Toelichting bij COM(2025)173 - Behoud en het duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)173 - Behoud en het duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale ... |
---|---|
bron | COM(2025)173 ![]() ![]() |
datum | 24-04-2025 |
• Motivering en doel van het voorstel
De bestrijding van het verlies aan biologische diversiteit en de aantasting van mariene ecosystemen is internationaal als topprioriteit aangemerkt. De instandhouding en het duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (“BBNJ”) is ook een belangrijke prioriteit voor de Europese Unie. In overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Green Deal en de gezamenlijke mededeling over de EU-agenda voor internationale oceaangovernance heeft de Unie actief deelgenomen aan de onderhandelingen in het kader van de overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (“de BBNJ-overeenkomst” of “de overeenkomst”). De onderhandelingen zijn in juni 2023 afgerond.
De BBNJ-overeenkomst staat van 20 september 2023 tot en met 20 september 2025 open voor ondertekening door staten en regionale organisaties voor economische integratie. De Unie en al haar lidstaten hebben de overeenkomst ondertekend. De Unie heeft in juni 2024 Besluit (EU) 2024/1830 van de Raad 1 aangenomen met het oog op de sluiting van de overeenkomst, maar de Unie heeft op het moment waarop dit voorstel is aangenomen haar akte van goedkeuring nog niet neergelegd. Op grond van artikel 68, lid 1, van de overeenkomst treedt zij in werking 120 dagen na de datum waarop de zestigste akte van bekrachtiging, goedkeuring, aanvaarding of toetreding is neergelegd. Dit voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad zal voldoen aan de wettelijke verplichting van de Unie om de BBNJ-overeenkomst op doeltreffende wijze uit te voeren.
De BBNJ-overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst bij het Verdrag van de Verenigde Naties over het recht van de zee 2 (“Unclos”), dat het rechtskader vormt voor alle activiteiten in de oceanen en zeeën, en waarbij de Unie en al haar lidstaten partij zijn. De BBNJ-overeenkomst zal het Unclos versnellen met de ontwikkelingen en uitdagingen die verband houden met de mariene biodiversiteit sinds de goedkeuring van het verdrag in 1982. Zij zal ook de werkzaamheden ondersteunen ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN, met name doelstelling 14 (leven in het water).
De Unie en haar lidstaten zijn ook partij bij het Verdrag inzake biologische diversiteit 3 . Hierin staat dat biodiversiteit gewaardeerd, behouden, hersteld en verstandig gebruikt moet worden, door ecosysteemdiensten te handhaven, een gezonde planeet in stand te houden en voordelen te verwezenlijken die essentieel zijn voor iedereen. De BBNJ-overeenkomst zal ook bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen en streefdoelen van het mondiale biodiversiteitskader van Kunming-Montreal, dat is aangenomen tijdens de vijftiende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit van 7 tot en met 19 december 2022. Zij zal met name acties ondersteunen om te voldoen aan de doelstelling om ten minste 30 % van het land, de binnenwateren, de kustgebieden en de oceanen in de wereld op doeltreffende wijze in stand te houden en te beheren tegen 2030, evenals de doelstelling om de verdeling van de voordelen van genetische bronnen en digitale sequentie-informatie te vergroten. De Unie heeft haar eigen biodiversiteitsstrategie vastgesteld voor 2030, waarin verschillende doelstellingen worden nagestreefd, waaronder het herstel van de goede milieutoestand van mariene ecosystemen.
Daarnaast zal de BBNJ-overeenkomst het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) 4 en de Overeenkomst van Parijs 5 ondersteunen.
De BBNJ-overeenkomst is van toepassing op gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 1, van die overeenkomst. De algemene doelstelling van de BBNJ-overeenkomst is te zorgen voor het behoud en duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, zowel voor het heden als op lange termijn, door de desbetreffende bepalingen van het Unclos uit te voeren en zich in te spannen voor verdere internationale samenwerking en coördinatie.
Daartoe zorgt de BBNJ-overeenkomst ervoor dat:
1) de partijen in staat zijn overeenstemming te bereiken over gebiedsgerichte beheersinstrumenten, met inbegrip van beschermde mariene gebieden, in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht;
2) voor het eerst wordt voorzien in een alomvattend milieueffectbeoordelingsproces voor nieuwe en niet-gereglementeerde activiteiten op volle zee door alle partijen om transparantie, verantwoordingsplicht en inspraak van het brede publiek te waarborgen;
3) bepalingen worden vastgesteld voor de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit activiteiten met betrekking tot mariene genetische bronnen (en digitale sequentie-informatie) van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, met inbegrip van een mechanisme voor de verdeling van geldelijke en niet-geldelijke voordelen; en
4) de voorwaarden worden vastgesteld om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij hun deelname aan en uitvoering van de overeenkomst door middel van een sterk luik inzake capaciteitsopbouw en overdracht van mariene technologie, gefinancierd uit diverse publieke en private bronnen, en door een billijk mechanisme voor het verdelen van de potentiële voordelen van mariene genetische bronnen die in volle zee worden verzameld.
Het doel van dit wetgevingsvoorstel is de bepalingen van de BBNJ-overeenkomst inzake milieubescherming en mariene genetische bronnen uit te voeren.
Besluit (EU) 2024/1830 van de Raad betreffende de sluiting van de BBNJ-overeenkomst is namens de Unie vastgesteld, maar de Unie heeft op het moment van de vaststelling van dit voorstel haar akte van goedkeuring van de BBNJ-overeenkomst nog niet neergelegd. Op grond van artikel 68, lid 1, treedt de overeenkomst in werking 120 dagen na de datum waarop de zestigste akte van bekrachtiging is neergelegd. Bijgevolg moeten de bepalingen van de BBNJ-overeenkomst die verder in EU-recht moeten worden omgezet, zijn uitgevoerd op het moment dat de overeenkomst in werking treedt. Dit voorstel heeft derhalve tot doel de BBNJ-overeenkomst in de Unie op uniforme wijze uit te voeren en de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien op gebieden die verband houden met milieubescherming en mariene genetische bronnen, in Unierecht om te zetten.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De doelstellingen van dit voorstel zijn in overeenstemming met de volgende beleids- en wettelijke bepalingen:
de Commissie heeft gewaarborgd dat het resultaat van de onderhandelingen over de tekst van de BBNJ-overeenkomst volledig in overeenstemming is met de regels en beleidsmaatregelen van de Unie op het gebied van het EU-milieubeleid. Zij zorgt er met name voor dat de BBNJ-overeenkomst het kader voor milieubeoordelingen op niveau van de Unie en de multilaterale milieuovereenkomsten waarbij de Unie en haar lidstaten partij zijn, niet ondermijnt en ermee in overeenstemming is. Het gaat onder meer om het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (het Verdrag van Espoo) 6 en het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (het Verdrag van Aarhus) 7 . De bepalingen inzake milieueffectbeoordelingen in de BBNJ-overeenkomst zijn gericht op de totstandbrenging van een samenhangend milieueffectbeoordelingskader voor activiteiten in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht. Deze bepalingen voorzien in een systeem van wereldwijde samenwerking op het gebied van milieueffectbeoordelingen met overeenkomstige rechtsinstrumenten, rechtskaders en juridische entiteiten, en beogen ervoor te zorgen dat zij gelijkwaardig zijn, in overeenstemming met artikel 29, lid 4, van de BBNJ-overeenkomst. Zij zijn in overeenstemming met het Unierecht op dit gebied, en zij zijn in overeenstemming met en vormen een aanvulling op andere internationale verbintenissen van de Unie, onder meer op het gebied van milieu, visserij en scheepvaart. Daarom zal de voorgestelde richtlijn tot uitvoering van de BBNJ-overeenkomst in EU-recht geen bijkomende lasten met zich meebrengen.
De in de BBNJ-overeenkomst vastgestelde regels en verplichtingen met betrekking tot de verdeling van voordelen uit mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie zijn van toepassing op genetische bronnen die worden verzameld in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht. Zij overlappen niet met de verplichtingen inzake de verdeling van voordelen en de regels die voortvloeien uit het Protocol van Nagoya inzake de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, aangezien deze twee instrumenten van toepassing zijn op genetische bronnen binnen de nationale rechtsmacht. Dit houdt in dat er geen sprake zal zijn van dubbele verplichtingen tussen de EU-maatregelen die nodig om de bepalingen inzake verdeling van voordelen in de BBNJ-overeenkomst uit te voeren en Verordening (EU) nr. 511/2014 met betrekking tot de nalevingsmaatregelen voor gebruikers van genetische bronnen in de Unie (ter uitvoering van het Protocol van Nagoya).
De bepalingen inzake de verdeling van voordelen in de BBNJ-overeenkomst zijn in overeenstemming met het EU-recht over dit onderwerp. Zij zijn in overeenstemming met en vormen een aanvulling op andere internationale verbintenissen die door de Unie worden ondernomen op dit gebied (zoals de verbintenissen in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit). De BBNJ-overeenkomst voorziet echter in toepassing met terugwerkende kracht van de verplichtingen inzake de verdeling van voordelen. De Unie heeft op grond van artikel 70 in samenhang met artikel 10, lid 1, van de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht [2024/1833] 8 een uitzondering ingesteld op de terugwerkende kracht als bedoeld in de tweede zin van artikel 10, lid 1. Dit betekent dat de bepalingen van de overeenkomst voor de Unie enkel gelden wat betreft activiteiten met betrekking tot mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie over mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht die zijn verzameld en gegenereerd nadat de overeenkomst in de Unie in werking is getreden. Dit zal zorgen voor samenhang met de benadering in het kader van het Protocol van Nagoya en de EU-verordening nalevingsmaatregelen genetische bronnen, die van toepassing zijn bij de inwerkingtreding ervan.
De BBNJ-overeenkomst is in overeenstemming met de regels en beleidsmaatregelen van de Unie op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Zij doet geen afbreuk aan de werkzaamheden van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en andere relevante internationale kaders en instanties. Evenzo is dit voorstel in overeenstemming met het GVB en met de verbintenissen van de Unie in het kader van de ROVB’s.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De Commissie heeft gewaarborgd dat het resultaat van de onderhandelingen over de tekst van de BBNJ-overeenkomst volledig in overeenstemming is met de regels en beleidsmaatregelen van de Unie op aanverwante gebieden, zoals het beleid inzake maritiem vervoer, maritieme veiligheid, energiebeleid, het internemarktbeleid, de gemeenschappelijke handelspolitiek, het beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling, het klimaatbeleid en andere. Bovendien zijn de bepalingen van de BBNJ-overeenkomst in overeenstemming met aanverwante bilaterale en multilaterale overeenkomsten waarbij de Unie partij is.
Aangezien de BBNJ-overeenkomst een uitvoeringsovereenkomst is in het kader van het Unclos en dit verdrag reeds deel uitmaakt van het EU-recht, is de BBNJ-overeenkomst ook in overeenstemming met de rechten en verplichtingen die in het Unclos zijn verankerd en tot uiting komen in het EU-recht. Dit voorstel is derhalve ook in overeenstemming met het Unclos.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag van dit initiatief is artikel 192, lid 1, VWEU. Dit was ook de rechtsgrondslag voor de vaststelling van Besluit (EU) 2024/1830 van de Raad betreffende de sluiting van de BBNJ-overeenkomst namens de Unie.
Overeenkomstig artikel 191 in samenhang met artikel 192, lid 1, VWEU moet de Unie bijdragen tot het nastreven van de volgende doelstellingen: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bescherming van de gezondheid van de mens; behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; en bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van de klimaatverandering.
Gezien de materiële bepalingen van de BBNJ-overeenkomst, met inbegrip van de doelstellingen ervan, is de milieurechtsgrondslag de juiste grondslag voor de uitvoering van de desbetreffende bepalingen van de BBNJ-overeenkomst.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De BBNJ-overeenkomst voorziet in een verplichting om de effecten van geplande activiteiten in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht te screenen en te beoordelen. Daarnaast voorziet zij in een kader om de activiteiten met betrekking tot mariene genetische bronnen te regelen, en in regelingen om informatie te delen en de voordelen van het gebruik van mariene genetische bronnen te verdelen.
Op beide gebieden is een geharmoniseerde EU-benadering van cruciaal belang om een gelijk speelveld te creëren voor belanghebbenden die actief zijn in de Unie. Het doel van de voorgestelde richtlijn is een kader vast te stellen voor een uniforme uitvoering van de BBNJ-overeenkomst in de Unie en om forumshopping in de Unie te voorkomen, wat leidt tot snellere vergunningverlening en administratieve vereenvoudiging. Het is essentieel om te garanderen dat bepalingen inzake milieubeoordelingen met betrekking tot geplande activiteiten in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht samenhang vertonen in de gehele EU. Het is ook van cruciaal belang ervoor te zorgen dat EU-onderzoekers, met name onderzoekers die werkzaam zijn in teams in de gehele Unie op het gebied van mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, niet worden geconfronteerd met onnodige juridische lasten die mogelijk voortvloeien uit de ongelijke uitvoering van internationale verplichtingen in het kader van de BBNJ-overeenkomst in de Unie. Het is van belang voor samenhang te zorgen tussen de uitvoering van het Protocol van Nagoya bij het Verdrag inzake biologische diversiteit en de bepalingen van de BBNJ-overeenkomst met betrekking tot mariene genetische bronnen, alsook te zorgen voor een gelijk speelveld op de eengemaakte markt.
Een EU-benadering van de uitvoering is ook belangrijk om te zorgen voor samenhang tussen de verplichtingen inzake milieueffectbeoordelingen voor activiteiten die in EU-wateren worden uitgevoerd uit hoofde van Richtlijn 2011/92/EU 9 (“de MEB-richtlijn”) en andere relevante EU-wetgeving die bepalingen bevat met betrekking tot milieubeoordelingen voor geplande activiteiten, en uit hoofde van de BBNJ-overeenkomst. Bovendien zal het initiatief ervoor zorgen dat de BBNJ-overeenkomst in overeenstemming is met de milieuwetgeving van de Unie. Activiteiten in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht kunnen ook van invloed zijn op het beheer van mariene biologische rijkdommen en kunnen gevolgen hebben voor het gemeenschappelijk visserijbeleid. In dergelijke gevallen worden de EU-bevoegdheden uit hoofde van artikel 3, punt d), en artikel 4, punt d), VWEU nageleefd. Tot slot kunnen activiteiten in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht grensoverschrijdende gevolgen hebben in EU-wateren (bijvoorbeeld als gevolg van verontreiniging of verstoring van het scheepvaartverkeer).
Aangezien de doelstellingen van het voorstel, namelijk gemeenschappelijke bepalingen vaststellen inzake mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, milieueffectbeoordelingen uitvoeren voor activiteiten in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht en bepaalde maatregelen nemen betreffende gebiedsgerichte beheersinstrumenten, met inbegrip van beschermde mariene gebieden, onvoldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de grensoverschrijdende aard van de activiteiten en de voordelen die voortvloeien uit gemeenschappelijke EU-regels beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Volgens het in diezelfde bepaling neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
• Evenredigheid
Via het voorstel worden de verplichtingen van de Unie uit hoofde van de BBNJ-overeenkomst omgezet in EU-wetgeving. De meeste verplichtingen zijn eenvoudig en verplichten de wetgever niet tot het maken van een beleidskeuze over de wijze waarop aan de verplichtingen moet worden voldaan. Dit betekent dat de maatregelen evenredig zijn.
• Keuze van het instrument
Met een richtlijn wordt beoogd een kader vast te stellen voor een uniforme uitvoering van de BBNJ-overeenkomst in de Unie en zodoende forumshopping in de Unie te voorkomen. Dit leidt tot snellere vergunningverlening en administratieve vereenvoudiging, terwijl een gelijk speelveld wordt gewaarborgd.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
• Raadpleging van belanghebbenden
De Commissie heeft tijdens de onderhandelingen over de BBNJ-overeenkomst nauw samengewerkt met de lidstaten. Er vond ook regelmatig overleg plaats over de BBNJ-onderhandelingen met relevante belanghebbenden, met name maatschappelijke organisaties en andere organisaties die in de VN zijn vertegenwoordigd.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Niet van toepassing.
• Effectbeoordeling
De voorgestelde wetgeving wordt beperkt tot de strikte omzetting van de internationale verplichtingen van de Unie in het kader van de BBNJ-overeenkomst inzake milieueffectbeoordelingen, mariene genetische bronnen en bepaalde aspecten van de verplichtingen inzake beschermde mariene gebieden. Er hoeft geen keuze te worden gemaakt tussen alternatieve beleidsopties (“manoeuvreerruimte”), hetgeen volgens instrument 7 van de toolbox voor betere regelgeving de beweegreden is voor een effectbeoordeling. De effecten zelf worden niet als significant beschouwd, aangezien zij grotendeels verband houden met een grotere samenhang in de toepassing ervan. Daarom stelt de Commissie niet voor een effectbeoordeling uit te voeren, noch om een online openbare raadpleging te houden.
Evenzo zal de Commissie geen verzoek om input publiceren, aangezien het niet de bedoeling is af te wijken van de BBNJ-overeenkomst en het raadplegen van belanghebbenden en het inwinnen van hun standpunten dus geen bijkomend voordeel oplevert. De belanghebbenden werden eerder bij het proces betrokken, aangezien het voorbereidend comité zijn werkzaamheden in 2016 heeft aangevat.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
• Grondrechten
In deze richtlijn, die in overeenstemming is met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten, wordt uitvoering gegeven aan het Verdrag van Aarhus wat toegang tot de rechter betreft. Leden van het betrokken publiek, met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor milieubescherming en die voldoen aan de vereisten van het nationale recht, moeten beslissingen die door de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn worden genomen, kunnen aanvechten.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit voorstel blijft beperkt tot de strikte omzetting van de verplichtingen in het kader van de BBNJ-overeenkomst inzake milieueffectbeoordelingen, mariene genetische bronnen en bepaalde aspecten van de verplichtingen inzake gebiedsgerichte beheersinstrumenten en beschermde mariene gebieden die de bestaande verplichtingen voor de lidstaten uit hoofde van EU- of andere internationale wetgeving weerspiegelen. De lidstaten beschikken met name reeds over een kader voor milieueffectbeoordelingen dat voortvloeit uit hun verplichtingen uit hoofde van de MEB-richtlijn, het Verdrag van Espoo en het Verdrag van Aarhus.
Daarom zullen de administratieve gevolgen en kosten naar schatting verwaarloosbaar tot matig zijn, aangezien de meeste noodzakelijke structuren en regels reeds voorhanden zijn. De kosten waarmee de lidstaten geconfronteerd zullen worden, zijn beperkt tot de kosten voor de vaststelling van wettelijke, beleids- of administratieve maatregelen om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de verplichtingen om informatie over mariene genetische bronnen aan het BBNJ-uitwisselingsmechanisme en om gebruikers te verzoeken monsters en digitale sequentie-informatie op te slaan in openbaar beschikbare databanken en repositoria. De lidstaten kunnen worden geconfronteerd met andere administratieve kosten indien zij ervoor kiezen IT-tools op te zetten die specifiek zijn ontworpen om informatie door te geven aan het uitwisselingsmechanisme. Als alternatief kan het voor alle belanghebbenden mogelijk zijn rechtstreeks gebruik te maken van het centrale uitwisselingsmechanisme van de VN of, indien nodig, te bekijken of een bestaand IT-platform in de Unie opnieuw kan worden gebruikt voor dit toepassingsgebied. Indien dat mogelijk is, kunnen de kosten tot een minimum worden beperkt. Wat tot slot de personele middelen betreft, hebben de lidstaten nationale autoriteiten opgericht die bevoegd zijn voor toegang en verdeling van voordelen, die ook de taken kunnen omvatten die nodig zijn om de maatregelen met betrekking tot mariene genetische bronnen te handhaven. Deze kosten zullen naar verwachting niet boven op de kosten komen die reeds voortvloeien uit het feit dat zij partij zijn bij de BBNJ-overeenkomst.
De omzetting van de richtlijn en de uitvoering ervan door de lidstaten zullen worden gemonitord door twee diensten van de Commissie — DG Milieu en DG Maritieme Zaken en Visserij.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Nadat de medewetgevers deze richtlijn hebben vastgesteld, zal de Commissie tijdens de omzettingsperiode de volgende regelingen treffen om het omzettingsproces te vergemakkelijken:
zij zal vergaderingen organiseren met deskundigen van de lidstaten die belast zijn met de omzetting van de verschillende hoofdstukken van de richtlijn om te bespreken hoe deze moeten worden omgezet en eventuele twijfels weg te nemen, hetzij in het kader van de nationale deskundigengroepen van de Commissie, hetzij in een andere geschikte en gerichte vorm;
zij zal beschikbaar zijn voor bilaterale vergaderingen en telefoongesprekken met de lidstaten om eventuele specifieke kwesties in verband met de omzetting van de richtlijn te bespreken.
Na het verstrijken van de omzettingstermijn zal de Commissie uitvoerig beoordelen of de lidstaten de richtlijn volledig en juist hebben omgezet.
• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
Naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Commissie/België (zaak C-543/17) moeten de lidstaten hun kennisgeving van de nationale omzettingsmaatregelen vergezeld doen gaan van voldoende duidelijke en nauwkeurige informatie waarin wordt aangegeven bij welke bepalingen in het nationale recht welke bepalingen van een richtlijn worden omgezet. Deze informatie moet voor elke verplichting worden verstrekt, niet alleen voor elk artikel.
Mits de lidstaten aan deze verplichting voldoen, hoeven zij in beginsel geen verdere toelichtende stukken over de omzetting aan de Commissie te bezorgen.
• Artikelsgewijze toelichting
Het voorstel bevat gemeenschappelijke regels voor de lidstaten over de uitvoering van deel II van de BBNJ-overeenkomst inzake mariene genetische bronnen (MGR’s), deel III inzake gebiedsgerichte beheersinstrumenten, met inbegrip van beschermde mariene gebieden (MPA’s) en deel IV inzake milieueffectbeoordelingen (MEB’s).
In het hoofdstuk over mariene genetische bronnen hebben de verplichtingen voor de EU-lidstaten betrekking op de mededelingen die moeten worden gedaan aan het uitwisselingsmechanisme, de verplichting om monsters en gegevens op te slaan in openbaar beschikbare repositoria en databanken en om geldelijke en niet-geldelijke voordelen te delen. Op grond van de richtlijn moeten de lidstaten een nationale bevoegde autoriteit aanwijzen die toezicht moet houden op de naleving van de verplichtingen inzake het mededelen en opslaan van gegevens. In de richtlijn wordt ook het toepassingsgebied voor de Unie en haar lidstaten verduidelijkt, met uitsluiting van de toepassing met terugwerkende kracht op mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie die vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst zijn verzameld en/of gegenereerd.
In het hoofdstuk over gebiedsgerichte beheersinstrumenten hebben de verplichtingen van de lidstaten betrekking op het delen van informatie en het samenwerken met de Commissie en andere lidstaten aan voorstellen voor gebiedsgerichte beheersinstrumenten. De verplichtingen zijn nader omschreven in de gedragscode van 14 maart 2024 tot vaststelling van regelingen voor de uitoefening van de rechten en verplichtingen van de Europese Unie en de lidstaten uit hoofde van de BBNJ-overeenkomst.
In het kader van het MEB-hoofdstuk hebben de verplichtingen voor de lidstaten betrekking op onder hun rechtsmacht of controle vallende geplande activiteiten die plaatsvinden in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht. Voor onder de rechtsmacht of controle van de lidstaten vallende geplande activiteiten die plaatsvinden in gebieden binnen de grenzen van de nationale rechtsmacht en die waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen hebben voor het mariene milieu in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, is de enige verplichting relevante informatie beschikbaar stellen via het BBNJ-uitwisselingsmechanisme, tijdens het proces dat wordt uitgevoerd in het kader van de MEB-richtlijn en andere relevante EU-wetgeving die bepalingen bevat met betrekking tot milieubeoordelingen voor geplande activiteiten.
Artikelsgewijze toelichting
Inhoudsopgave
- Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
- Artikel 2: Definities
- Artikel 3: Toepassingsgebied
- Hoofdstuk 2: Mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie over gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht
- Artikel 5: Activiteiten met betrekking tot mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht
- Artikel 7: Opslag van mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie over mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht
- Hoofdstuk 3: Milieubeoordelingen
- Artikel 9: Screening
- Artikel 10: Afbakening van het toepassingsgebied en verslaglegging
- Artikel 11: Raadplegingen
- Artikel 12: Besluitvorming
- Artikel 13: Monitoring
- Artikel 14: Toegang tot de rechter
- Hoofdstuk 4: Maatregelen zoals gebiedsgerichte beheersinstrumenten, met inbegrip van beschermde mariene gebieden
- Artikel 17: Inhoud van de voorstellen
- Artikel 18: Uitvoering
- Artikel 19: Inspraak van het publiek
- Hoofdstuk 5: Slotbepalingen
- Artikelen 21 tot en met 24
Artikel 1: Voorwerp
In deze bepaling wordt het doel van de richtlijn uiteengezet, namelijk uitvoering geven aan de verplichtingen uit hoofde van de BBNJ-overeenkomst, met name de algemene doelstelling ervan om de instandhouding en het duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht te waarborgen, zowel voor het heden als op lange termijn.
Deze bepaling bevat definities van de in de richtlijn gebruikte termen.
In deze bepaling worden de gevallen beschreven waarin deze richtlijn van toepassing is, evenals de activiteiten die van het toepassingsgebied zijn uitgesloten.
Hoofdstuk 2: Mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie over gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht
Artikel 4: Algemene bepalingen
In dit artikel worden de activiteiten beschreven waarop de bepalingen van hoofdstuk 2 van toepassing zijn, evenals de activiteiten die van het toepassingsgebied zijn uitgesloten.
Artikel 5: Activiteiten met betrekking tot mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht
In deze bepaling wordt de aanpak uiteengezet voor de verzameling in situ van mariene genetische bronnen in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, waarbij de rechten en belangen van andere staten worden beschermd en wordt gezorgd voor samenwerking en coördinatie.
Artikel 6: Kennisgeving van activiteiten met betrekking tot mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie over mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht
Deze bepaling verwijst naar de noodzaak om informatie over de verzameling in situ van mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht en informatie over de plaats waar de resultaten van het gebruik kunnen worden gevonden, systematisch mee te delen aan het BBNJ-uitwisselingsmechanisme. Hiervoor moeten de lidstaten de wetgevende, administratieve of beleidsmaatregelen nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze informatie aan het BBNJ-uitwisselingsmechanisme wordt meegedeeld.
Artikel 7: Opslag van mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie over mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht
Deze bepaling is erop gericht tegemoet te komen aan de behoefte van de lidstaten om onder hun rechtsmacht vallende natuurlijke of rechtspersonen die mariene genetische bronnen gebruiken, uitdrukkelijk te verzoeken om monsters en digitale sequentie-informatie over mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, samen met hun gestandaardiseerde BBNJ-identificatiecodes, op te slaan in openbaar toegankelijke repositoria en databanken die op nationaal of internationaal niveau worden bijgehouden. Zij moeten deze monsters en informatie uiterlijk drie jaar na het begin van het gebruik ervan opslaan, of zodra zij beschikbaar zijn, rekening houdend met de huidige internationale praktijk.
In de bepaling is vastgesteld dat de lidstaten aan de bevoegde autoriteit moeten bevestigen dat deze gegevens zijn opgeslagen. Het is essentieel informatie op deze manier te delen om een gelijk speelveld te creëren voor nalevingscontroles en om de naleving van de internationale verplichtingen van de Unie uit hoofde van de BBNJ-overeenkomst te waarborgen. In dit artikel wordt er ook rekening mee gehouden dat marien onderzoek in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht momenteel wordt uitgevoerd door internationale onderzoeksconsortia. In die gevallen moeten de consortia, indien de persoon die is aangewezen voor het delen van die informatie gevestigd is in een derde land, een persoon bij het onderzoeksproject identificeren die gevestigd is in of ingezetene is van een lidstaat om de bevestigingen van de opslag aan de bevoegde autoriteit te verstrekken.
Artikel 8: Algemene bepalingen
In deze bepaling worden de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat de potentiële effecten op het mariene milieu van geplande activiteiten die onder hun rechtsmacht of controle vallen en die plaatsvinden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, worden beoordeeld voordat toestemming wordt verleend. Deze bepaling beoogt ook nader te beschrijven wat de lidstaten in deze beoordelingen moeten opnemen en hoe zij de beoordelingen moeten coördineren. In deze bepaling worden de verplichtingen gespecificeerd voor activiteiten die plaatsvinden in gebieden binnen de grenzen van de nationale rechtsmacht en die waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor het mariene milieu in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht.
Dit artikel bevat de bepalingen met betrekking tot de screeningprocedure, in het bijzonder wanneer een lidstaat een screening voor een geplande activiteit moet uitvoeren. Het beschrijft de vereiste mate van gedetailleerdheid, de factoren die in de definitieve beslissing in aanmerking moeten worden genomen en wat ter beschikking moet worden gesteld van het publiek en van het uitwisselingsmechanisme dat is ingevoerd uit hoofde van de BBNJ-overeenkomst.
In deze bepaling wordt uiteengezet hoe het milieueffectbeoordelingsrapport moet worden opgesteld en welke informatie erin moet worden opgenomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de milieueffectbeoordelingsrapporten van voldoende kwaliteit zijn om aan de eisen van deze richtlijn te voldoen.
Deze bepaling zorgt ervoor dat de lidstaten het publiek en alle andere partijen bij de BBNJ-overeenkomst in de gelegenheid stellen om deel te nemen aan de toestemmingsprocedures voor geplande activiteiten. De lidstaten moeten via het BBNJ-uitwisselingsmechanisme en het BBNJ-secretariaat specifieke informatie beschikbaar stellen aan het publiek, en gedetailleerde regelingen treffen om belanghebbenden te informeren en te raadplegen, zodat hun inbreng naar behoren in aanmerking wordt genomen en in het besluitvormingsproces aan bod komt.
Deze bepaling zorgt ervoor dat de lidstaten alleen activiteiten toestaan die kunnen worden uitgevoerd op een wijze die strookt met de noodzaak om aanzienlijke negatieve effecten op het mariene milieu te voorkomen, op basis van de resultaten van de in artikel 10 bedoelde raadplegingen. Zo wordt ervoor gezorgd dat de beslissing bekend wordt gemaakt aan het publiek en via het BBNJ-uitwisselingsmechanisme en het BBNJ-secretariaat.
Dit artikel bevat de bepalingen betreffende de regelmatige monitoring van de effecten van toegestane activiteiten in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht om te bepalen of deze activiteiten aanzienlijke verontreiniging van of aanmerkelijke en schadelijke veranderingen in het mariene milieu kunnen teweegbrengen. Hierin wordt de noodzaak van bekendmaking gespecificeerd, eveneens via het BBNJ-uitwisselingsmechanisme. In het artikel worden de lidstaten verplicht hun beslissingen te herzien in geval van aanzienlijke schadelijke effecten of naar aanleiding van bezorgdheden of aanbevelingen van een partij bij de BBNJ-overeenkomst of het wetenschappelijk en technisch orgaan inzake BBNJ.
Deze bepaling waarborgt dat belanghebbenden recht hebben op toegang tot een beroepsprocedure om de materiële of formele wettigheid aan te vechten van besluiten, handelingen of nalatigheden uit hoofde van hoofdstuk 3, in overeenstemming met het Verdrag van Aarhus.
Artikel 15: Strategische milieueffectbeoordeling van plannen en programma’s
In deze bepaling worden de lidstaten aangemoedigd om strategische milieubeoordelingen uit te voeren voor plannen en programma’s met betrekking tot geplande activiteiten die onder hun rechtsmacht of controle vallen, die moeten worden uitgevoerd in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, teneinde de mogelijke gevolgen van dergelijke plannen of programma’s voor het mariene milieu te beoordelen.
Hoofdstuk 4: Maatregelen zoals gebiedsgerichte beheersinstrumenten, met inbegrip van beschermde mariene gebieden
Artikel 16: Voorstel voor de vaststelling van gebiedsgerichte beheersinstrumenten
In dit artikel worden de vereisten uiteengezet waaraan de lidstaten moeten voldoen wanneer zij voorstellen formuleren om gebiedsgerichte beheersinstrumenten vast te stellen.
Dit artikel schetst de inhoud van de voorstellen van de lidstaten voor de vaststelling van gebiedsgerichte beheersinstrumenten, met inbegrip van beschermde mariene gebieden. Hierin wordt gespecificeerd welke belanghebbenden moeten worden geraadpleegd en welke kernelementen de voorstellen moeten bevatten.
Op grond van deze bepaling moeten de lidstaten ervoor zorgen dat onder hun rechtsmacht of controle vallende activiteiten die plaatsvinden in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, worden uitgevoerd in overeenstemming met de besluiten die op grond van deel III van de BBNJ-overeenkomst zijn vastgesteld. Ook moeten de lidstaten de uitvoering van de besluiten en aanbevelingen van de Conferentie van de Partijen in het kader van deel III van de BBNJ-overeenkomst ondersteunen.
In deze bepaling is bepaald dat de lidstaten het publiek de mogelijkheid moeten bieden om deel te nemen aan de uitwerking van voorstellen voor het invoeren van gebiedsgerichte beheersinstrumenten, met inbegrip van beschermde mariene gebieden.
Artikel 20: Bevoegde autoriteiten
Op grond van deze bepaling moeten de lidstaten aanwijzen welke autoriteiten bevoegd zijn om de taken uit hoofde van deze richtlijn uit te voeren.
Deze artikelen bevatten verdere bepalingen inzake omzetting door de lidstaten, verslaglegging door de lidstaten, evaluatie en verslaglegging door de Commissie, en de inwerkingtreding van de richtlijn.