Overwegingen bij COM(2021)369 - Machtiging van de lidstaten van de EU de toetreding van Bolivia tot het Verdrag over de burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering te aanvaarden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid.

(2) De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 5 (“de verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen.

(3) Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van Den Haag van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (hierna “het Haags verdrag van 1980” genoemd), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden.

(4) Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het Haags verdrag van 1980.

(5) De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het Haags verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het Haags verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht.

(6) Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde landen zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering.

(7) Het Haags verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden.

(8) Het Haags verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot het verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen.

(9) Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het Haags verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie.

(10) Bolivia heeft op 13 juli 2016 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag is op 1 oktober 2016 in werking getreden in Bolivia.

(11) Een beoordeling van de situatie in Bolivia heeft geleid tot de conclusie dat de lidstaten van de Europese Unie in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van Bolivia, overeenkomstig de bepalingen van het Haags verdrag van 1980, te aanvaarden.

(12) De lidstaten van de Europese Unie zouden daarom gemachtigd moeten worden deze in het belang van de Unie te aanvaarden en hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Bolivia neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit.

(13) Ierland is gebonden door de Verordening Brussel II bis en neemt derhalve deel aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(14) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken.