Overwegingen bij COM(2001)788 - Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen en houdende wijziging van de verordeningen inzake maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De maatregelen ter uitvoering van de verordeningen en richtlijnen die gelden op het gebied van maritieme veiligheid worden vastgesteld volgens een regelgevingsprocedure waarbij het bij Richtlijn 93/75/EEG van de Raad  i opgerichte comité, en in bepaalde gevallen een comité ad hoc, wordt ingeschakeld. De comités vallen onder de regels van Besluit 87/373/EEG van de Raad van 13 juli 1987 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden  i.

(2) De Raad heeft in zijn resolutie van 8 juni 1993 inzake een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid in principe de oprichting goedgekeurd van een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (comité COSS), en heeft de Commissie verzocht een voorstel voor de oprichting van zo'n comité in te dienen.

(3) De rol van het comité COSS is de taken van de comités die in het kader van de communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en de bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord zijn opgericht te centraliseren, alsmede de Commissie bij te staan en te adviseren in alle vraagstukken op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming of beperking van milieuverontreiniging door activiteiten op zee.

(4) Volgens de resolutie van de Raad van 8 juni 1993 dient er een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen te worden opgericht, dat de taken krijgt die voordien werden vervuld door de comités die waren opgericht uit hoofde van de bestaande communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord. Ook moet bij de vaststelling van alle nieuwe communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid het aldus opgerichte comité worden ingeschakeld.

(5) Besluit 87/373/EEG is vervangen door Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden  i. Besluit 1999/468/EG omschrijft de toepasselijke comitéprocedures en zorgt voor een betere voorlichting van het Europees Parlement en het publiek over de werkzaamheden van de comités.

(6) Derhalve dienen op het comité COSS de desbetreffende bepalingen van Besluit 1999/468/EG te worden toegepast. Aangezien de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de geldende wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG, moeten deze maatregelen worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van genoemd besluit, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, lid 3 en artikel 8 daarvan, waarin de rol van het Europees Parlement nader wordt omschreven. Om het het comité COSS mogelijk te maken in spoedeisende omstandigheden te werken dient de in artikel 5, lid 6 van Besluit 1999/468/EG voorziene periode op één maand gesteld te worden.

(7) Verder dient de bestaande wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord in die zin te worden gewijzigd dat het comité van Richtlijn 93/75/EEG of, naar gelang van het geval, het in het kader van de desbetreffende wetgeving opgerichte comité ad hoc, wordt vervangen door het comité COSS . Met name dient de onderhavige verordening de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen(EEG) nr.° 613/91  i, (EG) nr.° 2978/94  i en (EG) nr.° 3051/95 van de Raad  i te wijzigen, om te voorzien in de introductie van het comité COSS en de invoering van de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG.

(8) De bestaande communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord is gebaseerd op de toepassing van regels afkomstig uit internationale verdragen, codes en resoluties die van kracht waren op de datum van vaststelling van het desbetreffende communautair besluit of op de in dit besluit vermelde datum. Het gevolg van deze situatie is dat de lidstaten de latere wijzigingen van deze internationale instrumenten niet kunnen toepassen zolang de communautaire richtlijnen of verordeningen niet gewijzigd zijn. De moeilijkheid om de data van inwerkingtreding van wijzigingen van internationale instrumenten enerzijds en de verordeningen waarin deze wijzigingen in Gemeenschapsrecht worden omgezet anderzijds te laten samenvallen geeft grote problemen, met name vertraging bij de toepassing in de Gemeenschap van de meest recente en strengste internationale veiligheidsnormen.

(9) Er moet echter onderscheid worden gemaakt tussen de bepalingen van een Gemeenschapsbesluit dat ten behoeve van de toepassing daarvan verwijst naar een internationaal instrument en de communautaire bepalingen waarin het internationaal instrument geheel of gedeeltelijk wordt gereproduceerd. Zeker in het laatste geval mogen de meest recente wijzigingen van internationale instrumenten pas op communautair vlak van toepassing worden na wijziging van de desbetreffende communautaire bepalingen.

(10) Derhalve moet het de lidstaten worden toegestaan de meest recente bepalingen van de internationale verdragen toe te passen, met uitzondering van expliciet in een communautair besluit opgenomen bepalingen. Om dit te bereiken volstaat het te vermelden dat het de in het kader van de desbetreffende richtlijn of verordening toepasselijke versie van het internationaal verdrag is die 'van kracht is', zonder een datum te noemen.

(11) Er moet echter wel een speciale conformiteitscontroleprocedure komen, die de Commissie de mogelijkheid geeft om na raadpleging van het comité COSS de nodige maatregelen te nemen om onverenigbaarheid van de gewijzigde internationale instrumenten met de communautaire wetgeving of het communautair beleid op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord te voorkomen. De procedure moet ook voorkomen dat het in de Gemeenschap bereikte niveau van maritieme veiligheid door de internationale wijzigingen wordt aangetast.

(12) De conformiteitscontroleprocedure kan alleen effect hebben, als de geplande maatregelen zo snel mogelijk worden vastgesteld, in ieder geval vóórdat de voor de effectieve inwerkingtreding van de internationale wijziging gestelde termijn verstreken is. Derhalve moet de tijd die de Raad heeft om overeenkomstig artikel 5, lid 6 van Besluit 1999/468/EG over het voorstel betreffende de te nemen maatregelen te beslissen tot één maand worden teruggebracht.