrotingstoelichting in de begrotingsbijlage is opgenomen.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
13 01 05Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor de versterking van de defensie-industriep.m.p.m.
13 07 01Instrument voor de versterking van de defensie-industriep.m.p.m.
Totaal p.m.p.m.

Vanwege het ontbreken van niet-toegewezen marges in rubriek 5 (Veiligheid en defensie) wordt voorgesteld de financiering voor 2023 van het nieuwe ASAP-defensie-initiatief volledig te financieren middels herschikkingen van bedragen die oorspronkelijk bestemd waren voor het instrument voor de versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (EDIRPA), overeenkomstig het financieel memorandum (LFS) bij ASAP. Voorgesteld wordt de overeenkomstige bedragen in de reserve op te nemen (titel “voorzieningen”) totdat de basishandeling door de medewetgevers is vastgesteld. Indien de medewetgevers anders beslissen, zal de Commissie de nodige wijzigingen voorstellen. Wegens de vastgestelde vertraging in het EDIRPA-wetgevingsproces ten opzichte van de oorspronkelijke verwachtingen, wordt bovendien voorgesteld het overeenkomstige bedrag aan betalingskredieten van 71 miljoen EUR terug te storten.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
30 02 02Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 13 06 01)- 1 000 000
- 1 000 000
30 02 01Niet-gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 13 01 05)+ 1 000 000
+ 1 000 000
30 02 02Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 13 06 01)- 156 027 699
- 71 000 000
30 02 02Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 13 07 01)+ 156 027 699
0
Totaal 0- 71 000 000


13.

3.2 Financiering van de Europese chipverordening voor 2023


De Commissie stelt voor in OGB 3/2023 de nodige aanpassingen op te nemen met betrekking tot de financiering van de Europese chipverordening voor 2023, waarover de medewetgevers op 18 april 2023 een politiek akkoord hebben bereikt.

De totale bijdrage van Horizon Europa aan de Europese chipverordening tot 2027 bedraagt 1 725 miljoen EUR, waarvan 1 425 miljoen EUR zal worden uitgevoerd door de Gemeenschappelijke Onderneming voor chips en 300 miljoen EUR door de Europese Innovatieraad (EIC). Voor het jaar 2023 wijkt de overeengekomen financieringsoplossing voor de chipverordening op de volgende punten af van de elementen in de begroting 2023: i) een verhoging van de vastleggingskredieten van de zesde doelstelling van het programma Digitaal Europa voor halfgeleiders met 100 miljoen EUR, afkomstig van de niet-toegewezen marge onder het uitgavenplafond van rubriek 1 (eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid), en ii) de terugstorting naar cluster 4 “Digitaal, industrie en ruimtevaart” van Horizon Europa van een bedrag van 80 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, waarvoor in eerste instantie was voorgesteld om het van Horizon Europa naar het programma Digitaal Europa te herschikken.

Daarnaast stelt de Commissie een evenwichtigere bijdrage aan de Europese chipverordening onder de clusters van Horizon Europa voor. In vergelijking met het oorspronkelijke voorstel van de Commissie wordt voorgesteld het budget voor 2023 van de Gemeenschappelijke Onderneming voor chips in kleine mate te verschuiven naar 2026-2027. Daarom wordt voorgesteld in dit OGB een bedrag van 15,2 miljoen EUR terug te storten van de Gemeenschappelijke Onderneming voor chips naar cluster 3 “Civiele veiligheid voor de samenleving” van Horizon Europa.

Het huidige niveau van de betalingskredieten in de begroting 2023 wordt toereikend geacht om de betalingsbehoeften van dit jaar in het kader van zowel Horizon Europa als het programma Digitaal Europa te dekken. Daarom wordt voorgesteld het overeenkomstige bedrag aan betalingskredieten (80 miljoen EUR) te annuleren.

Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
01 02 02 30Cluster “Civiele veiligheid voor de samenleving”+ 15 200 000
0
01 02 02 42Cluster “Digitaal, industrie en ruimtevaart” — Gemeenschappelijke Onderneming voor chips- 15 200 000
- 15 200 000
02 04 06 11Halfgeleiders — Gemeenschappelijke Onderneming voor chips+ 100 000 000
0
02 04 06 11Halfgeleiders — Gemeenschappelijke Onderneming voor chips- 80 000 000
- 80 000 000
01 02 02 40Cluster “Digitaal, industrie en ruimtevaart”+ 80 000 000
0
Totaal 100 000 000- 95 200 000


14.

3.3 Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's) reserve


De reserve voor PODV bedraagt momenteel 48,7 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 28,2 miljoen EUR aan betalingskredieten. Dit komt overeen met het bedrag dat in de reserve is opgenomen ter dekking van de overeenkomsten en protocollen inzake visserij tussen de Unie en de regeringen van specifieke derde landen die nog niet zijn vastgesteld, overeenkomstig artikel 49 van het Financieel Reglement en punt 20 van het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen 17 .

Gezien de stand van de onderhandelingen over de toekomstige protocollen is het duidelijk dat geen van de protocollen met Marokko, Liberia of de Salomonseilanden in 2023 van start zal gaan of in 2023 zal worden afgerond. Met name geldt dat:

·de toekomst van het protocol met Marokko onzeker blijft en afhangt van het komende arrest van het Hof van Justitie in de lopende zaak C-798/21 P, Raad tegen Front Polisario, dat momenteel niet voor begin 2024 wordt verwacht;

·de onderhandelingen met Liberia afhankelijk zijn van de ontwikkeling en de uiteindelijke afsluiting van de open dialoog tussen de Commissie en de Liberiaanse autoriteiten in het kader van de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij). Na een positieve afronding van de IOO-dialoog gaan de onderhandelingen niet vóór 2024 van start;

·het onderhandelingsproces voor een nieuw protocol met de Salomonseilanden vertraging heeft opgelopen.

Ten slotte, aangezien de hoeveelheid lodde binnen het huidige protocol met Groenland is overeengekomen en vastgesteld, is het bedrag op de hoofdlijn toereikend en is de overeenkomstige reserve niet langer nodig.

De Commissie stelt daarom voor de bedragen die in 2023 niet nodig zijn, te annuleren. Dit komt overeen met respectievelijk 45,3 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 24,8 miljoen EUR aan betalingskredieten, en wel als volgt:

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
30 02 02Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 08 05 01)- 45 265 000
- 24 765 000
Totaal - 45 265 000
- 24 765 000

15.

3.4 Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)


Voorgesteld wordt de begroting van de EDPS met 81 857 EUR te verhogen ter dekking van de huur, kosten en andere uitgaven voor de gebouwen van de EDPS, die door het Europees Parlement ter beschikking worden gesteld. Nu het Europees Parlement de werkelijke kosten voor 2023 heeft bevestigd, d.w.z. een stijging van 10,63 % als gevolg van de hoge inflatie, is het niveau van de beschikbare kredieten niet langer toereikend om de contractuele verplichtingen na te komen. Daarom wordt voorgesteld het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 81 857 EUR te verhogen, uit de marge onder rubriek 7 (Europees openbaar bestuur), zoals weergegeven in onderstaande tabel:

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
2 0 0Huur, lasten en uitgaven voor gebouwen81 85781 857
Totaal 81 85781 857


Financiering



In totaal komt het netto-effect van OGB 3/2023 op de uitgaven neer op een verhoging van de vastleggingskredieten met 54,8 miljoen EUR en een daling van de betalingskredieten met 190,9 miljoen EUR. Het voorstel is om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen zoals uiteengezet in dit OGB 3/2023.

16.

5. Samenvatting per MFK-rubriek


Begroting 2023 (incl. GB 1/2023 en OGB 2/2023)Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2023Begroting 2023 (incl. GB 1/2023 en OGB’s 2 en 3/2023)
VKBKVKBKVKBK
1.Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid21 595 056 58920 898 092 074100 000 000-95 200 00021 695 056 58920 802 892 074
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum21 727 000 00021 727 000 000
Marge131 943 411-100 000 00031 943 411
2.Cohesie, veerkracht en waarden70 586 704 06358 058 661 39970 586 704 06358 058 661 399
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument182 220 073182 220 073
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)280 000 000280 000 000
Maximum70 137 000 00070 137 000 000
Marge12 516 01012 516 010
2a.Economische, sociale en territoriale cohesie62 926 483 99050 874 959 22962 926 483 99050 874 959 229
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum62 939 000 00062 939 000 000
Marge12 516 01012 516 010
2b.Veerkracht en waarden7 660 220 0737 183 702 1707 660 220 0737 183 702 170
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument182 220 073182 220 073
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)280 000 000280 000 000
Maximum7 198 000 0007 198 000 000
Marge
3.Natuurlijke hulpbronnen en milieu57 263 408 22557 457 310 265-45 265 000-24 765 00057 218 143 22557 432 545 265
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum57 295 000 00057 295 000 000
Marge31 591 77545 265 00076 856 775
Waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen40 692 21140 698 181 35640 692 21140 698 181 356
ELGF-submaximum41 518 000 00041 518 000 000
Afrondingsverschil uitgesloten voor berekening submarge800 000800 000
Netto-overdracht tussen ELGF en Elfpo-825 800 000-825 800 000
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo)40 693 000 00040 693 000 000
ELGF-submarge789 000789 000
4.Migratie en grensbeheer3 727 311 5183 038 380 2523 727 311 5183 038 380 252
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum3 814 000 0003 814 000 000
Marge86 688 48286 688 482
5.Veiligheid en defensie2 116 636 8291 208 374 612-71 000 0002 116 636 8291 137 374 612
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument170 636 829170 636 829
Maximum1 946 000 0001 946 000 000
Marge
6.Nabuurschap en internationaal beleid17 211 879 47813 994 937 84517 211 879 47813 994 937 845
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument882 879 478882 879 478
Maximum16 329 000 00016 329 000 000
Marge
7.Europees openbaar bestuur11 313 119 51811 313 119 51881 85781 85711 313 201 37511 313 201 375
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum11 419 000 00011 419 000 000
Marge105 880 482-81 857105 798 625
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen8 745 600 0428 745 600 04281 85781 8578 745 681 8998 745 681 899
Submaximum8 772 000 0008 772 000 000
Submarge26 399 958-81 85726 318 101
Kredieten voor rubrieken183 814 116 220165 968 875 96554 816 857-190 883 143183 868 933 077165 777 992 822
Maximum182 667 000 000168 575 000 000182 667 000 000168 575 000 000
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument1 235 736 380948 114 7331 235 736 380948 114 733
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)280 000 000280 000 000
Marge368 620 1603 554 238 768-54 816 857190 883 143313 803 3033 745 121 911
Thematische speciale instrumenten2 855 153 0292 679 794 0002 855 153 0292 679 794 000
Totaal kredieten186 669 269 249168 648 669 96554 816 857-190 883 143186 724 086 106168 457 786 822


(1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
(2) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018).
(3) PB L 58 van 23.2.2023.
(4) PB X XX van 13.6.2023.
(5) COM(2023) 250 final van 12.4.2023.
(6) COM(2022) 46 van 8.2.2022.
(7) COM(2023) 250 final van 12.4.2023.
(8) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz.

1).
(9) Europese Commissie (2023), European Economic Forecast Spring 2023, European Economy. Institutional Paper 200.
(10) In artikel 2, lid 1, punt b, van het EMB 2020 is bepaald dat de btw-grondslag voor elke lidstaat niet meer mag bedragen dan 50 % van het bni. Voor OGB 3/2023 wordt de btw-grondslag voor Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Malta, Polen en Slovenië afgetopt op 50 % van het bni.
(11) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).
(12) Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), laatstelijk gewijzigd door Verordening (EU, Euratom) 2022/615 van 5 april 2022 (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 51).
(13) De bedragen met een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 10 hierboven).
(14) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
(15) Bedoeld in artikel 136, lid 3, punten a) en c), en in de artikelen 140 tot en met 147 van het terugtrekkingsakkoord.
(16) COM(2023) 237 van 3.5.2023.
(17) PB L 433I van 22.12.2020, blz. 28.